10. INSTALLATIEVOORSCHRIFT VOOR DE ELEKTROTECHNISCHE INSTALLATEUR
10.1 Algemeen
De elektrische aansluitingen en -voorzieningen moeten
worden uitgevoerd volgens NEN 1010. Tevens dienen de
plaatselijke voorschriften van de energiebedrijven te
worden nageleefd.
10.2 Brandschakelaar
Overeenkomstig NEN 3028-1986 dient buiten de stook-
ruimte een zgn. 'brandschakelaar' te worden gemonteerd
om in geval van kalamiteiten de voeding naar het toestel
te kunnen verbreken.
10.3 Schakelpaneel
Het schakelpaneel bevindt zich achter de linker frontman-
tel van de ketel.
10.4 Elektrische aansluitingen
De ketel is geheel voorbedraad. Slechts de elektrische
voeding (230V-50 Hz) dient door de installateur te wor-
den verzorgd.
De elektrische aansluitingen dienen overeenkomstig het
meegeleverde schema te worden uitgevoerd. De bedra-
ding dient overeenkomstig NEN 1010 in doorvoerbuizen
c.q. kabelkanalen gelegd en op deugdelijke wijze aan het
toestel gemonteerd te worden. In de linker- en rechter-
plint van de ketel bevinden zich doordrukgaten, welke
voor de doorvoer van de bedrading kunnen worden ge-
bruikt.
10.5 Elektrotechnische gegevens
Voeding: 230V-50 Hz (L/N)
Max. opgenomen vermogen: Vollast 200 VA
Geïnstalleerde zekeringswaarde: 4 A
1
2
Aansluitkabel: 2
/
mm
2
De branderautomaat is fase/nul gevoelig!
: Deellast 85 VA
VMvK
10.6 Watergebrekbeveiliging
De watergebrekbeveiliging geschiedt blokkerend d.m.v.
een waterdrukschakelaar:
Inschakeldruk
Uitschakeldruk
10.7 Externe inschakelkommando's
De ketels kunnen bestuurd worden via externe inschakel-
kommando's.
Het kommando voor de eerste trap dient op de klemmen
9 en 10 (doorverbinding verwijderen) en voor de tweede
trap op de klemmen 14 en 15 (doorverbinding verwijde-
ren) van het schakelpaneel te worden aangesloten.
Zie ook de aanduidingen op het elektrische schema (par.
10.9).
10.8 Gebouwbeheerssysteem
T.b.v. het aansluiten op een gebouwbeheerssysteem is
de remeha Gas 2000 standaard voorzien van de vol-
gende potentiaalvrije kontakten:
- Bedrijfsmelding Laag
- Bedrijfsmelding Hoog
- Centrale storingsalarmering.
13
: 1 bar
: 0,8 bar