Uitgang bedrijfsstatus (J4)
Verbind het uitgangsapparaat met klem C (common
(gemeenschappelijk)) van de relaisconnector en zo
nodig met de NC-klem (normally closed (normaal
gesloten)) of NO-klem (normally open (normaal open)).
Deze relaisspoel wordt geactiveerd als de pomp in
bedrijf is.
De standaard voor Relais 2 is de bedrijfsstatus, voor
Universal+ modellen kan deze uitgang (2) in het menu
met de besturingsinstellingen worden geconfigureerd.
Externe stopingang ( J3)
Breng een signaal van 85VAC tot 130VAC aan op de
aansluitingen AC1 en AC2 om de pomp te stoppen. De
polariteit is onbelangrijk.
De pomp het zal niet functioneren terwijl dit signaal
wordt toegepast. In handmatige en analoge modus start
de pomp als het signaal is opgeheven.
Snelheid: analoge ingang (J2)
Het analoge processignaal moet worden aangesloten
op de I/P-klem van de analoge connector (J2). Aarding
vindt plaats op de GND-connector van dezelfde klem. In
de analoge modus is de snelheid die op de pomp is
ingesteld in verhouding of omgekeerd in verhouding
met de analoge ingang.
4-20mA circuitimpedantie: 250O.
Max spanning 40mA
NB: het omkeren van het signaalrespons wordt in de
software ingesteld. Keer de polariteit van de klemmen
niet om.
Snelheid: analoge uitgang (J1) (alleen
Universal+)
Een analoog stroomsignaal in het bereik 4-20mA is
beschikbaar tussen de O/P (uitgang)-klem en de GND-
klem. De spanning is vast en staat rechtstreeks in
verhouding tot de snelheid van de pomp. 20mA =
maximale snelheid; 4mA = nul snelheid.
Er is ook een optie om de schaal van de 4-20mA invoer
aan te passen, als deze opnieuw door de gebruiker is
geconfigureerd. Deze optie is beschikbaar in het menu
Besturingsinstellingen.
NB: Als de mA-uitgang moet worden gebruikt voor het
uitlezen van een multimeter (ingesteld op mA), is een
250Ω-weerstand in series noodzakelijk.
m-qdos-allmodels-nl-03
RLY 2
N/C
C
N/O
Rem Stop
AC1
AC2
Analoog
GND
I/P
4-20mA
GND
O/P
3
J4
2
1
2
J3
1
2
J2
1
2
J1
1
40