Zorg ervoor dat de verpompte chemicaliën geschikt zijn voor de
pompkop, de leidingen en de hulpstukken die voor de pomp worden
gebruikt. Raadpleeg de chemische compatibiliteitsgids die te vinden is
op: www.wmftg.com/gb-en/range/watson-marlow/chemical-
metering/. Als u de pomp voor andere chemicaliën moet gebruiken,
neem dan contact met Watson-Marlow op om de compatibiliteit te
bevestigen.
7.2
Operationele regels
Houd zuig- en persslangen zo kort en direct mogelijk – idealiter echter niet korter
dan 1 meter – en volg de meest directe route. Gebruik bochten met een grote radius:
ten minste vier keer de slangdiameter. Zorg ervoor dat de aansluitleidingen en
koppelingen sterk genoeg zijn om de voorspelde leidingdruk te kunnen weerstaan. Vermijd
slangverloopstukken en slangen met een kleinere binnendiameter dan de slang in het
pompkopgedeelte; dit geldt met name voor leidingen aan de aanzuigzijde. Kleppen in de
leiding mogen de doorstroming niet belemmeren. Kleppen in de doorstroomleiding moeten
open staan wanneer de pomp in bedrijf is.
Gebruik aanzuig- en persleidingen met de grootste binnendiameter die past bij uw proces,
vooral bij pompen van viskeuze stoffen. U moet voorzichtig zijn bij het verpompen van een
suspensie met vaste deeltjes, aangezien slangen met grote diameters de vloeistofsnelheid
verminderen, wat er toe kan leiden, dat de vaste stoffen neerslaan.
Plaats de pomp, indien mogelijk, op of net onder het peil van de vloeistof die moet
worden verpompt. Dit garandeert optimale toestroom en maximale pompefficiëntie.
Gebruik een lage snelheid bij het verpompen van viskeuze vloeistoffen. Voordruk zal
de pompprestaties verbeteren, vooral bij viskeuze materialen.
Herkalibreer de pomp na vervanging van de pompkop, vloeistof of aansluitleidingen.
Het verdient bovendien aanbeveling de pomp regelmatig te herkalibreren om de
nauwkeurigheid te handhaven.
Zorg ervoor dat uw PROFIBUS pomp geïnstalleerd wordt volgens de PROFIBUS
installatierichtlijnen.
Verwijder elke vloeistof van de aandrijving om een normale werking van het
lekdetectiesysteem te behouden.
Controleer dat het vervangen van de pompkop een lekdetectie opheft.
Vervang de pompkop meteen na een defect, zodat de vloeistof in de slang behouden
blijft.
Vermijd scherpe buigingen in de PROFIBUS signaalkabel.
Monteer de pomp niet in een krappe ruimte zonder voldoende luchtstroming rondom
de pomp.
Verpomp geen chemicaliën die ongeschikt zijn voor gebruik met de pompkop.
Kantel de aandrijving niet als de pompkop is gemonteerd, zelfs niet als de pomp niet
in bedrijf is.
Vermijdt het lekken van procesvloeistof op de aandrijving tijdens het vervangen van
de pompkop
Gebruik de negeer functie niet als langdurige oplossing voor een defecte pompkop,
want langdurige blootstelling aan procesvloeistof kan lijden tot lekkages wat kan
leiden tot verontreiniging van de aandrijving of de procesomgeving. Het enige
toegestane gebruik van de negeer functie: Om het systeem leeg te laten lopen en de
pompkop veilig te verwijderenkan, de negeer functie worden gebruikt om de pomp te
bedienen voorafgaand aan de vervanging van de pompkop.
m-qdos-allmodels-nl-03
22