Fotografeertips
Als u niet zeker weet hoe u de gewenste
foto kunt maken, raadpleegt u de volgende
informatie.
Scherpstellen
"Scherpstellen op het onderwerp"
●
Een foto maken van een onderwerp dat niet
in het midden van het scherm staat.
Nadat u heeft scherpgesteld op een object dat zich
op dezelfde afstand als het onderwerp bevindt,
kadreert u de opname en maakt u de foto.
Druk de ontspanknop half in (Blz. 14)
●
Zet [AF MODE] (Blz. 28) op [FACE/iESP]
●
Een foto maken in de stand [AF TRACKING]
(Blz. 28)
De camera volgt automatisch de bewegingen van
het onderwerp zodat er voortdurend op wordt
scherpgesteld.
●
Een foto maken van onderwerpen waarop
moeilijk automatisch kan worden
scherpgesteld.
In de volgende gevallen stelt u scherp op een
object (door de ontspanknop half in te drukken)
met hoog contrast op dezelfde afstand van het
onderwerp, waarna u de foto kadreert en de
opname maakt.
Onderwerpen met weinig
onderwerpen in het midden
van het scherm staan
Object zonder verticale
U kunt de opname ook kadreren door de camera
*1
verticaal te houden om scherp te stellen, waarna
u terugkeert naar de horizontale positie om de foto
te nemen.
Objecten op verschillende
NL
contrast
Als zeer heldere
lijnen
*1
afstand
Snel bewegend onderwerp
Het onderwerp staat niet in
het midden van het beeld
Cameratrilling
"Foto's nemen zonder cameratrilling"
●
Foto's maken in de stand N (Blz. 20)
●
Selecteer C (SPORT) in de stand s
(Blz. 20)
De stand C (SPORT) werkt met een korte
sluitertijd en kan de onscherpte van een
bewegend onderwerp verminderen.
●
Foto's maken met hoge ISO-gevoeligheid
Als u een hoge ISO-gevoeligheid selecteert, kunt
u foto's nemen met een hoge sluitertijd, zelfs op
plaatsen waar u geen flitser mag gebruiken.
"De ISO-gevoeligheid selecteren" (Blz. 25)
Belichting (helderheid)
"Beelden maken met de juiste
helderheid"
●
Beelden nemen met [FILL IN] (Blz. 23) flitser
Een onderwerp dat zich in tegenlicht bevindt,
wordt opgehelderd.
●
Foto's maken met belichtingscorrectie (Blz. 24)
Regel de helderheid bij terwijl u het scherm bekijkt
om de foto te maken. Als u foto's maakt van witte
onderwerpen (bijv. sneeuw), zijn de beelden
meestal donkerder dan het eigenlijke onderwerp.
Gebruik de belichtingscorrectie om in de positieve
(+) richting bij te regelen, zodat de witte tinten
overeenkomen met de realiteit. Als u daarentegen
foto's neemt van zwarte onderwerpen, regelt u bij
in de negatieve (-) richting.