Chevrolet Camaro Owner Manual (GMNA-Localizing-Europe-6336451) -
2014 - CRC - 7/23/13
10-50
Verzorging van de auto
Houd er rekening mee dat het
TPMS geen vervanging is voor het
voorgeschreven bandenonderhoud.
De bestuurder blijft verantwoordelijk
voor handhaving van de banden-
spanning, ook als de TPMS-indi-
cator nog niet brandt bij een te lage
bandenspanning.
De auto heeft eveneens een
TPMS-storingsindicator dat in
werking treedt als het systeem niet
goed functioneert. De TPMS-sto-
ringsindicator is gecombineerd met
de indicator voor lage bandenspan-
ning. Als het systeem een storing
detecteert, zal de indicator
gedurende ongeveer één minuut
knipperen en daarna continu blijven
branden. Zolang de storing
aanwezig is, zal dit zich blijven
herhalen als de auto wordt gestart.
Bij een brandende storingsindicator
is het systeem mogelijk niet in staat
om een lage bandenspanning te
detecteren of te melden. TPMS-sto-
ringen kunnen verschillende
oorzaken hebben. Ook montage van
of vervanging door andere banden
of wielen kan ertoe leiden dat het
TPMS niet goed werkt. Controleer
altijd de TPMS-storingsindicator
nadat een of meerdere banden of
wielen van de auto zijn vervangen.
Zo weet u of de TPMS goed werkt
met de nieuwe banden of wielen.
Zie Bediening bandenspanningscon-
trole op pagina 10-50 voor aanvul-
lende informatie.
Zie Verklaring van Conformiteit op
pagina 13-1.
Bediening bandenspan-
ningscontrole
De auto kan zijn voorzien van een
bandenspanningscontrolesysteem
(TPMS). Het TPMS is ontwikkeld
om de bestuurder te waarschuwen
in geval van een lage bandenspan-
ning. Alle banden en wielen zijn
hiervoor uitgerust met TPMS-sen-
soren, met uitzondering van het
reservewiel met reserveband. De
TPMS-sensoren bewaken de lucht-
druk in de banden en ze versturen
Black plate (50,1)
de waarden van de bandenspanning
naar een ontvanger die zich in het
voertuig bevindt.
Indien een lage bandenspanning
wordt gedetecteerd, gaat het
TPMS-waarschuwingslampje voor
lage bandenspanning branden op
de instrumentengroep. Als het
waarschuwingslampje oplicht, moet
u zo snel mogelijk stoppen en de
banden op spanning brengen
volgens de specificaties op het infor-
matielabel voor banden en laadver-
mogen. Zie Maximum laadvermogen
op pagina 9-11.
Op het display van het Driver Infor-
mation Center (DIC) verschijnt een
bericht voor controle van de
bandenspanning van een bepaalde
band. Het waarschuwingslampje
voor lage bandenspanning en het