8.2 Constructiematerialen die mogelijk nat worden wanneer slang- of contactelementen defect raken 9 Lijst van afkortingen 10 Pomp installatie 10.1 Installatie instructies 10.2 Operationele regels 10.3 Drukvermogen 10.4 Drooglopen 11 Aansluiting op een voedingsnetwerk 11.1 AC netvoeding 11.2 DC-voedingsoptie 12 Checklist bij het opstarten Bedrading automatische besturing Universal, Universal+ afstand/Remote modellen zonder relaismodules 13.1 Pintoekenningen aan de pomp 13.2 Optionele ingangskabel 13.3 Pinbezetting invoersignalen m-qdos-allmodels-nl-08...
Pagina 3
23 Contactmodus (Alle Universal en Universal+ modellen) 23.1 Contactinstellingen 23.2 Contactbedieningsmodus (Alle Universal en Universal+ modellen) 23.3 Modus voor het terugwinnen van vloeistof (alleen Manual/Handmatig, PROFIBUS, Universal en Universal+) 23.4 Vloeistofterugwinning op afstand (Universal en Universal+ modellen zonder relaismodules) m-qdos-allmodels-nl-08...
Pagina 4
26 Opsporen en oplossen van fouten 26.1 Lekdetectie 26.2 Pompkop Waarschuwing (alleen qdos 20, ReNu 20 PU ) 26.3 Foutmeldingen 26.4 Foutaanduiding (alleen Op afstand/Remote) 27 Technische ondersteuning 28 Onderhoud van de aandrijving 29 Vervanging pompkop (qdos 30) 29.1 Het aanbrengen van de verbindingsslang 30 Pompkop vervanging (qdos 20, 60, 120 en CWT) 30.1 Het aanbrengen van de verbindingsslang 31 Bestelinformatie 31.1 Pomp-onderdeelnummers 31.2 Reserveonderdelen en accessoires 32 Prestatiedata 32.1 Pompomstandigheden 32.2 Drukvermogen 32.3 Drooglopen 32.4 Levensduur pompkop...
TR11 4RU This declaration of conformity is issued under the sole responsibility of the manufacturer. All models and versions of the Qdos series of peristaltic pumps with all approved pump heads, and accessories. The object of the declaration described above is in conformity with the relevant...
Watson- Marlow goedgekeurd servicecentrum of met uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van Watson-Marlow, ondertekend door een manager of directeur van Watson- Marlow. Eventuele afstandsbediening- of systeemverbindingen dienen te worden aangebracht in overeenstemming met de aanbevelingen van Watson-Marlow. Alle PROFIBUS- systemen dienen te worden geïnstalleerd of gecertificeerd door een door PROFIBUS goedgekeurde installatiemonteur. m-qdos-allmodels-nl-08...
Storing veroorzaakt door onjuiste of ontoereikende bedrading van het systeem is uitgesloten. Schade door werking van chemische stoffen is uitgesloten. Hulpmiddelen zoals lekdetectors zijn uitgesloten. Schade veroorzaakt door uv-licht of direct zonlicht is uitgesloten. Alle ReNu en CWT pompkoppen zijn hiervan uitgesloten. Pogingen om een product van Watson- Marlow te demonteren maken de productgarantie ongeldig. Watson-Marlow behoudt zich het recht voor om deze algemene voorwaarden te allen tijde aan te passen. m-qdos-allmodels-nl-08...
niet zijn beschadigd. Neem onmiddellijk contact op met uw distributeur als er iets ontbreekt of is beschadigd. Meegeleverde componenten Qdos 30: Klanten die EC1935/2004 of FDA- accreditatie voor voedseltoepassingen nodig ® hebben, moeten de O- ringen van de FKM (Viton ) uit de vloeistofpoorten van de ReNu 30 ...
Figure 2 - Geleverde componenten qdos 30 Opmerking: Het uiterlijk van het pompaandrijvingcomponent kan verschillen van die welke wordt getoond, afhankelijk van het pompmodel. De volgende componenten worden bij alle pompen qdos geleverd: Pompaandrijving Pompkop Aansluitconnectoren Pompkop ingang afdichting (gemonteerd) ® qdos 30—FKM (Viton ) O ringen x 2 qdos 20/60/120—gegoten afdichtingen x2 (materiaal komt overeen met de pompslang) EPDM Food Grade O-ringen x 2—qdos 30 alleen voor voedseltoepassingen De speciale voedingskabel (verbonden aan de aandrijving van de pomp) ...
Opslag Dit product kan langdurig worden opgeslagen. Desondanks moet na opslag zorgvuldig worden gehandeld om ervoor te zorgen dat alle onderdelen goed werken. Volg de aanbevelingen op voor opslag en uiterste gebruiksdatums die gelden voor ReNu CWT pompkoppen en pompslangen die u na opslag wilt gebruiken. m-qdos-allmodels-nl-08...
