Afb. 2
5.3 Wateraansluiting
Afb. 3
- 182 -
Zet het apparaat waterpas. Gebruik hiervoor
een waterpas en stel de stelvoetjes indien
nodig bij (afb. 2).
Hoogteverschillen of scheefstand kunnen
negatieve invloed hebben op de werking van het
apparaat.
Verwijder de beschermingsfolie voorzichtig van
de buitenoppervlakken en zorg ervoor dat er
geen lijmrestjes achterblijven.
Controleer of de ventilatieopeningen en de
dampafvoer niet verstopt of geblokkeerd zijn.
Zorg ervoor dat de drinkwateraansluiting zich in
de buurt van het apparaat bevindt.
De waterdruk mag niet hoger zijn dan 3 bar (300
kPa). Bij een hogere waterdruk in de waterleiding
moet u een drukregelaar installeren vóór het
apparaat.
De waterdruk moet zich bevinden tussen 1,8-3 bar.
Wijl bevelen de installatie van een waterontharder/
waterontkalker aan, zodat water met een hardheid
tussen 3° en 7° dH (0,6-1,2 mmol/l) naar het
apparaat wordt gevoerd.
Vanaf een waterhardheid van 7 °dH raden wij
nadrukkelijk aan om een waterontharder vóór de
aansluiting te installeren en te zorgen voor een
waterdruk die niet hoger is dan 3 bar.
De oven is uitgerust met een aansluiting voor de
meegeleverde watertoevoerslang. Bij een
apparaat met 6 oplegrails bevindt de aansluiting
zich links op de onderkant (afb. 3), en bij een
apparaat met 10 oplegrails rechts op de
onderkant (afb. 4).