Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Watson-Marlowqdos
Gebruikshandleiding
 
 
 
 
m-qdos-allmodels-nl-08
1

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Samenvatting van Inhoud voor Watson Marlow qdos

  • Pagina 1 Watson-Marlowqdos Gebruikshandleiding         m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 2: Inhoudsopgave

    8.2   Constructiematerialen   die   mogelijk   nat   worden   wanneer   slang-   of   contactelementen defect raken 9 Lijst van afkortingen 10 Pomp installatie 10.1 Installatie instructies 10.2 Operationele regels 10.3 Drukvermogen 10.4 Drooglopen 11 Aansluiting op een voedingsnetwerk 11.1 AC netvoeding 11.2 DC-voedingsoptie 12 Checklist bij het opstarten Bedrading automatische besturing Universal, Universal+ afstand/Remote modellen zonder relaismodules 13.1 Pintoekenningen aan de pomp 13.2 Optionele ingangskabel 13.3 Pinbezetting invoersignalen m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 3 23 Contactmodus (Alle Universal en Universal+ modellen) 23.1 Contactinstellingen 23.2 Contactbedieningsmodus (Alle Universal en Universal+ modellen) 23.3   Modus   voor   het   terugwinnen   van   vloeistof   (alleen   Manual/Handmatig,   PROFIBUS, Universal en Universal+) 23.4  Vloeistofterugwinning  op  afstand  (Universal  en  Universal+  modellen  zonder   relaismodules) m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 4 26 Opsporen en oplossen van fouten 26.1 Lekdetectie 26.2 Pompkop Waarschuwing (alleen qdos 20, ReNu 20 PU   ) 26.3 Foutmeldingen 26.4 Foutaanduiding (alleen Op afstand/Remote) 27 Technische ondersteuning 28 Onderhoud van de aandrijving 29 Vervanging pompkop (qdos 30) 29.1 Het aanbrengen van de verbindingsslang 30 Pompkop vervanging (qdos 20, 60, 120 en CWT) 30.1 Het aanbrengen van de verbindingsslang 31 Bestelinformatie 31.1 Pomp-onderdeelnummers 31.2 Reserveonderdelen en accessoires 32 Prestatiedata 32.1 Pompomstandigheden 32.2 Drukvermogen 32.3 Drooglopen 32.4 Levensduur pompkop...
  • Pagina 5: Verklaring Van Overeenstemming

    TR11 4RU This declaration of conformity is issued under the sole responsibility of the manufacturer. All models and versions of the Qdos series of peristaltic pumps with all approved pump heads, and accessories. The object of the declaration described above is in conformity with the relevant...
  • Pagina 6: Garantie

      Watson- Marlow   goedgekeurd   servicecentrum   of   met   uitdrukkelijke   schriftelijke   toestemming van Watson-Marlow, ondertekend door een manager of directeur van Watson- Marlow.   Eventuele  afstandsbediening-  of  systeemverbindingen  dienen  te  worden  aangebracht  in   overeenstemming met de aanbevelingen van Watson-Marlow.   Alle  PROFIBUS- systemen  dienen  te  worden  geïnstalleerd  of  gecertificeerd  door  een  door   PROFIBUS goedgekeurde installatiemonteur. m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 7: Uitzonderingen

    Storing   veroorzaakt   door   onjuiste   of   ontoereikende   bedrading   van   het   systeem   is   uitgesloten.   Schade door werking van chemische stoffen is uitgesloten.   Hulpmiddelen zoals lekdetectors zijn uitgesloten.   Schade veroorzaakt door uv-licht of direct zonlicht is uitgesloten.   Alle ReNu en CWT pompkoppen zijn hiervan uitgesloten.   Pogingen  om  een  product  van  Watson- Marlow  te  demonteren  maken  de  productgarantie   ongeldig. Watson-Marlow behoudt zich het recht voor om deze algemene voorwaarden te allen tijde aan  te passen. m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 8: Als U Uw Pomp Uitpakt

     niet zijn  beschadigd.  Neem  onmiddellijk  contact  op  met uw  distributeur  als  er  iets   ontbreekt of is beschadigd. Meegeleverde componenten Qdos   30:   Klanten   die   EC1935/2004   of   FDA- accreditatie   voor   voedseltoepassingen   nodig   ® hebben,  moeten  de  O- ringen  van  de  FKM  (Viton )  uit  de  vloeistofpoorten  van  de  ReNu  30  ...
  • Pagina 9: Optionele Accessoires

    Figure 2 - Geleverde componenten qdos 30 Opmerking:  Het  uiterlijk  van  het  pompaandrijvingcomponent  kan  verschillen  van  die  welke   wordt getoond, afhankelijk van het pompmodel. De volgende componenten worden bij alle pompen qdos geleverd:   Pompaandrijving   Pompkop   Aansluitconnectoren   Pompkop ingang afdichting (gemonteerd) ®   qdos 30—FKM (Viton ) O ringen x 2   qdos 20/60/120—gegoten afdichtingen x2 (materiaal komt overeen met de pompslang)   EPDM Food Grade O-ringen x 2—qdos 30 alleen voor voedseltoepassingen   De speciale voedingskabel (verbonden aan de aandrijving van de pomp)  ...
  • Pagina 10: Opslag

    Opslag Dit product kan langdurig worden opgeslagen. Desondanks moet na opslag zorgvuldig worden  gehandeld om ervoor te zorgen dat alle onderdelen goed werken. Volg de aanbevelingen op  voor   opslag   en   uiterste   gebruiksdatums   die   gelden   voor   ReNu   CWT   pompkoppen   en   pompslangen die u na opslag wilt gebruiken. m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 11: Informatie Over Het Retourneren Van Pompen

    Een  exemplaar  van  de  betreffende  ontsmettingsverklaring  kan  worden  gedownload  van  de   website van Watson-Marlow op www.wmfts.com/decon Als   u   vragen   hebt,   kunt   u   contact   opnemen   met   uw   plaatselijke   Watson- Marlow   vertegenwoordiger voor meer hulp via www.wmfts.com/contact. m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 12: Opmerkingen Over Veiligheid

     op  de  aandrijving  dan  die  door  Watson- Marlow  is  getest  en  goedgekeurd.  Als  u   andere   apparatuur   monteert,   kan   dit   persoonlijk   letsel   of   materiële   schade   veroorzaken,   waarvoor geen aansprakelijkheid wordt aanvaard. m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 13 Raadpleeg de chemische compatibiliteitsgids die te vinden is op: www.wmfts.com/gb-en/range/watson-marlow/chemical- metering/. Als u de pomp voor andere chemicaliën wilt gebruiken, neem dan contact met Watson-Marlow op om de compatibiliteit te bevestigen m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 14 Voor instructies voor het vervangen van een pompkop, zie "Vervanging pompkop (qdos 30)" op pagina134 of "Pompkop vervanging (qdos 20, 60, 120 en CWT)" op pagina143. Om te voorkomen dat doseervloeistof de pompbehuizing binnendringt, dient u de onderstaande aanbevelingen op te volgen.
  • Pagina 15 20 : • zorg dat de juiste slang is geselecteerd in de configuratie van de pomp. Dit kan op elk  moment   na   ingebruikname   gecontroleerd   worden   door   via   het   softkey   MENU   naar   besturingsinstellingen te gaan. • Alleen ReNu pompkop: als een pompkop wordt vervangen voor de aanbevolen levensduur  van  de  slang  of  voor  een  slangdefect,  selecteer  dan  nadat  de  pomp  is  uitgezet,  de  ...
  • Pagina 16: Pompspecificaties

    Pompspecificaties qdos 20, 60, 120 en CWT: De CWT pompkop zal er anders uitzien dan de ReNu 20, 60 en 120 pompkoppen (afgebeeld) Figure 3 - qdos 20, 60, 120 en CWT kenmerken ReNu / CWT pompkop (links gemonteerd) Montageplaat Vergrendeling pompkop Uitlaat Inlaat HMI (niet op afstand) Pompaandrijving qdos 20, 60, 120 en CWT met relaismodule: De CWT pompkop zal er anders uitzien dan de ReNu 20, 60 en 120 pompkoppen (afgebeeld) m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 17 Figure 4 - qdos 20, 60, 120 en CWT met relaismodule kenmerken ReNu / CWT pompkop (links gemonteerd) Montageplaat Relaismodule Vergrendeling pompkop Uitlaat Inlaat HMI (niet op afstand) Pompaandrijving m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 18 30: Figure 5 - qdos 30 kenmerken ReNu / CWT pompkop (links gemonteerd) Montageplaat Bevestigingsbeugels pompkop Uitlaat Inlaat HMI (niet op afstand) Pompaandrijving Voeding m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 19 30 met relaismodule: Figure 6 - qdos 30 met relaismodule kenmerken ReNu / CWT pompkop (links gemonteerd) Relaismodule Montageplaat Bevestigingsbeugels pompkop Uitlaat Inlaat HMI (niet op afstand) Pompaandrijving Voeding m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 20 Aan   de   achterzijde   van   de   pomp   is   een   typeplaatje   bevestigd.   Het   bevat   de   naam   en   contactgegevens   van   de   fabrikant,   het   productreferentienummer,   serienummer   en   de   modeldetails. 0M0.223L.GLU Iss 1 qdos Manual 30l/hr 7bar 190gpd 100psi Sant PFPE Serial Number 100-240VAC 50/60Hz...
  • Pagina 21: Pompspecificaties

    Pompspecificaties Manual/Handmatig, PROFIBUS, Universal and Universal+: qdos 120:0,1-2000 ml/min (20000:1) qdos 60:0,1-1000 ml/min (10000:1) qdos 30:0,1-500 ml/min (5000:1) qdos 20:0,1-333 ml/min (3330:1) qdos 20 PU: 0,1-484 ml/min (4840:1) Opbrengsten (regelbereik) qdos® CWT™: 0.1-500 ml/min (5000:1) Op afstand / Remote: qdos 120:1.25-2000 ml/min (1600:1) qdos 60:0,6-1000 ml/min (1600:1) qdos 30:0.3-500 ml/min (1600:1) qdos 20:0,2-333 ml/min (1600:1) qdos® CWT™: 0.3-500 ml/min (1600:1) AC voedingsspanning/frequentie ~100-240 V 50/60 Hz AC stroomverbruik 190 VA DC voedingsspanning (12/24 VDC 12-24 VDC voedingsoptie) DC stroomverbruik (12/24 VDC 150 W...
  • Pagina 22: Normen (Ac Netvoeding)

    Geluid <70 dB(A) op 1 m *Hiervoor dient de HMI-beschermkap te worden aangebracht. Normen (AC netvoeding) Veiligheidseisen voor elektrische apparatuur voor meting, regeling  en laboratoriumgebruik:BS EN 61010-1 met inbegrip van A2  Categorie 2, Verontreinigingsgraad 2 geharmoniseerde Mate van bescherming geleverd door behuizingen (IP-codes):BS  normen EN 60529 aanpassing 1 en 2 EN61326-1:2006 Elektrische uitrusting voor meting, besturing en  laboratoriumgebruik EMC vereisten, Deel 1 UL 61010A-1, UL/CSA 61010-1 CAN/CSA-C22.2 Nr 61010-1 IEC 61010-1 Emissie door straling FCC 47CFR, Deel 15 Overige normen NEMA 4X tot NEMA 250 NSF61 (Niet voor ReNu PU pompkoppen) EG 1935/2004- en EU-regelgeving 10/2011-certificering FDA-voorschrift 21CFR onderdelen 170-199 Normen (12-24 V DC netvoeding) Veiligheidseisen voor elektrische apparatuur voor meting, regeling  en laboratoriumgebruik:BS EN 61010-1 met inbegrip van A2  Categorie 2, Verontreinigingsgraad 2 geharmoniseerde Mate van bescherming geleverd door behuizingen (IP-codes):BS  normen EN 60529 aanpassing 1 en 2 EN61326-1:2006 Elektrische uitrusting voor meting, besturing en  laboratoriumgebruik EMC vereisten, Deel 1 m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 23: Afmetingen

    UL 61010A-1, UL/CSA 61010-1 CAN/CSA-C22.2 Nr 61010-1 IEC 61010-1 Afgestraalde/geleide emissies FCC 47CFR, Deel 15 Overige normen NEMA 4X tot NEMA 250 NSF61 EG 1935/2004- en EU-regelgeving 10/2011-certificering FDA-voorschrift 21CFR onderdelen 170-199 Afmetingen Figure 8 - Afmetingen qdos® Afmetingen qdos 20 qdos 30 qdos 60 qdos 120 CWT™ 234 mm  234 mm  234 mm  234 mm  234 mm  (9.2 ”) (9.2 ”) (9.2 ”) (9.2 ”) (9.2 ”) 214 mm  214 mm  214 mm  214 mm ...
  • Pagina 24 Figure 8 - Afmetingen qdos® Afmetingen qdos 20 qdos 30 qdos 60 qdos 120 CWT™ 104,8 mm  71,5 mm  104,8 mm  104,8 mm  117.9 mm (4.1 ”) (2.8 ”) (4.1 ”) (4.1 ”) (4.6 ”) 266 mm  233 mm  266 mm  266 mm  290.9 mm (10.5 ”) (9.2 ”) (10.5 ”) (10.5 ”) (11.5 ”) E* - Optionele  43 mm  43 mm (1.7 ”) 43 mm (1.7 ”) 43 mm (1.7 ”) 43 mm (1.7 ”)
  • Pagina 25: Gewicht

