Noodstopsignaal
Het noodstopsignaal wordt ingeschakeld
wanneer het systeem detecteert dat u hard
remt bij een snelheid van 50 km/h of hoger
om achteropkomende bestuurders via snel
knipperende richtingaanwijzers te
waarschuwen dat plots geremd wordt.
Hiermee kunnen achteropkomende
bestuurders gewaarschuwd worden
en de juiste maatregelen treffen om een
mogelijke botsing met uw voertuig te
voorkomen.
Wanneer het systeem wordt ingeschakeld:
a Hard remmen
b
Beide richtingaanwijzers knipperen
Het noodstopsignaal stopt met werken als:
• U de remmen loslaat.
• Het afremmen van uw voertuig wordt
gematigd.
• U op de schakelaar voor de
alarmknipperlichten drukt.
a Remlichten gaan branden
b Beide richtingaanwijzers knipperen snel
Het noodstopsignaal is geen systeem dat
u
een mogelijke botsing van achteren door
te hard remmen voorkomt. Het laat
beide richtingaanwijzers snel knipperen
op het moment dat u hard remt. Het is
altijd raadzaam om hard remmen te
voorkomen, tenzij dit absoluut
noodzakelijk is.
Het noodstopsignaal werkt niet
u
wanneer de schakelaar voor de
alarmknipperlichten is ingedrukt.
143