Een exemplaar van de betreffende ontsmettingsverklaring kan worden gedownload van de website van Watson-Marlow op www.wmfts.com/decon Als u vragen hebt, kunt u contact opnemen met uw plaatselijke Watson- Marlow vertegenwoordiger voor meer hulp via www.wmfts.com/contact. m-qdos-allmodels-nl-08...
op de aandrijving dan die door Watson- Marlow is getest en goedgekeurd. Als u andere apparatuur monteert, kan dit persoonlijk letsel of materiële schade veroorzaken, waarvoor geen aansprakelijkheid wordt aanvaard. m-qdos-allmodels-nl-08...
Pagina 13
Raadpleeg de chemische compatibiliteitsgids die te vinden is op: www.wmfts.com/gb-en/range/watson-marlow/chemical- metering/. Als u de pomp voor andere chemicaliën wilt gebruiken, neem dan contact met Watson-Marlow op om de compatibiliteit te bevestigen m-qdos-allmodels-nl-08...
Pagina 14
Voor instructies voor het vervangen van een pompkop, zie "Vervanging pompkop (qdos 30)" op pagina134 of "Pompkop vervanging (qdos 20, 60, 120 en CWT)" op pagina143. Om te voorkomen dat doseervloeistof de pompbehuizing binnendringt, dient u de onderstaande aanbevelingen op te volgen.
Pagina 15
20 : • zorg dat de juiste slang is geselecteerd in de configuratie van de pomp. Dit kan op elk moment na ingebruikname gecontroleerd worden door via het softkey MENU naar besturingsinstellingen te gaan. • Alleen ReNu pompkop: als een pompkop wordt vervangen voor de aanbevolen levensduur van de slang of voor een slangdefect, selecteer dan nadat de pomp is uitgezet, de ...
Pompspecificaties qdos 20, 60, 120 en CWT: De CWT pompkop zal er anders uitzien dan de ReNu 20, 60 en 120 pompkoppen (afgebeeld) Figure 3 - qdos 20, 60, 120 en CWT kenmerken ReNu / CWT pompkop (links gemonteerd) Montageplaat Vergrendeling pompkop Uitlaat Inlaat HMI (niet op afstand) Pompaandrijving qdos 20, 60, 120 en CWT met relaismodule: De CWT pompkop zal er anders uitzien dan de ReNu 20, 60 en 120 pompkoppen (afgebeeld) m-qdos-allmodels-nl-08...
Pagina 17
Figure 4 - qdos 20, 60, 120 en CWT met relaismodule kenmerken ReNu / CWT pompkop (links gemonteerd) Montageplaat Relaismodule Vergrendeling pompkop Uitlaat Inlaat HMI (niet op afstand) Pompaandrijving m-qdos-allmodels-nl-08...
Pagina 19
30 met relaismodule: Figure 6 - qdos 30 met relaismodule kenmerken ReNu / CWT pompkop (links gemonteerd) Relaismodule Montageplaat Bevestigingsbeugels pompkop Uitlaat Inlaat HMI (niet op afstand) Pompaandrijving Voeding m-qdos-allmodels-nl-08...
Pagina 20
Aan de achterzijde van de pomp is een typeplaatje bevestigd. Het bevat de naam en contactgegevens van de fabrikant, het productreferentienummer, serienummer en de modeldetails. 0M0.223L.GLU Iss 1 qdos Manual 30l/hr 7bar 190gpd 100psi Sant PFPE Serial Number 100-240VAC 50/60Hz...
Geluid <70 dB(A) op 1 m *Hiervoor dient de HMI-beschermkap te worden aangebracht. Normen (AC netvoeding) Veiligheidseisen voor elektrische apparatuur voor meting, regeling en laboratoriumgebruik:BS EN 61010-1 met inbegrip van A2 Categorie 2, Verontreinigingsgraad 2 geharmoniseerde Mate van bescherming geleverd door behuizingen (IP-codes):BS normen EN 60529 aanpassing 1 en 2 EN61326-1:2006 Elektrische uitrusting voor meting, besturing en laboratoriumgebruik EMC vereisten, Deel 1 UL 61010A-1, UL/CSA 61010-1 CAN/CSA-C22.2 Nr 61010-1 IEC 61010-1 Emissie door straling FCC 47CFR, Deel 15 Overige normen NEMA 4X tot NEMA 250 NSF61 (Niet voor ReNu PU pompkoppen) EG 1935/2004- en EU-regelgeving 10/2011-certificering FDA-voorschrift 21CFR onderdelen 170-199 Normen (12-24 V DC netvoeding) Veiligheidseisen voor elektrische apparatuur voor meting, regeling en laboratoriumgebruik:BS EN 61010-1 met inbegrip van A2 Categorie 2, Verontreinigingsgraad 2 geharmoniseerde Mate van bescherming geleverd door behuizingen (IP-codes):BS normen EN 60529 aanpassing 1 en 2 EN61326-1:2006 Elektrische uitrusting voor meting, besturing en laboratoriumgebruik EMC vereisten, Deel 1 m-qdos-allmodels-nl-08...
