Om een nummer te bellen, moet:
• de telefoon ingeschakeld en ontgrendeld zijn
• een SIM-kaart geplaatst en gedeblokkeerd zijn
• een netwerkverbinding tot stand zijn gebracht met voldoende
signaalsterkte
Bellen
1 Voer het telefoonnummer in via de cijfertoetsen (maximaal
40 cijfers)
Opmerking: Als u zich vergist, drukt u op
laatste cijfer te wissen of houdt u
alle cijfers te verwijderen.
2 Druk op N (verzendtoets) om te bellen
3 Druk op O (beëindigingstoets) zodra het gesprek is
afgelopen.
Opmerking: U kunt in noodgevallen wel alarmnummers bellen, zelfs als
de telefoon vergrendeld is of als er geen SIM-kaart is geïnstalleerd. Zie
"Een alarmnummer bellen" op pagina 56.
32 - Van start
(-) om het
WIS
(-) ingedrukt om
WIS