Fotograferen, weergeven en wissen
Fotograferen met de optimale
diafragmawaarde en sluitertijd
[PROGRAM AUTO]
In deze stand worden de automatische opname-
instellingen geactiveerd en kunt u naar wens
diverse andere fotofuncties aanpassen, zoals
belichtingscorrectie, witbalans enz.
1
Druk op de n-knop om de
camera in te schakelen.
Aantal stilstaande beelden dat kan worden
Als de [PROGRAM AUTO]-indicator niet
wordt weergegeven, drukt u op de knop
om het functiemenu weer te geven,
waarna u de fotostand instelt op P. "Het
menu gebruiken" (Blz. 4)
Druk nogmaals op de n-knop om de
camera uit te schakelen.
1 NL
[PROGRAM AUTO]-indicator
4 4
opgeslagen (Blz. 48)
Monitor
(scherm stand Standby)
Weergave huidige stand
Fotograferen
P
P
PROGRAM AUTO
PROGRAM AUTO
4 4
2
Houd de camera goed vast
en kadreer de foto.
Horizontale stand
P P
0.0
0.0
WB
WB
AUTO
AUTO
ISO
ISO
Zorg ervoor dat u de flitser niet afdekt met
AUTO
AUTO
14
uw vingers enz. wanneer u de camera
M
vasthoudt.
3
Druk de ontspanknop half in om
scherp te stellen op het onderwerp.
●
Als de camera zich scherpstelt op het onderwerp,
wordt de belichting vastgehouden (sluitertijd en
diafragmawaarde worden weergegeven) en het
autofocusteken wordt groen.
●
De camera kan niet scherpstellen als het
autofocusteken rood knippert. Probeer opnieuw
scherp te stellen.
0.0
0.0
Half indrukken
WB
WB
AUTO
AUTO
ISO
ISO
AUTO
AUTO
14
M
"Scherpstellen" (Blz. 44)
AUTO
Monitor
1/400
F3.5
Verticale stand
Autofocusteken
1/400
1/400
F3.5
F3.5
Sluitertijd Diafragmawaarde
P P