5. De componenten worden voorgemengd in de
integrator en vervolgens in de leiding van de
statische menger (SM) gelijkmatig doorgemengd.
OPMERKING: Om de uitvoer van de statische
menger naar het pistool te controleren kunt u een
optionele vloeistofdrukregelaar installeren.
6. Componenten A en B worden afwisselend in de
integrator geleid zolang de trekker van het pistool
wordt ingedrukt.
Verhouding =
2,0:1
A = 2
B = 1
MA
AT
APV
Verklaring:
MA
Meter component A
DVA Doseerventiel component A
RVA Monsterafnameklep component A
SVA Afsluiter component A
MB
Meter component B
DVB Doseerventiel component B
RVB Monsterafnameklep component B
A
. 51. Wandgemonteerd vloeistofstation, sequentiële dosering
FB
313970L
Tabel 5: Werking sequentiële dosering
Dosis 1
DVA
RVA
SVA
7. Als de trekker van het pistool twee minuten lang niet
wordt ingeknepen, gaat het systeem naar de
ruststand. Alle doseerventielen van de mengverdeler
worden dan gesloten.
8. Wanneer de trekker van het pistool weer wordt
ingedrukt, gaat de ProMix 2KS verder met het proces
vanaf het punt waarop werd gestopt.
OPMERKING: Het systeem kan op elk moment
worden gestopt door op de stand-bytoets
drukken of door de hoofdschakelaar op Uit te zetten.
Dosis 2
FI
DVB
SM
SVB
SVB Afsluiter component B
MS
Oplosmiddelmeter (accessoire)
SPV Doorspuitventiel voor oplosmiddel
APV Doorspuitventiel voor lucht
SM
Statische menger
FI
Vloeistofintegrator
AT
Luchttoevoerbuis luchtdoorspuitventiel
Systeembediening
Dosis 3
MB
MS
RVB
SPV
te
TI12556b
49