3.
802.11 Draadloos: Toont informatie over uw draadloze netwerkverbinding, zoals de hostnaam, het IP-
adres, het subnetmasker, de standaardgateway en de server. Geeft eveneens de netwerknaam (SSID),
de relatieve signaalsterkte en de gebruikte kanalen aan.
4.
HP Wireless Direct: Toont informatie over uw verbinding HP wireless direct zoals de status en het
hardwareadres.
5.
Diversen: Informatie over geavanceerde netwerkinstellingen.
Poort 9100: De printer ondersteunt het "raw" IP-afdrukken via TCP-poort 9100. Deze eigen TCP/IP-
●
poort van HP op de printer is de standaardpoort voor afdrukken. De poort is toegankelijk voor HP-
software (bijvoorbeeld als HP-standaardpoort).
LPD: Line Printer Daemon (LPD) verwijst naar het protocol en de programma's voor spooling-
●
services voor de line-printer die op verschillende TCP/IP-systemen geïnstalleerd kunnen worden.
OPMERKING: De LPD-functionaliteit kan gebruikt worden met elke host-implementatie van LPD
die in overeenstemming is met het RFC 1179-document. Het proces voor de configuratie van
printerspoolers kan echter verschillen. Raadpleeg uw systeemdocumentatie voor informatie over
de configuratie van deze systemen.
Bonjour: Bonjour-services (waarbij gebruik wordt gemaakt van mDNS oftewel Multicast Domain
●
Name System) worden meestal gebruikt bij kleine netwerken voor IP-adressen en het herleiden
van namen (via UDP-poort 5353) als er geen conventionele DNS-server wordt gebruikt.
SLP: Service Location Protocol (SLP) is een standaard internet-netwerkprotocol dat een kader biedt
●
waarmee netwerktoepassingen het bestaan, de locatie en de configuratie van netwerkservices in
bedrijfsnetwerken kunnen ontdekken. Dit protocol vereenvoudigt detectie en gebruik van
netwerkbronnen, zoals printers, webservers, faxapparaten, videocamera's, bestandssystemen,
back-upapparaten (tapestations), databases, adreslijsten, mailservers en agenda's.
Microsoft-webservices: Hiermee kunnen de protocollen voor WS-detectie (Microsoft Web Services
●
Dynamic Discovery) of WSD-afdrukservices (Microsoft Web Services for Devices) die worden
ondersteund op de printer, worden in- of uitgeschakeld. Ook kunnen hiermee ongebruikte
afdrukservices worden uitgeschakeld om toegang via die services te voorkomen.
OPMERKING: Bezoek www.microsoft.com voor meer informatie over WS-detectie en WSD-
afdrukservices.
SNMP: Simple Network Management Protocol (SNMP) is wordt gebruikt door
●
netwerkbeheertoepassingen voor het beheer van apparaten. De printer ondersteunt SNMPv1-
protocol op IP-netwerken.
WINS: Als u een DHCP-server (Dynamic Host Configuration Protocol) in uw netwerk hebt, haalt de
●
printer automatisch het IP-adres van die server op en registreert de printer de naam van die server
bij elke dynamische naamservice die voldoet aan RFC 1001 en 1002, zolang voor de WINS-server
een IP-adres is gespecificeerd.
IPP: Internet Protocol voor Afdrukken (IPP) is een standaard netwerkprotocol voor afdrukken op
●
afstand. Anders dan andere IP-protocollen op afstand, ondersteunt IPP toegangcontrole,
authenticatie en codering om veiliger af te drukken.
Proxyinstellingen: Toont informatie over het proxyadres, de poort en de status van de
●
authenticatie. U kunt de proxyinstellingen wijzigen vanaf de EWS.
Om de proxyinstellingen te wijzigen, klikt u vanaf de EWS op Netwerk en vervolgens op
Proxyinstellingen, en selecteert u ten slotten de juiste opties.
NLWW
Printerrapporten begrijpen
61