    Gewicht qdos20, 60 en 120: Table 1 - Gewichten - qdos 20, 60 en 120 Aandrijving met Aandrijving CWT met Aandrijving pompkop pompkop Model Handmatig 10 lb 2 oz 12 lb 9 oz 15 lb 0 oz Op afstand /  9 lb 15 oz 12 lb 6 oz 14 lb 13 oz Remote Universal 10 lb 2 oz 12 lb 9 oz 15 lb 0 oz Universal+ 10 lb 2 oz 12 lb 9 oz 15 lb 0 oz...
  • Pagina 26: Table 2 - Gewichten - Qdos 30

    Table 2 - Gewichten - qdos 30 Aandrijving met Aandrijving pompkop Model Handmatig 9 lb 5,05 11 lb 2 oz Op afstand / Remote 8 lb 13 oz 4,95 10 lb 15 oz Universal 9 lb 5,05 11 lb 2 oz Universal+ 9 lb 5,05 11 lb 2 oz PROFIBUS 9 lb 5,05 11 lb 2 oz Universal 24V relais 9 lb 8 oz 5,25 11 lb 9 oz Universal+ 24V relais 9 lb 8 oz 5,25 11 lb 9 oz...
  • Pagina 27: Constructie Materialen Voor De Externe Behuizing

    Table 3 - Gewichten - qdos® CWT™ Aandrijving met Aandrijving pompkop Model Handmatig 9 lb 13 lb 14 oz Op afstand / Remote 8 lb 13 oz 13 lb 11 oz Universal 9 lb 13 lb 14 oz Universal+ 9 lb 13 lb 14 oz PROFIBUS 9 lb 13 lb 14 oz Universal 24V relais 9 lb 8 oz 14 lb 6 oz Universal+ 24V relais 9 lb 8 oz 14 lb 6 oz Universal 110V relais 9 lb 8 oz 14 lb 6 oz Universal+ 110V relais 9 lb 8 oz 14 lb 6 oz Constructie materialen voor de externe behuizing Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker om te voldoen aan plaatselijke voorschriften ...
  • Pagina 28: Pompkop Gebruikt Materiaal

    Pompkop gebruikt materiaal Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker om te voldoen aan plaatselijke voorschriften met betrekking tot veiligheid en gezondheid, met  inbegrip van de garantie dat de procesvloeistof, de slang en het smeermiddel in de ReNu / CWT pompkop met elkaar gebruikt kunnen worden.  Voor informatie, raadpleeg www.qdospumps.com. Vloeistofpad componenten Table 5 - Vloeistofpad component constructiematerialen. Onderdeel qdos 20 qdos 30 qdos 60 qdos 120 qdos® CWT™ SEBS SEBS SEBS Element dat met slang of vloeistof in contact komt EPDM en PEEK santoprene santoprene PP (Santoprene) PP (Santoprene) Vloeistof aansluitpoorten PVDF (TPU) PP (SEBS) PVDF (SEBS) PP(standaard) Vloeistofkoppelingen PVDF (optie)
  • Pagina 29: Constructiematerialen Die Mogelijk Nat Worden Wanneer Slang- Of Contactelementen Defect Raken

    Constructiematerialen die mogelijk nat worden wanneer slang- of contactelementen defect raken Table 6 - Constructiematerialen die mogelijk nat worden wanneer slang- of contactelementen defect raken Onderdeel qdos 20 qdos 30 qdos 60 qdos 120 qdos® CWT™ 30 % GF PPE+PS 40% GF PPS 20% GF PP 30 % GF PPE+PS Behuizing pompkop 40% GF PPS...
  • Pagina 30: Lijst Van Afkortingen

    Lijst van afkortingen Table 7 - Lijst van afkortingen EPDM Ethyleen propyleen dieen monomeer. Viton® Glasvezelversterkt Nitrilrubber Polyamide Nylon 6 Polycarbonaat PEEK Polyetheretherketon PFPE Perfluorpolyether Polyoxymethyleen Polypropyleen Polyfenylether Polyfenyleensulfide Polystyreen PVCU Polyvinylchloride PVDF Polyvinylideenfluoride of polyvinylideendifluoride Thermoplastisch polyurethaan m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 31: Pomp Installatie

    Deze klep wordt onmiddellijk na de afvoer van de pomp geplaatst. qdos is een verdringerpomp; daarom is de aanbevolen beste praktijk dat klanten een persdrukontlasting in hun leidingsysteem opnemen. Als geen overdrukklep in de afvoerleidingen wordt aangebracht, resulteert dit in overmatige opbouw van druk als de afvoer geblokkeerd raakt.
  • Pagina 32: Operationele Regels

    Gebruik een lage snelheid bij het verpompen van viskeuze vloeistoffen. Voordruk zal  de pompprestaties verbeteren, vooral bij viskeuze materialen. Herkalibreer de pomp na vervanging van de pompkop, vloeistof of aansluitleidingen.  Het   verdient   bovendien   aanbeveling   de   pomp   regelmatig   te   herkalibreren   om   de   nauwkeurigheid te handhaven. m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 33: Drukvermogen

    Plaats   een   gebruikte   pompkop   niet   terug   nadat   het   pompkop   management   systeem   de   vervanging van de pompkop aanbeveelt. 10.3 Drukvermogen • De qdos 120 kan continu worden gebruikt met een persdruk van maximaal 4 bar (60 psi). • De qdos 60 Santoprene kan continu worden gebruikt met een persdruk van maximaal 7  bar (100 psi). • De qdos 60 SEBS kan continu worden gebruikt met een persdruk van maximaal 4 bar  (60psi) • De  qdos  70  PU  kan  continu  worden  gebruikt  met  een  persdruk  van  maximaal  5  bar   (60psi) • De qdos 30 kan continu worden gebruikt met een persdruk van maximaal 7 bar (100 psi).  De qdos 30 kan worden gebruikt met een persdruk van maximaal 10 bar (145 psi). Dit is  echter van invloed op de opbrengst en levensduur van de pompkop. m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 34: Drooglopen

    • De qdos 20 kan continu worden gebruikt met een persdruk van maximaal 7 bar (100 psi).   De qdos 20 PU kan continu worden gebruikt met een persdruk van maximaal 4 bar (60  psi) • De qdos® CWT™ kan continu worden gebruikt met een persdruk van maximaal 7 bar  (100 psi) • Voor alle pompvarianten mag de inlaatdruk niet meer dan 2 bar bedragen. Een hogere  inlaatdruk resulteert in hogere opbrengsten doordat de druk de slang helpt herstellen. 10.4 Drooglopen De qdos blijft werken als er gas in de zuigleiding aanwezig is en handhaaft aanzuiging in deze  omstandigheden.   M en kan de pomp droog laten lopen, maar dit is van invloed op de opbrengst  en de levensduur van de pompkop. m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 35: Aansluiting Op Een Voedingsnetwerk

    Voer geen aardgeleiding test uit op de motoras, omdat hoge stroom het motorlager beschadigt. Gebruik het aardverbinding testpunt op het achterpaneel ( alleen voor het testen van aardgeleiding. Gebruik geen vaste verbinding. Demonteer het aardverbinding testpunt niet. Figure 9 - Aardverbinding testpunt ( voor aardgeleiding testen (PAT testen) m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 36: Dc-Voedingsoptie

    We RADEN AF om de lengte van de kabel groter te maken als deze met 12 V-systemen wordt  gebruikt  vanwege  extra  spanningsverlies  in  de  kabel.  Vergroten  van  de  kabellengte  maakt   bovendien   EMC- naleving   van   de   pomp   ongeldig   waardoor   de   gebruikers   hun   eigen   EMC- nalevingscontrole op systeemniveau moeten uitvoeren. m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 37: Checklist Bij Het Opstarten

    ) O-ring afdichtingen (2 stuks) door de  meegeleverde EPDM O-ring afdichtingen. • Monteer   de   pompkop   op   de   aandrijving.   (Zie   "Vervanging   pompkop   (qdos   30)"   op   pagina134 of "Pompkop vervanging (qdos 20, 60, 120 en CWT)" op pagina143). • Zorg   ervoor   dat   de   connectoren   van   de   pompkop   stevig   aan   de   verbindingsslang  ...
  • Pagina 38: Bedrading Automatische Besturing - Universal, Universal+ En Op Afstand/Remote Modellen Zonder Relaismodules

    Alle ingangen en uitgangen zijn met gebruik van versterkte isolatie van de netcircuits gescheiden. Deze uitgangen mogen alleen met externe circuits worden verbonden die volgens de minimale vereisten ook met versterkte isolatie van netvoltages zijn gescheiden. 13.1 Pintoekenningen aan de pomp m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 39 Puls 5-24 V 40 ms minimale  pulslengte  (gerefereerd aan pin  Extern contact 4). U kunt ook pin 5  Min. 5 V, max. 30 V Gereserveerd van de  uitvoerconnector  verbinden met deze  pin via een normally  open schakelaar. 250 Ω  ingangsimpedantie 40 mA max. spanning 4-20mA Gerefereerd aan GND Blauw 250 Ω  belastingweerstand  40 mA max. spanning Aarde (0 V)   Zwart Verbind 5-24 V DC  voeding om de pomp  Vloeistofterugwinning  Min. 5 V, max. 30 V in analoge modus  Grijs op afstand terug te laten  draaien m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 40: Optionele Ingangskabel

    Extern contact - alleen Unversal en Universal+ modellen Digitale puls ingang min. 5 V, min. pulsduur 40 ms maximum duur1000 ms. Deze ingang wordt  gebruikt om een door een gebruiker gedefinieerde dosisomvang te activeren. Raadpleeg het  onderdeel betreffende contactmodi. Snelheid: analoge ingang De snelheid van deze pomp kan op afstand worden gestuurd door een analoog spanningssignaal  binnen het bereik van 4-20 mA. Het analoge signaal moet worden toegepast op pin 3 van de M12 ingangsconnector. De pomp  biedt een oplopende snelheid voor een stijgend besturingssignaal. Het Universal+ model kan door de gebruiker worden gekalibreerd om de snelheid proportioneel  of omgekeerd proportioneel te regelen naar het inkomende mA-signaal. 4-20 mA circuitimpedantie: 250 Ω. Keer de polariteit van de klemmen niet om. Als de polariteit wordt omgekeerd, loopt de motor niet. m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 41: Pinbezetting Invoersignalen

    Figure 13 - Pinbezetting uitvoersignalen   Kleur Pinnr. Functie Specificatie uitgangskabel Open collector niet-gecommitteerde uitgang  Bedrijfsstatusuitgang  (Functie is configureerbaar op Universal+  Bruin (Uitgang 2) model.) Open collector niet-gecommitteerde uitgang  Alarmuitgang (Uitgang  (Functie is configureerbaar op Universal+  model.) Analoog uit 4-20 mA in 250 Ω (gerefereerd aan pin 4) Blauw   Zwart Voedingsspanning van pin 5 bedraagt 5 V met  een impedantie van 2,2 kΩ , deze kan via een  Voeding NO-schakelaar op ingangspin 1 of 2 worden  Grijs aangesloten om de ingangen van voeding te  voorzien.   2,2 kΩ   T ypisch / 1,2 kΩ   M inimum   m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 42 De weerstand of het relais dient de juiste waarde te hebben om ervoor te zorgen dat er geen schade aan de pomptransistors ontstaat. De garantie dekt geen schade vanwege onjuiste maatneming of installatie. Voor deze oplossingen is externe 24 V voeding nodig. Bij koppeling aan een PLC is 24 V meestal  beschikbaar. Alarmuitgang (Pin 2, Uitgang 1) Alarmsituaties worden door systeemfouten of lekdetectie gegenereerd. Bedrijfsstatusuitgang (in 1, Uitgang 2) Deze uitgang verandert van status wanneer de motor wordt gestart/gestopt. Snelheid: analoge uitgang - alleen Universal + en afstandbedieningsmodellen. m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 43: Optionele Uitgangskabel

      gebruiker   is   geherconfigureerd.   Deze   optie   is   beschikbaar   in   het   menu   Besturingsinstellingen. Opmerking: Als de mA-output moet worden gebruikt voor het uitlezen van een multimeter,  moet een 250O-weerstand in serie worden geschakeld.   13.4 Optionele uitgangskabel Uitgangskabel lengte: 3 m (10 ft) Figure 16 - Optionele uitgangskabel Geel inzetstuk Bruin Blauw Zwart Grijs m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 44: Bedrading Automatische Besturing - Relaismodule (Alleen Universal En Universal+)

