Afloop
Modi S, ST, T, PAC en iVAPS
Wanneer de therapie wordt gestopt, kunnen patiënten met Afloop de drukondersteuning en EPAP
geleidelijk verlagen, wat in een aangenamere overgang naar spontane ademhaling resulteert. Met
Afloop wordt de huidige druk in een vaststaande periode van 15 minuten geleidelijk verlaagd totdat
Start EPAP is bereikt. Het apparaat blijft in CPAP-modus op Start EPAP totdat de knop Start/Stop
ingedrukt wordt om de therapie te stoppen.
De toegang van de patiënt tot Afloop wordt ingeschakeld via Basisinstellingen Plus.
Climate Control
Climate Control is een intelligent systeem dat de bevochtiger en de ClimateLineAir verwarmde
luchtslang zodanig regelt dat ze tijdens de therapie een constante, comfortabele temperatuur en
vochtigheid leveren.
Teneinde droogheid van de neus en mond te voorkomen, handhaaft het systeem tijdens de slaap de
ingestelde temperatuur en relatieve vochtigheid. Climate Control kan worden ingesteld op Auto of op
Handm. en is alleen beschikbaar wanneer de ClimateLineAir en de HumidAir-bevochtiger zijn
aangesloten.
Climate Control Auto
Climate Control Auto is de aanbevolen en standaardinstelling. Climate Control Auto is ontworpen om
de therapie zo gemakkelijk mogelijk te maken, zodat de temperatuur- en vochtigheidsinstellingen niet
hoeven te worden gewijzigd.
Climate Control stelt de productie van de bevochtiger zo in dat een constant, comfortabel
vochtigheidsniveau van 85% relatieve vochtigheid wordt verkregen en tegelijkertijd bescherming
wordt geboden tegen druppelvorming (waterdruppels in de luchtslang en het masker).
Slangtemperatuur
In Climate Control Auto hoeven instellingen niet gewijzigd te worden, maar als het luchtmasker te
warm of koud voor de patiënt aanvoelt, kan de slangtemperatuur worden aangepast. De
slangtemperatuur kan op elke gewenste waarde tussen 16 °C en 30 °C worden ingesteld of geheel
worden uitgeschakeld.
14