3.
Zorg ervoor dat uw printer is geselecteerd.
4.
Stel de afdrukopties in.
Als het gedeelte Opties in het dialoogvenster Afdrukken niet wordt weergegeven, klik dan op Details
weergeven.
OPMERKING: De volgende opties zijn beschikbaar voor uw printer. De positie van de opties kan
verschillen van toepassing tot toepassing.
a.
Kies in het pop-upmenu Papierformaat Het juiste papierformaat.
OPMERKING: Als u het Papierformaat wijzigt, zorg er dan voor dat u het correcte papier hebt
geplaatst en dat u het overeenkomstige papierformaat op het bedieningspaneel van de printer
hebt ingesteld.
b.
Selecteer een Afdrukstand.
c.
Kies uit het pop-upmenu Papiersoort/Kwaliteit en kies vervolgens de volgende instellingen:
●
●
●
5.
Selecteer desgewenst nog andere afdrukinstellingen en klik op Afdrukken.
Afdrukken op speciaal en aangepast papier
Als uw toepassing een aangepast papierformaat ondersteunt, stelt u het papierformaat eerst in de
toepassing in voordat u het document afdrukt. Zo niet, stelt u het papierformaat in het
printerstuurprogramma in. U moet wellicht de opmaak van bestaande documenten aanpassen om deze
correct te kunnen afdrukken op een aangepast papierformaat.
Om aangepaste formaten in te stellen (Windows)
1.
Ga, afhankelijk van het besturingssysteem, op een van de volgende manieren te werk:
Windows 8.1 en Windows 8: Wijs of tik in de rechterbovenhoek van het scherm om de
●
Emoticonsbalk te openen, klik op het pictogram Instellingen, klik of tik op Configuratiescherm en
klik of tik op Apparaten en printers bekijken. Klik of tik op de printernaam en klik of tik op
Eigenschappen afdrukserver.
Windows 7: Klik in het menu Start van Windows op Apparaten en printers. Selecteer de
●
printernaam en klik op Eigenschappen afdrukserver.
Windows Vista: Klik vanuit het Start-menu van Windows op Configuratiescherm en klik
●
vervolgens op Printers. Klik met de rechtermuisknop op een leeg gebied van het venster Printers
en selecteer Eigenschappen server.
Windows XP: Klik vanuit het Start-menu van Windows op Configuratiescherm en klik vervolgens
●
op Printers en faxen. Klik in het menu Bestand op Servereigenschappen.
2.
Selecteer het vakje Een nieuwe vorm maken.
3.
Voer de naam van het aangepaste papierformaat in.
NLWW
Papiertype: de juiste soort fotopapier
Kwaliteit: Beste of Maximum dpi
Klik op het driehoekje Kleuropties en selecteer dan de juiste Fotoherstel optie.
Uit: brengt geen wijzigingen aan de afbeelding.
—
Normaal: hiermee wordt het beeld automatisch scherp gesteld; hiermee past u de
—
scherpte van het beeld enigszins aan.
Afdrukken op speciaal en aangepast papier
31