    De  pomp  kan  met  andere  apparatuur  worden  verbonden  door  middel  van  de  schroefloze   klemconnectoren in de relaismodule aan de zijkant van de pomp. De relaismodule moet van de  pompbehuizing worden verwijderd zodat geschikte kabels via de waterdichte kabeltules op de  module aan de klemconnectoren kunnen worden verbonden. 14.1 Module: het verwijderen en opnieuw aanbrengen van de De pomp kan met andere apparatuur worden verbonden door middel van de klemconnectoren in  de relaismodule aan de zijkant van de pomp. De relaismodule kap moet van de pompbehuizing  worden verwijderd zodat geschikte kabels via de waterdichte kabeltules op de module aan de  klemconnectoren kunnen worden verbonden. Het verwijderen van de kap van de relaismodule. De kap van de module is aan de zijkant van de aandrijving bevestigd met vier roestvrij stalen  M3x10 Pozidriv halfronde kopschroeven met kruiskop. Verwijder de vier schroeven uit de modulekap, de schroef  linksboven het laatst. Het is mogelijk dat de module door de  afdichtstrip aan de aandrijfkast kleeft. Als dit het geval is kunt u  deze met een zachte tik losmaken. Gebruik geen gereedschap  om hem eraf te tillen. De afdichtstrip moet in het daarvoor bestemde gootje in het  zijpaneel van de aandrijfkast blijven zitten. Hij zorgt voor  afdichting tussen de aandrijfkast en de modulekap. Controleer of  de afdichtstrip onbeschadigd is. Als de strip is beschadigd moet  hij worden vervangen. Het terugplaatsen van de kap van de relaismodule. Zorg ervoor dat de afdichtstrip onbeschadigd is en in het gootje  in de zijkant van de aandrijfkast is geplaatst. Houd de modulekap  in positie en zorg ervoor dat de afdichtstrip op zijn plaats blijft  zitten. Te beginnen met de schroef linksboven, dienen de vier  bevestigingsschroeven tot 2,5 Nm te worden aangedraaid. m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 45: Het Bedraden Van De Klemconnectoren

      afdichting   als   de   kabel   door   de   standaardtule   wordt   geleid:   9,5   -   12 mm.   Het kabelgedeelte moet rond zijn om voor een goede afdichting te kunnen zorgen. Voor EMC-bescherming moeten (enkelvoudig) afgeschermde besturingskabels worden gebruikt.  De afscherming moet worden aangesloten op een van de beschikbare aarde aansluitingen. Kabels moeten minimaal geschikt zijn voor gebruik bij temperaturen van 85 °C. Kies een kabel die geschikt is voor de beoogde toepassing en omgeving. Het kan lastig zijn om meer dan 8 geleiders per kabels aan te sluiten.  1.  Gebruik een 21 mm moersleutel om de  afdichtstoppen los te draaien.  2.  Schroef de meegeleverde ½” NPT kabeltules  compleet met nieuwe afdichtpakkingen in de  plaats van de stop, en zorg ervoor dat de  borgmoer in de juiste positie zit. m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 46  6.  Vorm de kabelsafscherming(en) door een geschikte lengte te draaien. De gedraaide  lengte(s) dient/dienen idealiter ommanteld te zijn om kortsluiting te voorkomen.  7.  Maak het uiteinde van de kabelafscherming vast aan de Faston aansluiters op de  meegeleverde kabelschoen.  8.  Druk de gestripte geleider in de aansluitklem en houdt daarbij de veerknop  ingedrukt. Laat de knop los om de draad in de aansluiting vast te klemmen.    Vermijd losse draden die zich niet in een aansluitklem bevinden. Deze kunnen kortsluiting of elektrische schokken veroorzaken. Bootlace flensbussen mogen worden gebruikt tot de maximaal toegestane kabeldiameter.   m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 47  9.  Als alle geleiders op hun plaats zitten, kan de  modulekap worden teruggeplaatst.  10.  Draai met gebruik van een 21 mm sleutel de  tuledop tot 2,5 Nm aan om een waterdichte  afdichting te garanderen.   A ls alternatief kunt u  de tule met de hand vastdraaien, totdat deze  vingervast zit en vervolgens de tule met een  sleutel nog een halve slag verder draaien. Controleer of de ongebruikte openingen op de module afgedicht zijn met de meegeleverde afsluitplug. Verzuim dit te doen, kan de bescherming tegen binnendringing verkleinen. m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 48: Relaismodule Pcb-Connectoren

    Voer geen spanning over andere klemmen. Er kan dan blijvende schade worden aangericht die niet onder de garantie valt. De maximale belasting op de relaiscontacten van deze pomp is 240 VAC 4 A of 30 VDC 4 A. m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 49: Table 8 - Algemeen Alarmsignaal Uitgang (J2)

    1. N/O systeemfouten gegenereerd. Dit alarm wordt niet  in werking gesteld voor analoge signaalfouten. De standaard voor Relais 1 is Algemeen alarm,  voor Universal+ modellen kan deze uitgang (1) in  het menu met de besturingsinstellingen worden  geconfigureerd. Table 9 - Bedrijfsstatus uitgang (J2) RLY2 Verbind het uitgangsapparaat met klem C  (common (gemeenschappelijk)) van de  relaisconnector en zo nodig met de NC-klem  (normally closed (normaal gesloten)) of NO-klem  (normally open (normaal open)). 3. N/C Deze relaisspoel wordt geactiveerd als de pomp in  2. C bedrijf is. 1. N/O De standaard voor uitgang 2 is de bedrijfsstatus,  voor Universal+ modellen kan deze uitgang (2) in  het menu met de besturingsinstellingen worden  geconfigureerd. Table 10 - Uitgang 3 en 4 (J1) Er zijn twee extra relaisuitgangen beschikbaar op het Universal+ relaismodel van de pomp.  Deze uitgangen zijn standaard inactief, de functie van de uitgang moet in het menu met de  besturingsinstellingen worden geconfigureerd. m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 50: Table 11 - Configureerbare Externe Stop- Of Contactingang (J8), 24 V Logische Ingang

    Table 11 - Configureerbare externe stop- of contactingang (J8), 24 V logische ingang Ingang contactstop   2. I/P Als Analoge 4-20 mA modus is geselecteerd, wordt  1. 5 V klem J8 automatisch als een externe stop  geconfigureerd. Als de contactmodus is geselecteerd, wordt ingang  J8 als een contactingang geconfigureerd.   2. GND Table 12 - Externe logische stop 24 V (J8) Verbind een externe schakelaar tussen de Stop/Contact klem en de 5 V klem van de  Draaien/Stoppen I/P-connector (J8). Of maak gebruik van een 5 V - 24 V logische ingang op  de Stop/Contactklem, geaard aan de GND klem van de naastliggende 4-20 mA I/P-connector  (J5). PLC 24 V relais/elektromagnetische stuuruitgangen zijn niet geschikt vanwege de hoge  ingangsimpedantie van de Stop/Contactklem. De opdracht van de externe stopingang kan worden geconfigureerd met de  besturingsinstellingen. De externe stop werkt in handmatige en analoge modus. Table 13 - Contact Om de pomp in de contactmodus te laten werken, moet de externe stopingang worden  ingesteld op “ Hoog”. m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 51: Table 14 - O

    Analoog Het analoge processignaal moet worden  aangesloten op de I/P-klem van de analoge  connector (J4). Aarding vindt plaats op de GND- connector van dezelfde klem. In de analoge modus  2. GND is de snelheid die op de pomp is ingesteld in  verhouding of omgekeerd in verhouding met de  1. I/P analoge ingang. 4-20 mA circuitimpedantie: 250O. Max spanning 40 mA Zie ook "Analoge 4-20 mA modus (alleen Universal and Universal+)" op pagina83 en "De pomp  voor 4-20 mA besturing kalibreren (alleen Universal+)" op pagina88. Table 16 - Snelheid: analoge uitgang (J3) (alleen Universal+) 4-20 mA Een analoog stroomsignaal in het bereik 4-20 mA is  beschikbaar tussen de O/P (uitgang)-klem en de  GND-klem. De spanning is vast en staat  rechtstreeks in verhouding tot de snelheid van de  pomp. 20 mA = maximale snelheid; 4 mA = nul  2. GND snelheid. 1. O/P Er is ook een optie om de schaal van de 4-20 mA  invoer aan te passen, als deze opnieuw door de  gebruiker is geconfigureerd.   D eze optie is  beschikbaar in het menu Besturingsinstellingen. m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 52: Table 17 - Aarde-Afschermende Klemmen

    Table 17 - Aarde-afschermende klemmen Een 4,8 mm kabelschoenklem wordt geleverd voor het van aarde-afschermen van kabels. De  aarde kan worden aangesloten op de klem. Er zijn ook twee veerklemmen voor extra  aardaansluitingen. Houd de 4-20 mA signalen en de laagspanningssignalen gescheiden van de netvoeding. Gebruik aparte ingangskabels met kabeltules. m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 53: Bedrading Profibus-Besturing

      kabel   of   hogere   bitsnelheid   is   vereist,   moeten   er   repeaters   gebruikt   worden.   In   onderstaande tabel vindt u de maximale bitsnelheden. Table 18 - Max. lengte buskabeltype A (m) Bitsnelheid (Kbit/s) Max. lengte buskabeltype A (m) 1500 187,5 1000 93,75 1200 m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 54: Pintoekenningen Aan De Pomp

    +5 V voeding voor afsluitweerstanden RxD/TxD-N Datalijn min (A-lijn) DGND Aarding datatransmissie RxD/TxD-P Datalijn plus (B-lijn) Bescherming Aarding Opmerking:   Indien   de   pomp   het   laatste   busapparaat   is   dat   op   de   PROFIBUS- kabel   is   aangesloten, moet hij worden voorzien van een afsluitweerstand (PROFIBUS-norm EN 50170).  De weerstand moet voldoen aan IP66 om ervoor te zorgen dat de pompt beschermd blijft tegen  binnendringend vuil en vreemde voorwerpen. m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 55: Aanschakelen (Manual/Handmatig, Profibus, Universal En Universal+)

    Aanschakelen (Manual/Handmatig, PROFIBUS, Universal en Universal+) 16.1 De pomp voor de eerste maal inschakelen (alleen Manual/Handmatig, PROFIBUS, Universal en Universal+) Start de pomp. De pomp toont gedurende drie seconden het opstartscherm met het logo van Watson-Marlow  Pumps Het selecteren van de gekozen displaytaal Gebruik de toetsen +/- om de keuzebalk naar de door u gewenste taal te bewegen. Druk op  SELECTEREN om te kiezen. m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 56 De door u geselecteerde taal verschijnt nu op het scherm, druk op BEVESTIGEN om door te  gaan. Alle teksten verschijnen vervolgens in de gekozen taal. Kies ANNULEREN om naar het taalkeuzescherm terug te keren. De pomp is vooraf ingesteld met operationele parameters, zoals in de onderstaande tabel wordt  getoond: Bevestig welke ReNu pompkop geïnstalleerd is ( alleen qdos 20 ) Gebruik de op/neer pijlen om de pompkop te selecteren die op de pomp is geïnstalleerd.   ( Dit  zal de juiste kalibratiewaarden toepassen) m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 57   You have selected PU Kies REJECT om naar het pompkop keuzescherm terug te keren. De pomp is vooraf ingesteld met operationele parameters, zoals in de onderstaande tabel wordt  getoond: m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 58: Table 19 - Standaardinstellingen Bij Eerste Opstart

    Table 19 - Standaardinstellingen bij eerste opstart qdos 120:960 ml/min qdos 60:480 ml/min qdos 30:240 ml/min qdos 20:120 ml/min Opbrengst Pompstatus Gestopt qdos 20 PU:  158.4 ml/min qdos® CWT™:  300 ml/min qdos 120:16 ml/omw qdos 60:8 ml/rev qdos 30:4 ml/rev Eenheid van qdos 20:6.67 ml/rev Kalibratie ml/min opbrengst qdos 20 PU:  8.8 ml/omw qdos® CWT™  4,9 ml/omw Achtergrondverlichting 30 minuten Pomplabel WATSON-MARLOW Automatisch herstarten   Dit gaat vervolgens verder naar het homescherm. pomp...
  • Pagina 59: De Pomp Inschakelen Bij Opeenvolgende Opstartsequenties (Alleen Manual/Handmatig, Profibus, Universal En Universal+)

      De opstart-standaardinstellingen zijn de instellingen die van kracht waren toen de pomp de  laatste keer werd uitgeschakeld. Controleer of de pompinstellingen overeenkomen met de door u gewenste instellingen. De pomp is nu klaar voor gebruik. Alle   bedrijfsparameters   kunnen   worden   gewijzigd   door   het   indrukken   van   toetsen   (zie   "Pompbediening" op pagina61). Stroomonderbreking Deze pomp heeft een automatische herstartfunctie die, indien geactiveerd, ervoor zorgt dat de  pomp terugkeert naar de bedrijfstoestand van vóór de stroomonderbreking. Zie "Hoofdmenu  (alleen Manual/Handmatig, PROFIBUS, Universal en Universal+)" op pagina100. Uit-/aanschakelcycli Schakel de pomp niet vaker dan 20 keer per uur aan/uit, hetzij handmatig hetzij met behulp  van de automatische herstartfunctie. We raden afstandsbediening aan als de pomp vaak in- en  uitgeschakeld moet worden. m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 60: Inschakelen (Afstandsbediening)

