5. Installatie
5.1. Installatie van het toestel
Opmerkingen
De geleiders van de voedingskabel moeten dezelfde
doorsnede hebben als bij directe starters. Het
spanningsverlies Vd in de kabels mag niet groter zijn
C
dan 2%.
26
2
Geleider (mm
)
R (Cu) 20ºC (m/ / m)
R (Al) 20ºC (m/ / m)
De stuurkringbekabeling mag niet langer zijn dan 50 cm. De
afstand t.o.v. vermogenkabels (lijn, motor, besturingsrelais,
enz.) moet minsten 10 cm bedragen en ingeval ze elkaar
kruisen, moet dit in een hoek van 90° gebeuren.
CORRECT
FOUTIEF
Installeer geen condensatoren om de arbeidsfactor
tussen de output van het toestel en de motor te
verbeteren.
Installatie van een softstarter
Bij de installatie van het toestel moet rekening worden gehou-
den met de volgende punten:
– Het toestel moet verticaal worden geïnstalleerd en vastge-
maakt aan een plaat of aan rails. De verticale positie is
noodzakelijk voor een goede luchtcirculatie en afkoeling.
– De omgevingsparameters moeten conform de volgende
bereiken en maximale waarden zijn:
• Werkingstemperatuur: 0°C tot +55°C
• Relatieve vochtigheidsgraad (zonder condensatie): 95%
• Maximale hoogte: 3000m
De gebruiksstroom verlaagt met 1,5%/°C vanaf 40° en met
1%/100m vanaf 1000 m
– Vermijd het toestel te installeren in een omgeving waarin
zich explosieve of ontvlambare gassen bevinden of in de
nabijheid van sterke warmtebronnen.
– Zorg voor voldoende verluchting omheen het toestel.
Op zijn minst de ruimte aangegeven op de afbeelding
hiernaast aanhouden.
– Indien het toestel moet worden gemonteerd op een plaat die
sterke trillingen ondergaat, zal men een elastische drager
moeten aanbrengen om deze trillingen zoveel mogelijk te
beperken.
OPGELET! DE SPANNING ONDERBREKEN BIJ INSTALLATIE OF ONDERHOUD.
ALLEEN GESPECIALISEERD PERSONEEL MAG HET TOESTEL INSTALLEREN EN DIT ENKEL
NA HET LEZEN VAN DEZE INSTALLATIEHANDLEIDING.
DE GEBRUIKER ZELF IS VERANTWOORDELIJK VOOR LICHAMELIJKE OF STOFFELIJKE
SCHADE TE WIJTEN AAN HET ONOORDEELKUNDIG GEBRUIK VAN HET TOESTEL.
IN GEVAL VAN TWIJFEL, RAADPLEEG UW LEVERANCIER.
Vd =
2,5
4
7,5
4,55
STUURKRING
VERMOGENKRING
R = weerstand van de geleider (m/ / m)
3
x R x L x In
L = lengte van de geleiders (m)
1000
In = nominale stroom van de geleiders (A)
6
10
16
25
3,05
1,85
1,13
0,725
1,86
1,188
Relais en contactoren die zich in dezelfde kast bevinden als
de softstarter zullen met een RC-demping worden uitgerust
parallel met de spoel (of met een retourdiode bij sturing met
gelijkstroom).
Indien het toestel wordt gevoed door een lijntransformator,
moet diens vermogen minstens 1,5 x (maar minder dan 10 x)
het vermogen van het toestel bedragen.
ASTATplus
35
50
100
150
0,528
0,254
0,183
0,122
0,868
0,416
0,3
0,2