10. De afstelling van de ketel dient bij voorkeur te ge-
schieden op basis van CO
dingsgasafvoerleiding. Indien er geen CO
uitgevoerd kan worden, is een afstelling op basis van
een drukverschilmeting mogelijk (∆P gas, zie afb. 17).
- Afstelling CO
:
2
( Het meten van het CO
basis van een O
2
het geval er reeds CO
Metingen op basis van CO
een foutieve afstelling van de ketel ).
Vergelijk de gemeten CO
als aangegeven in de tabel die naast de opschrift-
plaat op de ketel is geplaatst.
- Afstelling drukverschil branderdruk/meng-
kamerdruk:
Vergelijk de gemeten waarde met de waarde als
aangegeven in de tabel die naast de opschriftplaat
op de ketel is geplaatst.
Indien de gemeten waarde afwijkt van de
tabel waarde kan deze aangepast worden door het
verdraaien van de V- regelaar (zie afb. 17), welke
zich op het gasmultiblok bevindt.
Door deze regelaar in positieve richting te verdraaien
neemt het CO
% resp. drukverschil (∆P-gas) toe. Als
2
door de verdraaiing van de V-regelaar de waarde
gelijk is aan de tabelwaarde of binnen de aangege-
ven tolerantie valt, kijk dan ter controle:
a) naar de kwaliteit van de verbranding via het kijkgat
rechts in de voorste montageplaat.
Let op: - dat de vlammen niet afblazen
- dat het branderoppervlak niet gloeit.
Indien bij kontrole van het onder a) genoemde
punt een grote afwijking wordt gekonstateerd, kan
dit door verdraaiing van de V-regelaar worden ge-
korrigeerd.
11. Schakel de ketel naar deellast, door het verdraaien
van de Hoog/Laag thermostaat.
Meet het CO
% resp. drukverschil branderdruk/
2
mengkamerdruk (∆P-gas), vergelijk deze waarde met
de waarde uit de tabel. Indien deze waarde meer
afwijkt dan de aangegeven tolerantie, dan kan deze
waarde aangepast worden door de N-regelaar (zie
afb. 17) op het gasmultiblok te verdraaien. Als door
de verdraaiing van de N-regelaar het CO
drukverschil gelijk is aan de waarde uit de tabel of
binnen de aangegeven tolerantie valt, kijk dan ter
kontrole:
a) naar de kwaliteit van de verbranding via het kijkgat
rechts in de voorste montageplaat:
Let op: - dat de vlammen niet afblazen
- dat het branderoppervlak niet gloeit
meting in de verbran-
2
meting
2
% dient te geschieden op
2
% meting. Dit is noodzakelijk voor
in het gas aanwezig is.
2
zullen dan leiden tot
2
-waarde met de waarde
2
% resp.
2
Indien bij kontrole van het onder a) genoemde
punt een grote afwijking wordt gekonstateerd, kan
dit door verdraaiing van de N-regelaar worden ge-
korrigeerd.
Afb. 17 N - V regelaars
12. Schakel de ketel naar vollast, door het verdraaien
van de Hoog/Laag thermostaat.
Vergelijk het CO
2
mengkamerdruk (∆P gas) met de tabelwaarde. Regel
dit drukverschil zonodig bij met de V-regelaar. Scha-
kel de ketel weer naar deellast, meet en vergelijk het
CO
% resp. drukverschil met de waarde uit de tabel
2
en regel de waarde zonodig bij met de N-regelaar.
13. Herhaal het vollast/deellast schakelen totdat de
waarden van het CO
deellast de tabelwaarden benaderen (waarden
moeten binnen de gestelde toleranties vallen).
Opmerking:
In vollast alleen aan de V-regelaar draaien en in
deellast alleen aan de N-regelaar. Een kleine slag
kan al een grote invloed hebben op de belasting
en het CO
%.
2
11.3 Uit bedrijf nemen
1. Schakel de elektrische voeding van de ketel uit.
2. Sluit de gashoofdkraan.
3. Schakel de ketelregeling uit.
Opmerking: Denk aan bevriezingsgevaar.
17
% resp. drukverschil branderdruk/
% resp. drukverschil in vollast/
2