    Inschakelen (Afstandsbediening) Als de pomp wordt aangeschakeld gaan alle LED-pictogrammen drie seconden branden. Na deze  periode werkt de pomp in overeenstemming met de ontvangen invoeren.   m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 61: Pompbediening

    18.2 Pompbediening (alleen Manual/Handmatig, PROFIBUS, Universal en Universal+) Toetsfuncties (alleen Manual/Handmatig, PROFIBUS, Universal en Universal+) Figure 20 - Toetsfuncties   Kleuren TFT-scherm   Achtergrondverlichting   +/- Toetsen   Modus   Rechterfunctie   Linkerfunctie   Max/aanzuigen   Stop   Start   Home m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 62 Als   de   toets   HOME   wordt   ingedrukt,   gaat   de   gebruiker   terug   naar   de   laatst   bekende   bedrijfsstand.  Als  de  pompinstellingen  worden  gewijzigd  en  de  toets  HOME  wordt  ingedrukt,   worden alle instellingswijzigingen genegeerd en keert u terug naar de laatste bedrijfsstand. m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 63: Table 20 - Schermpictogrammen

    Tijdens werkzaamheden aan de pomp moet de voeding zijn losgekoppeld. De motor moet tegen onbedoeld opstarten worden beveiligd. Tussen modi schakelen (alleen Manual/Handmatig, PROFIBUS, Universal en Universal+) m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 64   Manual/Handmatig (standaard)   Doorstroomkalibratie   Analoog 4–20mA (alleen Universal and Universal+)   Contactmodus (alleen Universal+)   PROFIBUS (alleen PROFIBUS)   Vloeistofterugwinning   TERUG Gebruik   SELECTEREN   om   een   modus   te   kiezen.   Gebruik   de   rechterfunctietoets   om   modusinstellingen te wijzigen. m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 65: Manual/Handmatige Modus (Alleen Manual/Handmatig, Profibus, Universal En Universal+)

      na   het   uit-   en   inschakelen   van   de   voeding   (Automatisch   herstarten   is   van   toepassing in de modi Handmatig, Netwerk en MemoDose). (zie "Algemene instellingen (alleen  Manual/Handmatig, PROFIBUS, Universal en Universal+)" op pagina109) Als   een   hangslotsymbool   verschijnt,   geeft   dit   aan   dat   de   toetsenbordvergrendeling   is   geactiveerd. Start Start de pomp met de huidige getoonde opbrengst en de achtergrond van het scherm wordt  blauw. Als de pomp in bedrijf is, heeft het indrukken hiervan geen effect. m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 66 STOP Stopt de pomp. De achtergrond van het scherm wordt wit. Als de pomp niet in bedrijf is, heeft  het indrukken hiervan geen effect. OPBRENGST VERHOGEN EN VERLAGEN Met gebruik van de toetsen +/- stijgt of daalt de opbrengst. Lagere opbrengst:   Een enkele druk op de toets verlaagt de opbrengst met het minst significante cijfer van de  gekozen eenheid van opbrengst.   Herhaald indrukken van de toets is nodig om de gewenste opbrengst te bereiken.   Houd de toets ingedrukt om door de opbrengsten te scrollen. m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 67 Opbrengst verhogen:   Een enkele druk op de toets verhoogt de opbrengst met het minst significante cijfer van de  gekozen eenheid van opbrengst.   Herhaald indrukken van de toets is nodig om de gewenste opbrengst te bereiken.   Houd de toets ingedrukt om door de opbrengsten te scrollen. Max 100 % functie (alleen handmatige modus)   Houd de toets MAX ingedrukt om op maximale opbrengst te werken.   Laat de toets los om de pomp te stoppen.   Het afgegeven volume en de verlopen tijd worden getoond terwijl de toets MAX ingedrukt  wordt gehouden. De MAX-functie zal werken, wanneer de toets in de handmatige modus  wordt ingedrukt, ongeacht de status van de START/STOP-ingang.   m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 68: Profibus Modus(Alleen Profibus)

    PROFIBUS modus(Alleen PROFIBUS) In deze modus kan de PROFIBUS besturing in- of uitgeschakeld worden. De qdos PROFIBUS  pomp is zo ontworpen dat het stationsadres alleen op de pomp ingesteld kan worden. In deze  modus kan de gebruiker het stationsadres instellen. Selecteer MODE Gebruik de +/- toetsen om naar PROFIBUS te scrollen en druk op SELECTEREN Indien   PROFIBUS   niet   is   ingeschakeld,   zal   het   onderstaande   scherm   u   vragen   om   te   BEVESTIGEN dat u PROFIBUS wilt inschakelen Op het PROFIBUS homescherm, geeft het witte pictogram P aan dat er data wordt uitgewisseld m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 69: Het Profibus-Stationsadres Toewijzen Aan De Pomp

    Met het indrukken van de functietoets INFO verschijnt verdere informatie.   20.1 Het PROFIBUS-stationsadres toewijzen aan de pomp Het stationsadres kan alleen ingesteld worden via de PROFIBUS-instellingen. Het stationsadres  kan niet automatisch toegewezen worden door de master. Selecteer MODE Gebruik de +/- toetsen om naar PROFIBUS te scrollen en druk op  INSTELLINGEN m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 70 Verander het stationsadres aan de hand van de +/- toetsen naar een cijfer tussen 1 en 125.   (126 is het standaard stationsadres). Druk   op   VOLTOOIEN (voltooien) om   het   stationsadres   in   te   stellen   of   op   VOLGENDE (volgende) om communicatie met PROFIBUS in/uit te schakelen. m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 71: Profibus-Communicatiestoringen

    Gebruik de   + /-+/-   t oetsen om de communicatie met PROFIBUS in- of uit te schakelen en druk  op  VOLTOOIEN (voltooien))). 20.2 PROFIBUS-communicatiestoringen In de PROFIBUS-modus verschijnt het onderstaande scherm. De P wijst erop dat data wordt  uitgewisseld. Dit  scherm  verschijnt  alleen  na  het  succesvol  opzetten  van  communicatie  tussen  Master  en   Slave. Dit gebeurt altijd in de hieronder beschreven stappen. Table 21 - Master Slave communicatie volgorde Voeding Aan Reset Stroom AAN / Master of Slave resetten m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 72 I/O configuratie in het field-device (geselecteerd door gebruiker  I/O configuratie tijdens configuratie)   Cyclische gegevensuitwisseling (I/O gegevens) en fielddevice  Gegevensuitwisseling rapporteert diagnostische informatie Indien datauitwisseling verloren gaat, verschijnt altijd het volgende scherm. De eerste rode stip  verwijst naar de stap waarin de storing optrad. De stappen erna krijgen ook een rode stip omdat  ze niet uitgevoerd werden. Het scherm zal aangeven of de pomp nog draait of gestopt is, afhankelijk van hoe de gebruiker  de failsafe functie in het PROFIBUS GSD bestand heeft ingesteld (zie "PROFIBUS GSD-bestand"  op de tegenoverliggende pagina). De MODUS-toets biedt toegang tot de PROFIBUS-instellingen  en   het   stationsadres.   Wanneer   een   menu   geopend   wordt,   blijft   de   pomp   in   PROFIBUS- busmodus maar vindt geen communicatie plaats. m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 73: Profibus Gsd-Bestand

    -- * ;* * ;******************************************************************************** **** #Profibus_DP GSD_Revision = 3 Vendor_Name = “Watson Marlow” Model_Name = “Qdos Profibus Pump” Revision = “Version 3.00” Ident_Number = 0x0E7D Protocol_Ident = 0 Station_Type = 0 FMS_supp = 0 Hardware_Release = “V1.00” Software_Release = “V1.00”...
  • Pagina 74: Gebruiker Parameter Gegevens

    MaxTsdr_9.6=60 MaxTsdr_19.2=60 MaxTsdr_45.45=60 MaxTsdr_93.75=60 MaxTsdr_187.5=60 MaxTsdr_500=100 MaxTsdr_1.5M=150 MaxTsdr_3M=250 MaxTsdr_6M=450 MaxTsdr_12M=800 Slave_Family = 0 Implementation_Type = “VPC3+S” Info_Text=”PROFICHIP: PROFIBUS DPV0 - slave, Watson Marlow Qdos” Bitmap_Device = “WAMA_1N” Freeze_Mode_supp=1 Sync_Mode_supp=1 Fail_Safe=1 Auto_Baud_supp=1 Set_Slave_Add_supp=0 Min_Slave_Intervall=6 Modular_Station=0 Max_Diag_Data_Len=34 Max_User_Prm_Data_Len = 9 Ext_User_Prm_Data_Const(0)= 0x00,0x00,0x00,0x00,0x00,0x00,0x00,0x00,0x00 Module=”WM Pump, 3/14 word out/in”...
  • Pagina 75: Profibus-Datauitwisseling

     draaien  wanneer  er  een  PROFIBUS  communicatiestoring  optreedt  en  als  de  failsafe- gebruikersparameter op 0x02 is ingesteld. 20.5 PROFIBUS-datauitwisseling De   data   in   dit   onderdeel   wordt   geleverd   als   referentiemateriaal   voor   een   PROFIBUS- netwerkoperator. Bediening van deze pomp onder PROFIBUS-besturing valt buiten het bereik  van deze handleiding. Raadpleeg uw PROFIBUS-netwerkdocumentatie voor meer informatie. Table 23 - PROFIBUS-datauitwisseling Standaardadres PROFIBUS Ident 0x0E7D GSD-bestand: WAMA0E7D.GSD m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 76: Table 24 - Cyclische Gegevens Wegschrijven (Van Master Naar Pomp)

    Table 24 - Cyclische gegevens wegschrijven (van Master naar pomp) 16 bit Byte 1 (laag), 2 (hoog) Control Word 16 bit Byte 3 (laag), 4 (hoog) Instelpunt snelheid pompkop (niet-ondertekend) 16 bit Byte 5 (laag), 6 (hoog) Instelling opbrengstkalibratie in μl per omwenteling Table 25 - Control Word Omschrijving Motor loopt (1=Loopt) Draairichting (0=met de klok mee, 1=tegen de klok in) Teller toerental motor reset (1 = Reset telling) Gereserveerd Gebruikersparameters inschakelen Min./Max. toerental inschakelen (1=Ingeschakeld) Veldbus master inschakelen om opbrengstkalibratie in te stellen (1=Ingeschakeld) Niet gebruikt Vloeistofpeil opnieuw instellen 8-15 Gereserveerd Instelpunt snelheid pompkop De waarde van het instelpunt voor de snelheid is een niet-ondertekende 16-bit integer die de  snelheid van de pomp vertegenwoordigt in 1/10de van de tpm. Bijvoorbeeld 1205 staat voor  120,5 tpm. Opbrengstkalibratie instellen Deze parameter wordt gebruikt om de opbrengstkalibratiewaarde van de veldbusinterface in te  stellen. Het is een niet-ondertekende 16 bit integer die μl per omwenteling van de pompkop  vertegenwoordigt. Let op: deze waarde wordt alleen gebruikt als bit 5 van het besturingswoord  geactiveerd is. m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 77: Table 26 - Cyclische Data Lezen (Van Pomp Naar Master)

    Table 27 - Status Word Omschrijving Motor loopt (1=Loopt) Algemene storing markering (1=Storing) Veldbus besturing (1=Ingeschakeld) Gereserveerd Overstroom storing Onderspanning storing Overspanning storing Oververhitting storing Motor uitgevallen Tacho-fout Lek gedetecteerd of pompkop waarschuwing voor ReNu 20 PU Laag instelpunt - Buiten bereik Hoog instelpunt - Buiten bereik Waarschuwing vloeistofpeil Gereserveerd Gereserveerd Snelheid pompkop De  pompkopsnelheid  is  een  niet- ondertekende  16- bit  integer  die  de  snelheid  van  de  pomp   vertegenwoordigt in 1/10de van de tpm. Bijvoorbeeld 1205 staat voor 120,5 tpm. m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 78: Diagnostische Data M.b.t. Het Apparaat

    Motor omw Overbrengingsverhouding 29,55 Divide (Splitsen) 1,996 tpm   Opbrengstkalibratie aflezen Het is een niet-ondertekende 16 bit integer die μl per omwenteling vertegenwoordigt. 20.6 Diagnostische data m.b.t. het apparaat Table 31 - Diagnostische data m.b.t. het apparaat 8 bit Byte 1 Kopbyte 16 bit Byte 2, 3 Gereserveerd 16 bit Byte 4, 5 Gereserveerd 16 bit Byte 6, 7 Min snelheid (niet-ondertekend) 16 bit Byte 8, 9 Max snelheid (niet-ondertekend) m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 79: Kanaalgerelateerde Diagnostische Data

