Banden (inspecteren/vervangen)
❙
Bandenspanning controleren
Hoewel uw voertuig is uitgerust met een
bandenspanningswaarschuwingssysteem
(TPMS), moet u de banden met het blote
oog controleren en een
bandenspanningsmeter gebruiken om de
bandenspanning ten minste één keer per
maand te meten of wanneer u constateert
dat de bandenspanning laag is. Controleer
de bandenspanning altijd wanneer uw
banden koud zijn.
Pas de bandenspanning niet aan
met behulp van de waarden op de banden-
spanningsmeter van het INFO 1-display.
De bandenspanningswaarden die worden
vermeld op de bandenspanningsmeter van
het INFO 1-display komen mogelijk niet
overeen met de werkelijke waarden, omdat
de bandenspanningsmeterindicatie niet
onmiddellijk wordt bijgewerkt en alleen na
bepaalde perioden wordt bijgewerkt.
Zelfs als de richting van het ventiel is
gewijzigd, zet dit dan niet terug in de
oorspronkelijke stand. Laat uw voertuig
door uw dealer inspecteren.
Linkerzijde
Ventiel
❙
Controleren op beschadiging
Controleer de
banden op sneden,
scheuren of
barsten die de
koordlaag van de
band zichtbaar
maken of spijkers
of andere vreemde voorwerpen die in de
zijkant van de band of het bandloopvlak
zijn ingebed. Controleer ook op bobbels of
uitstulpingen in de flanken van de banden.
Standaardonderhoud
❙
Controleren op abnormale slijtage
Controleer de
banden op tekenen
van abnormale
slijtage op het
draagvlak.
169
vervolg