● de stroomvoorziening van de warmtepomp uit-
gerust is met een vermogensschakelaar vol-
gens IEC 60947-2 die op alle polen is aangeslo-
ten en een afstand van ten minste 3 mm tussen
de contacten heeft;
● het verwarmingscircuit doorgespoeld, gevuld en
grondig ontlucht is;
● alle schuiven en afsluiters van het verwarmings-
circuit geopend zijn;
● alle leidingen en componenten van de installa-
tie dicht zijn.
2.
Vul het opleveringsprotocol voor warmtepompin-
stallaties zorgvuldig in en onderteken het.
Website van de fabrikant
3.
In Duitsland:
Stuur het opleveringsprotocol voor warmtepom-
pinstallaties en de installatiechecklist naar de
klanten service van de fabrikant.
In andere landen:
Stuur het opleveringsprotocol voor warmtepomp-
installaties en de installatiechecklist naar de loka-
le partner van de fabrikant.
4.
De inbedrijfstelling van de warmtepompinstallatie
wordt door onderhoudspersoneel uitgevoerd dat
door de fabrikant daartoe is geautoriseerd. Hier
zijn kosten mee verbonden!
"27.1 Onderhoud na inbedrijfstelling", pagina 19
27 Onderhoud van het toestel
AANWIJZING
Wij raden u aan een onderhoudscontract met
een verwarmingsinstallateur af te sluiten. Hij
zal de benodigde onderhoudswerkzaamhe-
den regelmatig uitvoeren.
AANWIJZING
Elke persoon die aan het koudecircuit werkt,
moet in het bezit zijn van een akte van be-
kwaamheid, uitgereikt door een binnen de in-
dustrie bevoegde instantie.
Het koudecircuit van de warmtepomp heeft geen peri-
odiek onderhoud nodig.
Volgens de EU-verordening (EG) 517/2014 zijn lekcon-
troles en het bijhouden van een logboek bij bepaalde
warmtepompen voorgeschreven!
Logboek voor warmtepompen, hoofdstuk 'Instruc-
ties voor het gebruik van het logboek'
Technische wijzigingen voorbehouden | 83054200jNL | ait-deutschland GmbH
De componenten van het verwarmingscircuit en de
warmtebron (ventielen, expansievaten, circulatiepom-
pen, filters, vuilvangers) moeten indien nodig, maar
tenminste jaarlijks, door gekwalificeerd vakpersoneel
(verwarmings- of koelinginstallateurs) worden gecon-
troleerd en eventueel gereinigd.
●
Controleer regelmatig of het condensaat ongehin-
derd uit het apparaat kan weglopen. Controleer de
condensbak in het apparaat hiervoor regelmatig
op verontreiniging/verstopping en reinig de con-
densbak indien nodig. Controleer ook de verdam-
per van alle kanten en reinig hem indien nodig.
De luchtaanzuig- en -uitblaasopeningen moeten altijd
vrij zijn van belemmeringen en worden vrijgehouden.
Daarom de onbelemmerde luchtgeleiding regelmatig
controleren. Vernauwingen of zelfs verstoppingen, die
bijvoorbeeld
● bij het aanbrengen van een huisisolatie door
piepschuim bollen
● door verpakkingsmateriaal (folies, dozen enz.)
● door gebladerte, sneeuw, ijsvorming of derge-
lijke weersafhankelijke afzettingen
● door vegetatie (struiken, hoog gras enz.)
● door luchtschachtafdekkingen (vliegengaas
enz.)
optreden, dienen voorkomen te worden of onmiddellijk
verwijderd te worden.
AANWIJZING
Ijsvorming op luchtaanzuig- en -uitblaasope-
ningen is normaal en het gevolg van weers-
omstandigheden. Verwijder ijsvorming niet
thermisch.
► Draag veiligheidshandschoenen en verwijder
de ijsvorming voorzichtig met uw handen.
27.1 Onderhoud na inbedrijfstelling
Controleer onmiddellijk na de inbedrijfstelling alle ge-
installeerde vuilvangers op vervuiling en reinig ze zo
nodig.
► Schakel het systeem uit tijdens controle en reini-
ging.
Volgende controle en reiniging uiterlijk 2 weken na de
inbedrijfstelling.
19