    Byte 27 Kanaaltype Byte 28 Kanaalgerelateerde foutmelding Table 33 - Kanaalgerelateerde diagnostische data Kanaalgerelateerde diagnostische data Byte 3 Algemene fout = 0xA9 (Algemene fout) Overstroom = 0xA1 (Kortsluiting) Onderspanning = 0xA2 (Onderspanning) Te hoog voltage = 0xA3 (Te hoog voltage) = 0xA3 (Overspanning) Motor uitval = 0xA4 (Overbelasting) Over temp = 0xA5 (Over temp) = 0xA5 (Oververhitting) Tacho-fout = 0xB1 (Apparaatgerelateerd 0x11) Lek gedetecteerd = 0xB2 (Apparaatgerelateerd 0x12) Waarschuwing vloeistofpeil = 0xB3 (Apparaatgerelateerd 0x15) Gereserveerd =0xA6 (Voorbehouden) Instelpunt buiten bereik- hoog =0xA8 (Bovenste grens overschreden) Instelpunt buiten bereik- laag =0xA8 (Onderste grens overschreden) m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 80: Opbrengstkalibratiemodus

    Opbrengstkalibratiemodus (alleen Manual/Handmatig, PROFIBUS, Universal en Universal+) Deze pomp toont de opbrengst in ml/min. Instelling van de opbrengstkalibratie Selecteer MODE Scrol met gebruik van de toetsen +/- naar de opbrengstkalibratie en druk op SELECTEREN. Voer met gebruik van de toetsen + /- de maximale opbrengst in en druk op BEVESTIGEN. m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 81 Druk op START om het pompen van een hoeveelheid vloeistof voor kalibratie te starten. Druk op STOP om met het pompen van vloeistof voor de kalibratie te stoppen. m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 82 Voer met gebruik van de toetsen   + /-+/-   h et feitelijke volume van de verpompte vloeistof in. De   nieuwe   kalibratie   wordt   geaccepteerd   door   op   ACCEPTEREN   te   drukken,   of   druk   op   HERKALIBREREN om de procedure te herhalen. Druk op HOME of MODE om te annuleren. De pomp is nu gekalibreerd. m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 83: Analoge 4-20 Ma Modus (Alleen Universal And Universal+)

     De  opbrengst  kan  proportioneel  of  omgekeerd  proportioneel  ten  opzichte  van  de   analoge milliampère invoer zijn. Opbrengst   Figure 21 - De standaard mA/tpm waarden zijn in de pomp opgeslagen 4,1 mA, 0 tpm (qdos20)—19,8 mA, 55 tpm (qdos30, qdos60, qdos® CWT™)—19,8 mA,  125 tpm (qdos120)—19,8 mA, 140 tpm Als  het  ontvangen  mA- signaal  groter  is  dan  het  niveau  gedefinieerd  door  punt  A,  wordt  de   bedrijfsstatusuitgang geactiveerd wanneer de pomp in bedrijf is. m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 84 Voor selectie van Analoge 4-20 mA modus:   Selecteer MODE.   Scrol met de +/- toetsen naar Analoog 4-20 mA en druk op SELECTEREN. Het huidige signaal dat door de pomp wordt ontvangen, wordt op het HOME-scherm getoond;  dit is alleen ter informatie. Met het indrukken van de functietoets INFO verschijnt verdere informatie. m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 85 Druk nogmaals op de INFO toets voor de 4-20 mA kalibratiecijfers. Analoge aanpassingsfactor De aanpassingsfactor is een methode voor het afstellen van het 4-20 mA profiel met gebruik  van een vermenigvuldigingsfactor. Druk op +/- in het scherm HOME om toegang te krijgen tot de aanpassingsfactor. Gebruik de toetsen +/- om een vermenigvuldigingsfactor in te voeren. Als u 1,00 invoert, wordt  het 4-20 mA profiel niet gewijzigd. Als u 2 invoert, wordt de opbrengst van een specifiek mA- signaal verdubbeld. Als u 0.5 invoert, wordt de uitvoer gehalveerd. m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 86 Druk op SELECTEREN nadat u de gewenste factor hebt ingevoerd. Druk op ACCEPTEREN om de waarden van het nieuwe 4-20 mA PROFIEL te bevestigen. De  opgeslagen punten A en B blijven ongewijzigd; de vermenigvuldigingsfactor past het 4-20 mA  profiel   aan.   Als   u   de   oorspronkelijke   opbrengsten   wilt   herstellen,   stelt   u   de   vermenigvuldigingsfactor weer in op 1.00.   m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 87     Figure 22 - 4-20 mA profiel   Origineel 4-20 mA profiel   aanpassingsfactor van 0,5   aanpassingsfactor van 1,5 Het  4-20 mA  profiel  is  een  lineaire  relatie  waarbij  y=mx+c.  De  aanpassingsfactor  wijzigt  de   gradiënt m. De snelheidslimietfunctie in de besturingsinstellingen past ook het analoog signaal  aan. Het verschil tussen de aanpassingsfactor en de snelheidslimiet is dat de snelheidslimiet een  systeembrede variabele is die in alle modi wordt toegepast. De snelheidslimiet kan niet hoger  zijn dan het hoge opbrengstinstelpunt (B). De snelheidslimietfunctie krijgt voorrang op de aanpassingsfactor. Bijvoorbeeld als het qdos20  4-20 mA profiel 0 % opbrengst bij 4 mA tot 100 % opbrengst bij 20 mA is en een snelheidslimiet  van 33 tpm wordt toegepast, gevolgd door een aanpassingsfactor van 0,5, dan is de uitvoer  30 %. Als op hetzelfde scenario een aanpassingsfactor van 2 wordt toegepast, dan wordt de  uitvoer 33 tpm of 60 %, aangezien de snelheidslimiet voorrang krijgt op de aanpassingsfactor. Om verwarring te voorkomen, wordt het gebruik van een snelheidslimiet afgeraden wanneer u  handmatige aanpassing gebruikt. m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 88: De Pomp Voor 4-20 Ma Besturing Kalibreren (Alleen Universal+)

    22.1 De pomp voor 4-20 mA besturing kalibreren (alleen Universal+) Deze optie is alleen beschikbaar bij het Universal+ model. De pomp moet worden gestopt om de 4-20 mA waarden te kalibreren. Hoge en lage signalen  dienen binnen het bereik te liggen. Als het uitgezonden signaal buiten het bereik ligt, kan de  signaalingangswaarde niet worden ingesteld en kunt u niet doorgaan naar de volgende stap in  het proces. Selecteer MODE. Scrol met gebruik van de toetsen +/- naar Analoog 4-20 mA en druk op KALIBRATIE 4- 20 mA. Kies of de huidige waarden handmatig via het toetsenbord moeten worden ingevoerd, of dat de  huidige signalen elektrisch naar de analoge ingang moeten worden overdragen. m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 89 Het instellen van een hoog signaal Stuur het hoge signaal naar de pomp, of voer de huidige waarde in met behulp van de toetsen   +/-+/-. ACCEPT   verschijnt   wanneer   het   hoge   4-20 mA   signaal   zich   binnen   de   tolerantiegrenzen   bevindt. Druk op ACCEPTEREN om de invoer van het hoge signaal te accepteren of druk op  ANNULEREN om terug te keren naar het vorige scherm. m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 90 Instelling kalibratie hoge opbrengst Met gebruik van de toetsen +/- scrolt u naar de gewenste opbrengst. Selecteer KIES DEBIET  of druk op TERUG om terug te keren naar het vorige scherm. Het instellen van een laag signaal Stuur het lage signaal naar de pomp, of voer de huidige waarde in met behulp van de toetsen   +/-+/-. m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 91 Als het bereik tussen het lage en hoge signaal minder dan 1,5 mA is, verschijnt de volgende  foutmelding. ACCEPTEREN verschijnt wanneer lage mA- signaal zich binnen tolerantiegrenzen bevindt.  Druk  op  ACCEPTEREN om  de  invoer  van  het  lage  signaal  te   accepteren of druk op ANNULEREN om terug te keren naar het vorige scherm. m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 92 Instelling kalibratie lage opbrengst Met gebruik van de toetsen +/- scrolt u naar de gewenste opbrengst. Selecteer KIES DEBIET. Vervolgens   verschijnt   het   scherm   dat   bevestigt   dat   de   kalibratie   is   uitgevoerd.   Selecteer   CONTINUE om in proportionele modus te starten of HANDMATIG om in handmatige modus te  vervolgen.   m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 93: Contactmodus (Alle Universal En Universal+ Modellen)

    Contactmodus (Alle Universal en Universal+ modellen) In deze operationele modus doseert de pomp een specifieke dosis vloeistof als een externe puls  wordt ontvangen. Het doseringsvolume is een door de gebruiker gedefinieerde waarde tussen 0,1 ml en 999 liter. 23.1 Contactinstellingen   Om de contactmodus in te stellen, dienen eerst de instellingen te worden gedefinieerd. Dit wordt  gedaan door de toets  MODE in te drukken, de keuzebalk naar Contact te bewegen en met de  rechterfunctietoets  INSTELLINGEN te selecteren. m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 94  door  de  pomp  vergeten.  Indien  de  instelling  op  "add"  (toevoegen)  staat,  worden   pulsen die tijdens de dosering worden ontvangen in het geheugen opgeslagen en afgegeven  als de lopende dosis is voltooid.  Als pulsen in het geheugen worden gebufferd, stopt de pomp niet tussen doseringen. Zodra alle instellingen  zijn bepaald, kunnen ze worden opgeslagen door op VOLTOOIEN  en  daarna op OPSLAAN te drukken.   Figure 23 - Specificatie elektrische puls Vmax   Spanning Tijd 40 ms (min) tot  Vmax: Maximale spanning 1000 ms (max) Vmin: > 1.9 V > 1 s m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 95: Contactbedieningsmodus (Alle Universal En Universal+ Modellen)

    Als   SELECTEREN   geen   beschikbare   optie   is,   kiest   u   INSTELLINGEN   en   schakelt   u   de   contactmodus in. Het homescherm van de contactmodus verschijnt. Het homescherm toont de contactdosis, de  opbrengst en de doseringstijd die resteert als een dosis in uitvoering is. De doseringstijd wordt  alleen op het scherm getoond als deze tussen de 3 en 999 seconden is. Als  de  pomp  niet  doseert,  is  het  mogelijk  om  een  dosis  handmatig  te  starten  door  de  toets   START in te drukken. Doses die minder dan 3 seconden werken, worden niet aanbevolen. m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 96: Modus Voor Het Terugwinnen Van Vloeistof (Alleen Manual/Handmatig, Profibus, Universal En Universal+)

    In   deze   bedrijfsmodus   kan   de   pomp   korte   periodes   in   omgekeerde   richting   werken   om   verpompte  vloeistoffen/chemicaliën  terug  te  zuigen.  Dit  wordt  voornamelijk  voor  onderhoud   gebruikt. Druk op de toets  MODE en plaats de keuzebalk met gebruik van de toetsen +/- +/- +/- op de menu-optie voor vloeistof terugzuigen en druk op SELECTEREN. m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 97 Houd  RETOUR  ingedrukt  om  de  pomp  in  tegengestelde  richting  te  laten  werken  en  vloeistof   terug   te   zuigen.   Het   onderstaande   scherm   verschijnt   zolang   RETOUR   ingedrukt   wordt   gehouden. Naarmate vloeistof wordt teruggewonnen, zullen het teruggewonnen volume en het  tijdsverloop toenemen. m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 98: Vloeistofterugwinning Op Afstand (Universal En Universal+ Modellen Zonder Relaismodules)

    Laat RETOUR los om het in tegengestelde richting draaien van de pomp te stoppen. 23.4 Vloeistofterugwinning op afstand (Universal en Universal+ modellen zonder relaismodules) Het is mogelijk om de pomp achteruit te laten lopen en automatisch vloeistof terug te winnen in  de analoge 4-20 mA modus. Om dit te bereiken, is activering van de vloeistofterugwinning op  afstand  functionaliteit  noodzakelijk.  U  activeert  dit  door  in  het  modusmenu  de  keuzebalk  op   vloeistof terugzuigen te plaatsen, en op de functietoets INSTELLINGEN te drukken. Selecteer INSCHAKELEN om deze functie te activeren. Het omgekeerde proces kan worden  gebruikt om de functie uit te schakelen. m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 99 Met  deze  bedrijfsmethode  is  vloeistof  terugzuigen  van  uw  toeleveringsleiding  mogelijk.  De   methode mag niet worden gebruikt voor vloeistoftransfer in grote volumes. Na activering dient vloeistof terugzuigen in de volgende volgorde te worden uitgevoerd.:  1.  Stuur een extern stopsignaal (pas 5 - 24 volt op ingangspin 1 toe).  2.  Pas 5 - 24 volt op pin 5 van de pompingang toe.  3.  Verwijder het externe stopsignaal.  4.  Pas 4 - 20 mA op de analoge ingang toe. Hierdoor gaat de pomp terugdraaien op een  snelheid proportioneel aan het analoge signaal.  5.  Pas extern stopsignaal toe wanneer voldoende vloeistof is teruggezogen.  6.  Verwijder de spanning op pin 5 van de pompingangen.  7.  Verwijder  het externe stopsignaal  als  u de pomp weer  in de juiste  draairichting  wilt  laten werken. m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 100: Hoofdmenu (Alleen Manual/Handmatig, Profibus, Universal En Universal+)

