Download Print deze pagina

Nibe F1145 Handleiding Voor Installateur pagina 18

Verberg thumbnails Zie ook voor F1145:

Advertenties

Passieve koeling
De installatie kan worden aangevuld met ventilatorcon-
vectoren, bijvoorbeeld, om aansluitingen voor passieve
koeling mogelijk te maken (PCS 44).
Om condensatie te voorkomen, moeten de kanalen
en leidingen en andere koude oppervakken geïso-
leerd worden met dampdicht isolatiemateriaal.
Als er veel moet worden gekoeld, zijn ventilatorcon-
vectoren met druppelschaaltjes en afvoerleidingen
noodzakelijk.
Het bronsysteem moet worden voorzien van een
expansievat (CM3). Het niveaureservoir (CM2) kan
niet worden toegepast.
P
Vloerverwarmingssystemen
De externe circulatiepomp wordt afgesteld op de vraag
van het vloerverwarmingssysteem.
Als het volume van het afgiftesysteem te klein is voor
het vermogen van de warmtepomp moet het radiator-
systeem onder de vloer worden aangevuld met een
buffervat, zoals de NIBE UKV.
18
Hoofdstuk 4 |
Aansluiting van de leidingen
Ventilatorconvectoren
Fläktkonvektor
2
1
3
UKV
Twee of meer afgiftesystemen
Indien er meer dan één afgiftesysteem met een lage
temperatuur moet worden verwarmd, kan de volgende
aansluiting worden gebruikt. De shuntklep verlaagt de
temperatuur naar bijvoorbeeld het vloerverwarmings-
systeem.
De ECS 40/ECS 41-accessoire is voor deze aansluiting
benodigd.
T
T
NIBE™ F1145

Advertenties

loading