Problemen opsporen en verhelpen
Probleem
Weinig of geen uitvoer van hars.
Weinig of geen uitvoer van
verhardingsmiddel.
Gemengde vloeistof zal niet
weggespoeld worden.
Druk van verhardingsmiddel hoger
dan normaal.
Druk van verhardingsmiddel lager
dan normaal.
Spuitpatroon vertoont staarten.
3A1247S
1.
2.
Oorzaak
De vloeistofinlaat is verstopt.
Vloeistofvat is leeg.
De vloeistofinlaat is verstopt.
Vloeistofvat is leeg.
Zeef voor verhardingsmiddel (18)
is verstopt.
Vloeistof is verhard in statische mixers
of hulpslang.
Toevoervat van het oplosmiddel is
leeg.
Oplosmiddel is niet compatibel met
de vloeistof.
Verhardingsmiddel is koud.
Restrictie of zeef verstopt.
Hars is koud. Debiet is laag.
Versleten restrictie van
verhardingsmiddel.
Statische mixer en/of hulpslang
verstopt.
Lage druk vanaf doseerapparaat.
Koud materiaal.
Te veel drukverlies.
Luchttoevoer is onvoldoende.
De meter druppelt tijdens het spuiten.
IJsvorming op de motor.
Verontreinigd filter in pompen of
spuitpistool.
Problemen opsporen en verhelpen
Voer de Drukontlastingsprocedure uit op pagina 21.
Controleer alle mogelijke oorzaken en oplossingen in
het schema voor het oplossen van problemen, voordat
u het verdeelstuk demonteert.
Reinig inlaat; verwijder verstopping.
Bijvullen.
Reinig inlaat; verwijder verstopping.
Bijvullen.
Reinig de zeef voor verhardingsmiddel.
Zie De zeef aan B-zijde reinigen,
pagina 26.
Reinigen met een geschikt
oplosmiddel. Zie Onderhoud, pagina
26. Vervang waar nodig.
Bijvullen.
Vervang door een geschikt
oplosmiddel.
Corrigeer warmteprobleem.
Open restrictie of reinig zeef. Zie De
zeef aan B-zijde reinigen, pagina 26.
Corrigeer warmteprobleem.
Pas restrictie aan. Zie Restrictie bij
het mengverdeelstuk aanpassen,
pagina 24.
Statische mixers reinigen,
pagina 26.
Reinig spuitpistool en -tip. Zie de
handleiding van het pistool.
Controleer druk van luchttoevoer.
Controleer drukmeter inlaatlucht
tijdens spuiten.
Verhoog warmte.
Gebruik grotere slangen of meer
warmte.
Luchtslang is te klein.
Compressor is te klein.
Gebruik de „ontdooi-uitlaatlucht" op
de motor. Droog of koel de lucht voor
gebruik.
Wacht tot de motor ontdooid is.
Reinig filters.
Oplossing
27