    Hoofdmenu (alleen Manual/Handmatig, PROFIBUS, Universal en Universal+) Om toegang tot het hoofdmenu te verkrijgen, dient de toets  MENU op een van de HOME- of  INFO-schermen te worden ingedrukt. Bijvoorbeeld: Handmatig HOME-scherm Handmatig INFO-scherm   Hiermee  verschijnt  het  hieronder  afgebeelde  hoofdmenu.  Gebruik  de  toetsen    +/- +/-    om  de   keuzebalk tussen de beschikbare opties te bewegen. Druk op SELECTEREN om een optie te kiezen. Druk op AFSLUITEN om terug te keren naar het scherm waarop het MENU werd opgeroepen. m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 101: Vloeistofmeter (Alleen Manual/Handmatig, Profibus, Universal En Universal+)

     en  de  balk  volgt  het  dalende  volume.  De  pomp  kan  zodanig  worden   ingesteld dat een alarm wordt geactiveerd als een vastgesteld vloeistofpeil is bereikt. Hiermee  wordt de operator gewaarschuwd om het vloeistoftoeleveringsvat of -peil te wijzigen om ervoor  te zorgen dat de pomp niet droog loopt. Als het vloeistofpeil op nul wordt geschat, stopt de pomp. Als   deze   functie   op   het   hoofdmenu   wordt   geselecteerd,   wordt   u   gevraagd   of   u   de   vloeistofniveaubalk wilt activeren. m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 102 Na het indrukken van INSCHAKELEN toont de pomp de instellingsopties voor het vloeistofpeil. Als  u  op  UITSCHAKELEN  drukt,  zal  de  pomp  de  vloeistofmeter  deactiveren.  De  vloeistofbalk   verschijnt niet langer op de HOME-schermen. De eenheid van vloeistofvolume kan worden gewijzigd door de toets  US GALLONS of  LITER in  te drukken; de toetsnaam verandert afhankelijk van de geselecteerde eenheid. Selecteer deze optie op het menu om de vloeistofmeter te configureren. m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 103 Gebruik  vervolgens  de  toetsen  +/- om  het  alarmniveau  in  te  stellen.  Op  het  bovenstaande   scherm   is   het   alarmniveau   op   20%   ingesteld.   Druk   op   SELECTEREN   om   naar   het   vloeistofmetermenu terug te keren. m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 104 Als u het vloeistofvolume in de tank moet aanpassen, bijvoorbeeld tijdens hervullen, druk dan  op SELECTEREN wanneer de balk de optie Peil aanpassen markeert. U kunt de toetsen   + /-+/-   g ebruiken om het vloeistofpeil in de tank aan te passen. De nauwkeurigheid van de vloeistofmeter verbetert door regelmatige kalibratie van de pomp.   m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 105: Beveiligingsinstellingen (Alleen Manual/Handmatig, Profibus, Universal En Universal+)

     en  uit  te  schakelen.  Bij  activering  wordt  het  toetsenbord  na  20  seconden  van  inactiviteit   'vergrendeld'. Na   vergrendeling   verschijnt   het   onderstaande   scherm   als   een   toets   wordt   ingedrukt.   U   ontgrendelt het toetsenbord door de twee ontgrendelingstoetsen samen in te drukken. m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 106 Het  hangslotsymbool  verschijnt  op  het  homescherm  van  de  operationele  modus  om  aan  te   geven dat de toetsenbordvergrendeling is geactiveerd. De toetsen STOP en BACKLIGHT werken altijd, ongeacht of het toetsenbord is vergrendeld. m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 107 Zodra   een   juiste   PIN- code   is   ingevoerd,   kunnen   alle   instellingen   worden   gewijzigd.   PIN- beveiliging   wordt   automatisch   na   20   seconden   zonder   toetsenbordactiviteit   opnieuw   geactiveerd.   m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 108 Om een viercijferig getal voor uw PIN-code te definiëren, dient u   + /-+/-   t e gebruiken om cijfers  van 0-9 te kiezen. Zodra u het juiste cijfer heeft, drukt u op de toets VOLGENDE CIJFER. Na  het selecteren van het vierde cijfer, drukt u op VOLGENDE. Druk vervolgens op BEVESTIGEN  om te controleren dat het ingevoerde nummer de door u  gewenste PIN-code is. Druk op WIJZIGEN om naar PIN-code-invoer terug te keren. Voordat u uw PIN-code bevestigt, kunt u op elk moment de toets  HOME of MODE indrukken om  het proces te stoppen. Als u een onjuiste PIN-code invoert, verschijnt het volgende scherm: Er is een opheffingsmogelijkheid voor het geval u uw PIN-code vergeet. Neem contact op met  Watson-Marlow voor gegevens over het opnieuw instellen van de PIN-code. m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 109: Algemene Instellingen (Alleen Manual/Handmatig, Profibus, Universal En Universal+)

    Eventuele  pulsen  die  in  het  geheugen  zaten  voordat  de  voeding  werd  onderbroken,  worden   herinnerd. Pulsen die tijdens een voedingsonderbreking worden ontvangen, gaan verloren. Gebruik automatisch herstarten niet voor meer dan 20 keer starten per uur. Wij raden externe aansturing aan als een hoog aantal starts vereist is. m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 110  de  functie  Automatisch  herstarten  is  geactiveerd,  aangezien  de  pomp  kan  worden   ingeschakeld   na   het   uit-   en   inschakelen   van   de   voeding   (Automatisch   herstarten   is   van   toepassing in de modi Handmatig, Netwerk en MemoDose). Opbrengsteenheden De huidige gekozen opbrengsteenheid wordt aan de rechterkant van het scherm getoond. Voor  het wijzigen van opbrengsteenheden wordt de keuzebalk in het menu op de opbrengsteenheden  geplaatst en SELECTEREN ingedrukt. Gebruik de +/- toetsen om de keuzebalk op de vereiste doorstroomeenheid te plaatsen. m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 111  is  gedefinieerd,  wordt  dit  op  het  scherm  getoond  om  bewerking  mogelijk  te   maken, anders wordt er geen nummer weergegeven. Gebruik   de   toetsen   +/-   om   door   de   beschikbare   tekens   voor   elk   cijfer   te   scrollen.   De   beschikbare tekens zijn 0-9, A-Z, en SPACE (spatie). Druk op VOLGENDE om naar het volgende teken te gaan, of op VORIGE om naar het vorige  teken terug te keren. Druk op VOLTOOIEN om de invoer op te slaan en naar het menu met algemene instellingen  terug te keren. m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 112 SELECTEREN  te  drukken.  Als  er  al  een  pomplabel  is  gedefinieerd,  wordt  dit  op  het  scherm   getoond om bewerking mogelijk te maken, zo niet dan toont het het standaard label "WATSON- MARLOW".   Gebruik   de   toetsen   +/-   om   door   de   beschikbare   tekens   voor   elk   cijfer   te   scrollen.   De   beschikbare tekens zijn 0-9, A-Z, en SPACE (spatie). Druk op VOLGENDE om naar het volgende teken te gaan, of op VORIGE om naar het laatste  teken terug te keren. Druk op VOLTOOIEN om de invoer op te slaan en naar het menu met algemene instellingen  terug te keren. m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 113 Standaardinstellingen herstellen De fabrieksinstellingen kunnen worden hersteld door in het menu met algemene instellingen de  optie standaardwaarden herstellen te selecteren. Er zijn twee bevestigingsschermen om ervoor te zorgen dat deze functie niet per ongeluk wordt  uitgevoerd. Druk op  BEVESTIGEN gevolgd door HERBEVESTIGEN om de fabrieksinstellingen te herstellen. Taal Selecteer taal in het menu met algemene instellingen om een andere schermtaal voor de pomp  te selecteren. De pomp moet worden gestopt voordat de taal kan worden gewijzigd. Gebruik de toetsen +/- om de keuzebalk naar de door u gewenste taal te bewegen. Druk op  SELECTEREN om te bevestigen. m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 114: Mode-Menu (Alleen Manual/Handmatig, Profibus, Universal En Universal+)

    Als  u  in  het  hoofdmenu  MODE- menu  selecteert,  navigeert  u  naar  het  MODE- menu.  Dit  is   hetzelfde   als   het   indrukken   van   de   toets   MODE.   Zie   "Tussen   modi   schakelen   (alleen   Manual/Handmatig, PROFIBUS, Universal en Universal+)" op pagina63 voor meer informatie. m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 115: Besturingsinstellingen (Alleen Manual/Handmatig, Profibus, Universal En Universal+)

    PROFIBUS, Universal en Universal+) Selecteer BESTURINGSINSTELLINGEN in het hoofdmenu voor toegang tot het onderstaande  submenu. Gebruik   de   toetsen   +/-   om   de   keuzebalk   te   verplaatsen.   Druk   op   SELECTEREN   om   de   gewenste functie te kiezen. Snelheidslimiet De maximale operationele snelheid van de qdos30, qdos60 of qdos CWT pomp is 125 tpm. De maximale operationele snelheid van de qdos120 pomp is 140 tpm. De maximale operationele snelheid van de qdos20 pomp is 55 tpm Selecteer in het menu met de besturingsinstellingen de optie Snelheidslimiet om een lagere  maximumsnelheid voor de pomp in te stellen. Gebruik de toetsen +/- om de waarde aan te passen en druk op OPSLAAN om ze in te stellen.
  • Pagina 116 Figure 24 - Het effect van een snelheidslimiet van 75 tpm op door de gebruiker gedefinieerde 4-20 mA responsprofielen   Gekalibreerd 4-20 mA   user_max_flow   geherkalibreerd Figure 25 - Het effect van een snelheidslimiet van 30 tpm op door de gebruiker gedefinieerde 4-20 mA responsprofielen   Gekalibreerd 4-20 mA   user_max_flow   geherkalibreerd m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 117 Marlow aftersales afdeling om andere besturingsmethoden te bespreken. Als de versie MKS-2.0 of hoger is, kan de snelheidslimietinstelling worden gebruikt. De bedrijfsuren resetten Selecteer resetten draaiuren in het menu met de besturingsinstellingen. Selecteer  RESETTEN  om  de  bedrijfsurenmeter  op  nul  te  zetten.  De  bedrijfsurenmeter  kan   worden bekeken door op uw homescherm INFO in te drukken. m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 118 Volumeteller resetten Selecteer resetten volume teller in het menu met de besturingsinstellingen. Selecteer RESETTEN om de volumeteller op nul te zetten. De volumeteller kan worden bekeken  door op uw homescherm INFO in te drukken. Logisch signaal van alarm omkeren – Universal model Selecteer  de  optie  om  het  logische  signaal  van  het  alarm  om  te  keren  in  het  menu  met  de   besturingsinstellingen. Selecteer INSCHAKELEN om de alarmuitgang om te keren. De standaardinstelling is hoog voor  veilig, laag voor alarm. Voor een faalveilige veilige werking wordt aanbevolen de alarm uitgang  om te keren.gebruiken. Configureerbare uitgangen – Universal+ model m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 119 Selecteer Configureer de uitgangen in het menu met de besturingsinstellingen. Gebruik +/- en SELECTEREN om de te configureren uitgang te kiezen. Gebruik  +/-  en  SELECTEREN  om  de  gewenste  pompstatus  voor  die  uitgang  te  kiezen.  Het   vinkje geeft de huidige instelling aan.   m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 120 Gebruik +/- en SELECTEREN om de logische staat voor die uitgang te kiezen. Druk op SELECTEREN om de uitgang te programmeren, of op Afsluiten om te annuleren. 4- 20 mA uitgang (alleen Universal+ model) Selecteer 4-20 mA om de 4-20 mA uitvoerrespons van de pomp te configureren. Gebruik +/- en SELECTEREN om de gewenste instelling te kiezen m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 121 Volledig bereik - De 4-20 mA uitvoer zal worden gebaseerd op het volledige snelheidsbereik  van de pomp. Op 0 tpm levert de pomp een uitvoer van 4 mA. Op het maximale tpm levert de  pomp een uitvoer van 20 mA. Schaal van invoer aanpassen  –  De  4- 20 mA  uitvoer  zal  worden  aangepast  aan  hetzelfde   bereik als de 4-20 mA invoer. Als de 4-20 mA ingang is aangepast om 4 mA = 0 tpm en 20 mA =  20 tpm te leveren, dan zal een invoer van 12 mA resulteren in een ingestelde snelheid van 10  tpm en een uitvoer van 12 mA.. Deze functie zal zowel de mA als de tpm schaal aanpassen. Configureerbare Start-/Stopinvoer Selecteer Configureer start / stop-invoer in het menu. Selecteer Configureer start / stop-invoer in het menu m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 122   Gebruik  +/-  en  SELECTEREN  om  de  invoerinstelling  te  configureren  Een  lage  stop- invoer   wordt aanbevolen als de pomp wordt gestopt bij verlies van het ingangssignaal. Voor   het   uitschakelen   van   op   afstand   /   automatisch   bedienen,   selecteer   'CONFIGUREER   UITSCHAKELEN INVOER' m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 123 Voor het handmatig opheffen van op afstand / automatisch bedienen van de pomp, selecteer  +/- en SELECTEER om te wisselen van ‘û’ naar ‘ü’. Opmerking: Dit schakelt alleen de functionaliteit voor stoppen of afstand uit in de handmatige  modus. Het stoppen of afstand kan niet uitgeschakeld worden in de analoge modus.   Opmerking:  U  moet  handmatig  op  de  pomp  omschakelen  naar  ‘op  afstand  /  automatisch   bedienen’ voordat de pomp bediening op afstand zal accepteren. m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 124 Pompkop selectie (alleen qdos 20) Gebruik  om  de  pompkop  selectie  te  wijzigen  van  het ene  materiaal  in  het  andere  (of  om  te   bevestigen dat de pompkop vervroegd is vervangen) de +/- en druk op SELECT om de selectie  uit te voeren. m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 125: Hulp (Alleen Manual/Handmatig, Profibus, Universal En Universal+)

