Staat de ketel op de plaats van bestemming ga dan als
volgt verder:
- Stel de ketel op de gewenste hoogte en horizontaal
door het indraaien van de verstelbare ketelvoeten.
- Monteer de los meegeleverde plinten.
Indien de afmetingen of het gewicht van de ketel een di-
rekt transport naar de ketelruimte verhinderen, is het mo-
gelijk de ketel gedeeltelijk te demonteren (demontage-
voorschrift op aanvraag). Indien echter een vergaande
demontage noodzakelijk blijkt, is het ook mogelijk de ke-
tel in voorgemonteerde delen geleverd te krijgen en de
ketel door onze montagedienst in de ketelruimte te laten
monteren (meerprijs).
De ketel is zo ontwikkeld, dat service en onderhoud
slechts vanaf de voor- en de bovenzijde behoeft te
geschieden. Overeenkomstig de GAVO-voorschriften
dient een minimale ruimte aanwezig te zijn van 1 m voor
de ketel en een minimale vrije stahoogte gerekend vanaf
de vloer van 2 m. Zie voor het steunoppervlak van de
ketel afb. 05.
Afb. 05 Steunoppervlak
Aantal
A
leden
mm
12
1020
16
1265
20
1575
5.2 Warmwateruitvoering
5.2.1 Watertemperatuur
De maximale watertemperatuur bedraagt 110°C (geslo-
ten installatie). De maximale bedrijfstemperatuur be-
draagt 95°C. De minimale retourwatertemperatuur be-
draagt 35°C bij een waterdoorstroming overeenkomend
met een ∆t van 20°C bij nominale belasting.
5.2.2 Waterdruk
De ketelleden worden afzonderlijk onderworpen aan een
proefdruk van 10 bar, de gemonteerde blokken aan een
proefdruk van 6 bar.
De bedrijfsdruk van de ketels kan liggen tussen 0,8 bar
en 6 bar. De vuldruk dient bij de 12 en de 16 leden
minimaal 1 bar te bedragen i.v.m. de inschakeldruk van
de bij deze ketels toegepaste waterdrukschakelaar.
5.2.3 Watercirkulatie
De minimale watercirkulatie in de ketel volgt uit de
formule:
Nominaal Vermogen (kW) = ..... m
81
Met deze cirkulatie wordt voorkomen dat b.v. bij dichtlo-
pen van installatiemengkleppen op het moment dat de
ketel in bedrijf is, de maximaalthermostaat wordt aange-
sproken.
De maximale watercirkulatie in de ketel volgt uit de
formule:
Nominaal Vermogen (kW) = ..... m
9,3
5.2.4 Waterbehandeling
Waterbehandeling is onder normale omstandigheden niet
vereist (zie onze publikatie 'Waterkwaliteitsvoorschrift').
Het ongekontroleerd toevoegen van chemische middelen
wordt dringend ontraden. De installatie dient te worden
gevuld met genormaliseerd drinkwater. De pH-waarde
van het installatiewater dient te liggen tussen 7 en 11.
5.2.5 Geluidsproduktie
Het ketelhuisgeluidsniveau gemeten op 1 m afstand rond
de ketel bedraagt ca. 57 dBA (47 dBA op 3m), waardoor
over het algemeen geen akoestische voorzieningen
nodig zijn.
5.3 Voorschriften
Bij plaatsing en bij aansluiting van de remeha Gas 2000
dient rekening gehouden te worden met de volgende
voorschriften:
- NEN 2757
Toevoer van verbrandingslucht en afvoer van rook van
verbrandingsluchttoestellen.
- NEN 1078
Voorschriften voor aardgasinstallaties GAVO 1987 en
aanvullingen.
- Richtlijnen voor aanpassing van bestaande gasinstal-
laties van sept. 1992, opgesteld door de KVGN.
- NEN 3028
Veiligheidseisen voor CV-installaties.
- NEN 1010
Veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties.
- Eventuele lokale voorschriften.
- Van toepassing zijnde gedeelten van het bouwbesluit
en brandweervoorschriften.
Overal waar in dit dokument de opmerking GAVO wordt
gehanteerd, wordt bedoeld de NEN 1078 plus aanvulling
NEN 1078, uitgave 1992.
6
remeha Gas 2000
3
/h
3
/h