    24.6 Hulp (alleen Manual/Handmatig, PROFIBUS, Universal en Universal+) Selecteer Help in het hoofdmenu voor toegang tot de hulpschermen. m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 126: Status-Leds

      Figure 26 - Status-LED's 4-20 mA Status Vervang 4–20 mA In bedrijf Externe stop pompkop signaal Aangeschakeld 4–20 mA binnen  bereik 4–20 mA hoog Knippert 4–20 mA laag Knippert Status als Externe stop bovenstaand   Verklaring LEDs:   Signaalstatus   Pomp draait   Pomp in stand-by   Pomp gestopt m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 127: Opsporen En Oplossen Van Fouten

    Opsporen en oplossen van fouten Als het pompdisplay blanco blijft nadat de pomp is ingeschakeld, controleer dan het volgende:   Controleer of de pomp is aangesloten op de netvoeding.   Controleer de zekering in de netstekker, indien aanwezig. Als de pomp werkt maar er weinig of geen opbrengst is, controleer dan het volgende:   Controleer of vloeistof naar de pomp stroomt.   Controleer de leidingen op eventuele knikken of verstoppingen.   Controleer of alle kleppen in de leiding open zijn. 26.1 Lekdetectie Als een lek wordt waargenomen, verschijnt het volgende bericht op de pomp: (Manual/Handmatig, PROFIBUS, Universal en Universal+ modellen) m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 128: Pompkop Waarschuwing (Alleen Qdos 20, Renu 20 Pu )

            vervangen te  worden Volg  de  instructies  in  "Vervanging  pompkop  (qdos  30)"  op  pagina134 "Pompkop  vervanging   (qdos 20, 60, 120 en CWT)" op pagina143 voor het vervangen van de pompkop. Als dit bericht wordt herhaald wanneer de voeding weer op de pomp is aangesloten of nadat de  resettoets  is  ingedrukt,  verwijdert  u  de  pompkop  en  controleert  u  of  het  montageoppervlak   schoon en vuilvrij is, waarna u de pompkop weer aanbrengt en ervoor zorgt dat deze in de juiste  positie is geplaatst met de pijl naar boven. Als  het  bericht  zich  na  diverse  pompkopinstallaties  blijft  herhalen,  kan  er  een  storing  in  de  ...
  • Pagina 129: Foutmeldingen

    Als  het  bericht  zich  na  diverse  pompkopinstallaties  blijft  herhalen,  kan  er  een  storing  in  de   lekdetectiesensor zijn opgetreden. Neem contact op met Watson-Marlow voor reparatie. 26.3 Foutmeldingen Opmerking:   Voor   qdos   met   afstandsbediening,   raadpleeg   "Foutaanduiding   (alleen   Op   afstand/Remote)" op pagina131 Indien zich een interne fout voordoet, verschijnt een foutscherm met een rode achtergrond.  Opmerking: Signaal buiten bereik en Lek waargenomen foutschermen melden de aard ...
  • Pagina 130 Table 35 - Foutmeldingen Foutcode Foutconditie Voorgestelde actie Stop pomp direct. Voeding UIT/AAN kan het systeem  Ft10 Tacho-fout resetten. Of vraag om hulp. Stop pomp direct. Voeding UIT/AAN kan het systeem  Ft14 Toerentalfout resetten. Of vraag om hulp. Stop pomp direct. Voeding UIT/AAN kan het systeem  Ft15 Overstroom resetten. Of vraag om hulp. Stop pomp direct. Controleer voeding. Resetten wellicht  Ft16 Overspanning mogelijk door voeding UIT/AAN te schakelen. Stop pomp direct. Controleer voeding. Resetten wellicht  Ft17 Onderspanning mogelijk door voeding UIT/AAN te schakelen. Controleer bereik van analoge besturingssignaal. Trim  Ft20 Signaal buiten bereik signaal, indien nodig. Of vraag om hulp. Ft21 Oversignaal Verlaag het analoge besturingssignaal. Probeer te resetten door voeding UIT/IN te schakelen.  Ft50 Communicatiestoring Of vraag om hulp.   m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 131: Foutaanduiding (Alleen Op Afstand/Remote)

    20 mA Status 4– Externe  Vervang  In bedrijf 20 mA  Foutmelding stop pompkop signaal Ernstige aandrijffout:  stuur pomp terug          naar fabriek A. Motor  afgeslagen/verkeerd e snelheid:  controleer        Knippert proces/systeem en  schakel aan/uit om  terug te stellen B: Spanningsfout:  schakel aan/uit om          Knippert de pomp te resetten m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 132: Technische Ondersteuning

    Technische ondersteuning Ondersteuning is verkrijgbaar bij uw plaatselijke Watson-Marlow vertegenwoordiger Web: www.wmfts.com m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 133: Onderhoud Van De Aandrijving

    Onderhoud van de aandrijving De pomp bevat geen door de gebruiker te onderhouden zekeringen of onderdelen. De machine  moet  voor  onderhoud  aan  Watson- Marlow  worden  geretourneerd.  Zie  "Informatie  over  het   retourneren van pompen" op pagina11. m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 134: Vervanging Pompkop (Qdos 30)

    Vervanging pompkop (qdos 30) De pompkop is een verbruiksonderdeel waar geen onderhoud aan kan worden gepleegd. Figure 27 - Vervanging pompkop (qdos 30) Links gemonteerde pompkop Bevestigingsbeugels pompkop Zorg ervoor dat verontreinigde pompkoppen niet worden verzonden, maar plaatselijk worden verwijderd volgens de van toepassing zijnde voorschriften ten aanzien van verontreinigde voorwerpen en de relevante veiligheids- en gezondheidsprocedures.
  • Pagina 135: Belangrijk

    Opmerking:  In  deze  handleiding  laten  we  de  verwijdering  en  vervanging  van  een  aan  de   linkerkant   gemonteerde   pompkop   laten   zien.   Het   vervangen   van   een   aan   de   rechterkant   gemonteerde pompkop is een identieke procedure. m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 136 Het verwijderen van de pompkop.  1.  Leeg laten lopen.  2.  Zorg ervoor dat de leiding niet meer onder druk staat.  3.  Sluit de pomp van het voedingsnetwerk af.  4.  Zorg   ervoor   dat   beschermende   kleding   en   oogbescherming   worden   gedragen   als   gevaarlijke stoffen zijn verpompt.  5.  Verwijder de inlaat- en uitlaatverbindingen van de pompkop (dit beschermt de pomp  tegen gemorste processvloeistoffen).  6.  Maak de twee bevestigingsklemmen van de pompkop volledig los. m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 137  8.  Verwijder de pompkop van het pomphuis.   9.  Verwijder  de  gebruikte  pompkop  volgens  de  plaatselijk  geldende  voorschriften  ten   aanzien   van   veiligheid   en   gezondheid.   Zorg   ervoor   dat   wordt   voldaan   aan   de   veiligheidsvereisten ten aanzien van de chemicaliën die worden verpompt. m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 138  10.  Controleer of de lekdetectie-sensor schoon is, en vrij van proces chemicaliën Het monteren van een nieuwe pompkop Het monteren van een nieuwe pompkop is de procedure voor het demonteren van de pompkop  in omgekeerde volgorde.  1.  Verwijder de nieuwe pompkop uit de verpakking.  2.  Selecteer en monteer de juiste O-ringafdichtingen voor de pompkop voor de toepassing  (1a).  3.  Breng de nieuwe pompkop in lijn met de pompaandrijving en schuif hem in positie op  de pompbehuizing.  4.  Draai de pompkop ongeveer 15° met de klok mee om de bevestigingsklemmen vast te  zetten.  5.  Draai de bevestigingsklemmen gelijktijdig vast aan om de pompkop op zijn plaats te  houden.  6.  Koppel de ingangs- en uitgangsverbindingen aan de pompkop.  7.  Sluit elektrische voeding op de pomp aan, druk op start en laat de pompkop een paar  toeren draaien.  8.  Stop de pomp en sluit hem van de voedingsnetwerk af. Draai vervolgens zo nodig de  klemmen vaster aan.   m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 139: Het Aanbrengen Van De Verbindingsslang

     de  kop  (1)  zijn  bevestigd  en  dat  de  Santopreen  pakkingen  en  het  connectormateriaal   compatibel zijn met de verpompte vloeistof. Figure 28 - Het aansluiten van de verbindingsslang op een ReNu 30 pompkop Opmerking:   Hydraulische   connectoruitrustingen   zijn   optionele   accessoires.   Zie   "Reserveonderdelen en accessoires" op pagina152. m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 140 Als   een   lek   wordt   waargenomen,   stopt   de   lekdetectiesensor   de   pomp.   In   het   onwaarschijnlijke  geval  van  een  sensorstoring,  biedt  de  veiligheidsoverloop  een  veilige   lekroute voor de afvoer van het mengsel van vloeistof en smeermiddel.   De gebruiker is er verantwoordelijk voor te zorgen dat deze overloop is verbonden aan een  geschikte geventileerde opslagcontainer om de afvalvloeistof op te vangen. m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 141 Voorkom dat de afvoerpoort van de ReNu / CWT pompkop geblokkeerd raakt. M24 x 2mm 5 x 8 10 x 16 6.3 x 11.5 9 x 12 5 x 8 10 x 16 6.3 x 11.5 9 x 12 m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 142 Figure 29 - ReNu 30 veiligheidsoverloop Veiligheidsoverloop m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 143: Pompkop Vervanging (Qdos 20, 60, 120 En Cwt)

    Pompkop vervanging (qdos 20, 60, 120 en CWT) De pompkop is een verbruiksonderdeel waar geen onderhoud aan kan worden gepleegd. Figure 30 - Pompkop vervanging (qdos 20, 60, 120 en CWT) Bevestigingsbeugels pompkop Links gemonteerde pompkop De CWT pompkop zal er anders uitzien dan de ReNu 20, 60 en 120 pompkoppen (afgebeeld) Zorg ervoor dat verontreinigde pompkoppen niet worden verzonden, maar plaatselijk worden verwijderd volgens de van toepassing zijnde voorschriften ten aanzien van verontreinigde voorwerpen en de relevante veiligheids- en gezondheidsprocedures.
  • Pagina 144 Het verwijderen van de pompkop.  1.  Leeg laten lopen.  2.  Zorg ervoor dat de leiding niet meer onder druk staat.  3.  Sluit de pomp van het voedingsnetwerk af.  4.  Zorg   ervoor   dat   beschermende   kleding   en   oogbescherming   worden   gedragen   als   gevaarlijke stoffen zijn verpompt.  5.  Verwijder de inlaat- en uitlaatverbindingen van de pompkop (dit beschermt de pomp  tegen gemorste processvloeistoffen).   6.  Maak de borghendel van de pompkop los. m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 145 P>1 bar (15 psi)  8.  Verwijder  de  gebruikte  pompkop  volgens  de  plaatselijk  geldende  voorschriften  ten   aanzien   van   veiligheid   en   gezondheid.   Zorg   ervoor   dat   wordt   voldaan   aan   de   veiligheidsvereisten ten aanzien van de chemicaliën die worden verpompt. m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 146  6.  Koppel de ingangs- en uitgangsverbindingen aan de pompkop.  7.  Sluit elektrische voeding op de pomp aan, druk op start en laat de pompkop een paar  toeren draaien.  8.  Stop   de   pomp,   isoleer   deze   van   de   netvoeding   en   controleer   vervolgens   dat   de   borghendel nog goed op zijn plaats zit.  9.  alleenqdos 20 PU : Bevestig dat een ‘NIEUWE POMPKOP’ is geïnstalleerd   m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 147: Het Aanbrengen Van De Verbindingsslang

      ReNu   PU   pompkoppen   worden   geleverd   met   TPU   afdichtingen,   ReNu   SEBS   pompkoppen   worden   geleverd   met   SEBS   afdichtingen   en   ReNu   Santopreen   pompkoppen   worden geleverd met Santopreen afdichtingen. Opmerking: Pompkoppen die vóór april 2021 zijn geproduceerd, worden alleen geleverd met  Santopreen gegoten afdichtingen. Figure 31 - De poort afdichtingen plaatsen m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 148 Watson-Marlow kan het zijn dat de koppelingen niet correct werken of lekken. Het is de verantwoordelijkheid van de klant om ervoor te zorgen dat het product juist wordt geïnstalleerd volgens de aanwijzingen van de fabrikant. m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 149 Als   een   lek   wordt   waargenomen,   stopt   de   lekdetectiesensor   de   pomp.   In   het   onwaarschijnlijke  geval  van  een  sensorstoring,  biedt  de  veiligheidsoverloop  een  veilige   lekroute voor de afvoer van het mengsel van vloeistof en smeermiddel.   De gebruiker is er verantwoordelijk voor te zorgen dat deze overloop is verbonden aan een  geschikte geventileerde opslagcontainer om de afvalvloeistof op te vangen. Voorkom dat de afvoerpoort van de ReNu / CWT pompkop geblokkeerd raakt. m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 150 M24 x 2mm 5 x 8 10 x 16 6.3 x 11.5 9 x 12 5 x 8 10 x 16 6.3 x 11.5 9 x 12 Figure 33 - ReNu 20, 60, 120 en CWT veiligheidsoverloop Veiligheidsoverloop De CWT pompkop zal er anders uitzien dan de ReNu 20, 60 en 120 pompkoppen (afgebeeld) m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 151: Bestelinformatie

    • • • • • Stekkeropties Model Model Vloeistofpad materiaal † 1: Op afstand / 1: Qdos 20 A: US Remote Richting 2: Santoprene E: Europa 2: Qdos 30 U: Verenigd Koninkrijk 3: Handmatig pompkop* 5: PU 3: Qdos 60 K: Australië...
  • Pagina 152: Reserveonderdelen En Accessoires

    31.2 Reserveonderdelen en accessoires Table 37 - Reserveonderdelen en accessoires Afbeelding Omschrijving Onderdeelnummer qdos 30 0M3.2200.PFP ReNu Santopreen  pompkop (PFPE  qdos 60 0M3.3200.PFP smeermiddel) qdos 120 0M3.4200.PFP qdos 20 0M3.1800.PFP ReNu SEBS pompkop  (smeermiddel op basis  qdos 30 0M3.2800.PFP van PFPE) qdos 60 0M3.3800.PFP qdos 20 0M3.1500.PFP ReNu PU pompkop  (PFPE smeermiddel) qdos 60 0M3.3500.PFP CWT, pompkop (PFPE  qdos® CWT™ 0M3.5700.PFP smeermiddel) Hydraulische verbindingsuitrusting, ...
  • Pagina 153 3/8" slangtule, 1/4” BSP, 1/4" NPT Hydraulische verbindingsuitrusting,  polypropyleen schroefdraadkoppelingen, 1/2 ”  BSP, (alleen voor ReNu 20, ReNu 60, 120 en CWT  pompkoppen. Niet beschikbaar voor ReNu 30  0M9.401H.P0* pompkoppen) Opmerking: Verwijder de standaard afdichting  voor het plaatsen van deze connector. Hydraulische verbindingsuitrusting,  polypropyleen schroefdraadkoppelingen, 1/2 ”  NPT, (alleen voor ReNu 20, ReNu 60, 120 en CWT  pompkoppen. Niet beschikbaar voor ReNu 30  0M9.401H.P04 pompkoppen) Opmerking: Verwijder de standaard afdichting  voor het plaatsen van deze connector. Hydraulische verbindingsuitrusting -  0M9.401H.P05 polypropyleen, 1/2” slangtule Hydraulische verbindingsuitrusting, PVDF,  schroefdraadkoppelingen, 1/2 ” BSP (Alleen voor  ReNu 20, ReNu 60, ReNu 120 en CWT  pompkoppen. Niet beschikbaar voor ReNu 30  0M9.401H.F03 pompkoppen) Opmerking: Verwijder de standaard afdichting  voor het plaatsen van deze connector. Hydraulische verbindingsuitrusting, PVDF  schroefdraadkoppelingen, 1/2 ” NPT, (alleen voor  ReNu 20, ReNu 60, ReNu 120 en CWT  pompkoppen. Niet beschikbaar voor ReNu 30  0M9.401H.F04 pompkoppen) Opmerking: Verwijder de standaard afdichting  voor het plaatsen van deze connector. Hydraulische verbindingsuitrusting - PVDF, 1/2”  0M9.401H.F05 slangtule m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 154 P o l y e t h y l e n e Verbindingsslang polyethyleen 5x8 mm, 2 m  0M9.2222.E58 (6.5 ft) lang P o l y e t h y l e n e Verbindingsslang polyethyleen 9x12 mm, 5 m  0M9.2225.E9C (16 ft) lang P o l y e t h y l e n e Verbindingsslang polyethyleen 5x8 mm, 5 m  0M9.2225.E58 (16 ft) lang Vervangende bodemplaat 0M9.223M.X00 m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 155 Afbeelding Omschrijving Onderdeelnummer Invoerkabel, M12 IP66, 3 m (10 ft) lang 0M9.203X.000 Uitvoerkabel, M12 IP66, 3 m (10 ft) lang 0M9.203Y.000 HMI-beschermkap 0M9.203U.000 ReNu gekozen koppeling - aant. 2 0M9.001H.P00 ® ReNu 30, set van 2 FKM (Viton ) O-ringen 0M9.221R.K00 ReNu 30, set van 2 EPDM O- ringen. EC1935 en  FDA gecertificeerd zie paragraaf 6.2 voor de  0M9.221R.D00 specifieke normen. ReNu 20, ReNu 60, ReNu 120 en CWT  0M9.001R.M00 Santopreen inzetstuk   ReNu 20, ReNu 60 SEBS vloeistofpoort afdichting 0M9.001R.B00   ReNu 20, ReNu 60 PU vloeistofpoort afdichting 0M9.001R.A00 Qdos 30 pompkop klem en schroef (Paar) 0M9.203C.000 Qdos lijmverbindingsset Opmerking: PVCU lijmconnector overeenkomstig  tabel 80 PVC 1/4" nominale pijp, Diam 13,75 +/- 0,05. Installatie: De klant moet voor het  0M9.001H.U90 verlijmen een product kiezen dat compatibel is  met het te verpompen product, en ervoor zorgen  dat de verbinding over de volledige oppervlakte  verlijmd is. m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 156: Prestatiedata

    32.2 Drukvermogen • De qdos 120 kan continu worden gebruikt met een persdruk van maximaal 4 bar (60 psi). • De qdos 60 Santoprene kan continu worden gebruikt met een persdruk van maximaal 7  bar (100 psi). • De qdos 60 SEBS kan continu worden gebruikt met een persdruk van maximaal 4 bar  (60psi) • De  qdos  70  PU  kan  continu  worden  gebruikt  met  een  persdruk  van  maximaal  5  bar   (60psi) • De qdos 30 kan continu worden gebruikt met een persdruk van maximaal 7 bar (100 psi).  De qdos 30 kan worden gebruikt met een persdruk van maximaal 10 bar (145 psi). Dit is  echter van invloed op de opbrengst en levensduur van de pompkop. • De qdos 20 kan continu worden gebruikt met een persdruk van maximaal 7 bar (100 psi).   De qdos 20 PU kan continu worden gebruikt met een persdruk van maximaal 4 bar (60  psi) • De qdos® CWT™ kan continu worden gebruikt met een persdruk van maximaal 7 bar  (100 psi) •...
  • Pagina 157: Dc-Voedingsoptie - Ingangskarakteristieken

    Bij volledige  10,4   32,0 kabelringklemmen ontlading/lading Maximale nominale    15,2   Bij 10.5V/130W ingangsstroom Maximale nominale      Bij 24V/200W ingangsstroom Inschakelstroom     Geen belasting Duur inschakelstroom       Efficientie @  100W@10/12/24V ringklemmen Typisch qdos benodigd  qdos 20, 30, 60,    pompvermogen 120, CWT Maximaal nominaal  qdos 20, 30, 60,      ingangsvermogen 120, CWT m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 158: Prestatiecurves

    32.6 Prestatiecurves De   onderstaande   grafieken   tonen   opbrengsten   voor   zuig-   en   persdrukwaarden   voor   de   pompkop. *De weergegeven opbrengsten kunnen worden beïnvloed door de persdruk. qdos 20 Suction guage pressure / psi Discharge guage pressure / psi 2200 2000...
  • Pagina 159 30 Suction guage pressure / psi Discharge guage pressure / psi 2200 2000 1800 1600 1400 1200 1000 Santoprene or SEBS Santoprene Tubing Only Tubing -0.5 Suction guage pressure / bar Discharge guage pressure / bar qdos 60 Suction guage pressure / psi...
  • Pagina 160 120 Suction guage pressure / psi Discharge guage pressure / psi 2200 2000 1800 1600 1400 1200 1000 Santoprene Tubing -0.5 Suction guage pressure / bar Discharge guage pressure / bar   Suction guage pressure / psi Discharge guage pressure / psi -0.5...
  • Pagina 161: Handelsmerken

    Handelsmerken Watson- Marlow ,   qdos ,   qdos   20 ,   qdos   30 ,   qdos   60 ,   qdos   120 ,   qdos®   en   CWT™   zijn   geregistreerde handelsmerken van Watson-Marlow Limited.   m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 162: Publicatiegeschiedenis

    Publicatiegeschiedenis m-qdos-nl-04 Watson-Marlow qdos 20, 30, 60, 120 Gebruikershandleiding Voor het eerst gepubliceerd 11 2019 m-qdos-nl-05 Watson-Marlow qdos 20, 30, 60, 120 en CWT Gebruikershandleiding Bijgewerkt om de qdos® CWT™ modellen op te nemen. Bijgewerkt om 4 relaismodellen op te nemen. Voor het eerst gepubliceerd 02 2020 m-qdos-nl-06 Kleine wijzigingen na revisie. Voor het eerst gepubliceerd 02 2021 m-qdos-nl-07 Bijgewerkt  voor  conformiteit  met  EG  1935/2004  en  EU- regelgeving  10/2011- certificering  en   FDA-regelgeving 21CFR onderdelen 170-199 specificaties. Voor het eerst gepubliceerd 04 2021 m-qdos-nl-08 ReNu 60 toegevoegd Voor het eerst gepubliceerd 10 2021 m-qdos-allmodels-nl-08...
  • Pagina 163: Lijs Van Tabellen En Afbeeldingen

    Lijs van tabellen en afbeeldingen 35.1 Lijst van tabellen Table 1 - Gewichten - qdos 20, 60 en 120 Table 2 - Gewichten - qdos 30 Table 3 - Gewichten - qdos® CWT™ Table 4 - Constructie materialen voor de externe behuizing Table 5 - Vloeistofpad component constructiematerialen. Table   6   -   Constructiematerialen   die   mogelijk   nat   worden   wanneer   slang-   of   contactelementen defect raken Table 7 - Lijst van afkortingen Table 8 - Algemeen alarmsignaal uitgang (J2) Table 9 - Bedrijfsstatus uitgang (J2) Table 10 - Uitgang 3 en 4 (J1)
  • Pagina 164: Lijs Van Afbeeldingen

    Table 36 - Foutaanduiding (alleen Op afstand/Remote) Table 37 - Reserveonderdelen en accessoires Table 38 - DC-voedingsoptie - ingangskarakteristieken 35.2 Lijs van afbeeldingen Figure 1 - Geleverde componenten qdos 20, 60, 120 en CWT Figure 2 - Geleverde componenten qdos 30 Figure 3 - qdos 20, 60, 120 en CWT kenmerken Figure 4 - qdos 20, 60, 120 en CWT met relaismodule kenmerken Figure 5 - qdos 30 kenmerken Figure 6 - qdos 30 met relaismodule kenmerken Figure 7 - Naamplaat Figure 8 - Afmetingen Figure 9 - Aardverbinding testpunt () voor aardgeleiding testen (PAT testen) Figure 10 - Automatische besturing bedrading connectoren Figure 11 - Pintoekenningen aan de pomp Figure 12 - Optionele ingangskabel Figure 13 - Pinbezetting uitvoersignalen Figure 14 - Voorbeeldbedrading voor een "optrekweerstand" Figure 15 - Voorbeeld bedrading voor een extern relais Figure 16 - Optionele uitgangskabel Figure 17 - Universal + 4-relais printplaat. Figure 18 - PROFIBUS connector locatie Figure 19 - PROFIBUS pinbezetting op de pomp Figure 20 - Toetsfuncties Figure 21 - De standaard mA/tpm waarden zijn in de pomp opgeslagen Figure 22 - 4-20 mA profiel Figure 23 - Specificatie elektrische puls Figure   24   -   Het   effect   van   een   snelheidslimiet   van   75 tpm   op   door   de   gebruiker  ...
  • Pagina 165 Figure 33 - ReNu 20, 60, 120 en CWT veiligheidsoverloop Figure 34 - Links gemonteerde pompkop m-qdos-allmodels-nl-08...

Inhoudsopgave