UL 61010A-1, UL/CSA 61010-1 CAN/CSA-C22.2 Nr 61010-1 IEC 61010-1 Afgestraalde/geleide emissies FCC 47CFR, Deel 15 Overige normen NEMA 4X tot NEMA 250 NSF61 EG 1935/2004- en EU-regelgeving 10/2011-certificering FDA-voorschrift 21CFR onderdelen 170-199 Afmetingen Figure 8 - Afmetingen qdos® Afmetingen qdos 20 qdos 30 qdos 60 qdos 120 CWT™ 234 mm 234 mm 234 mm 234 mm 234 mm (9.2 ”) (9.2 ”) (9.2 ”) (9.2 ”) (9.2 ”) 214 mm 214 mm 214 mm 214 mm ...
Pagina 24
Figure 8 - Afmetingen qdos® Afmetingen qdos 20 qdos 30 qdos 60 qdos 120 CWT™ 104,8 mm 71,5 mm 104,8 mm 104,8 mm 117.9 mm (4.1 ”) (2.8 ”) (4.1 ”) (4.1 ”) (4.6 ”) 266 mm 233 mm 266 mm 266 mm 290.9 mm (10.5 ”) (9.2 ”) (10.5 ”) (10.5 ”) (11.5 ”) E* - Optionele 43 mm 43 mm (1.7 ”) 43 mm (1.7 ”) 43 mm (1.7 ”) 43 mm (1.7 ”)
Gewicht qdos20, 60 en 120: Table 1 - Gewichten - qdos 20, 60 en 120 Aandrijving met Aandrijving CWT met Aandrijving pompkop pompkop Model Handmatig 10 lb 2 oz 12 lb 9 oz 15 lb 0 oz Op afstand / 9 lb 15 oz 12 lb 6 oz 14 lb 13 oz Remote Universal 10 lb 2 oz 12 lb 9 oz 15 lb 0 oz Universal+ 10 lb 2 oz 12 lb 9 oz 15 lb 0 oz...
Table 3 - Gewichten - qdos® CWT™ Aandrijving met Aandrijving pompkop Model Handmatig 9 lb 13 lb 14 oz Op afstand / Remote 8 lb 13 oz 13 lb 11 oz Universal 9 lb 13 lb 14 oz Universal+ 9 lb 13 lb 14 oz PROFIBUS 9 lb 13 lb 14 oz Universal 24V relais 9 lb 8 oz 14 lb 6 oz Universal+ 24V relais 9 lb 8 oz 14 lb 6 oz Universal 110V relais 9 lb 8 oz 14 lb 6 oz Universal+ 110V relais 9 lb 8 oz 14 lb 6 oz Constructie materialen voor de externe behuizing Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker om te voldoen aan plaatselijke voorschriften ...
Pompkop gebruikt materiaal Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker om te voldoen aan plaatselijke voorschriften met betrekking tot veiligheid en gezondheid, met inbegrip van de garantie dat de procesvloeistof, de slang en het smeermiddel in de ReNu / CWT pompkop met elkaar gebruikt kunnen worden. Voor informatie, raadpleeg www.qdospumps.com. Vloeistofpad componenten Table 5 - Vloeistofpad component constructiematerialen. Onderdeel qdos 20 qdos 30 qdos 60 qdos 120 qdos® CWT™ SEBS SEBS SEBS Element dat met slang of vloeistof in contact komt EPDM en PEEK santoprene santoprene PP (Santoprene) PP (Santoprene) Vloeistof aansluitpoorten PVDF (TPU) PP (SEBS) PVDF (SEBS) PP(standaard) Vloeistofkoppelingen PVDF (optie)
Deze klep wordt onmiddellijk na de afvoer van de pomp geplaatst. qdos is een verdringerpomp; daarom is de aanbevolen beste praktijk dat klanten een persdrukontlasting in hun leidingsysteem opnemen. Als geen overdrukklep in de afvoerleidingen wordt aangebracht, resulteert dit in overmatige opbouw van druk als de afvoer geblokkeerd raakt.
Gebruik een lage snelheid bij het verpompen van viskeuze vloeistoffen. Voordruk zal de pompprestaties verbeteren, vooral bij viskeuze materialen. Herkalibreer de pomp na vervanging van de pompkop, vloeistof of aansluitleidingen. Het verdient bovendien aanbeveling de pomp regelmatig te herkalibreren om de nauwkeurigheid te handhaven. m-qdos-allmodels-nl-08...
Plaats een gebruikte pompkop niet terug nadat het pompkop management systeem de vervanging van de pompkop aanbeveelt. 10.3 Drukvermogen • De qdos 120 kan continu worden gebruikt met een persdruk van maximaal 4 bar (60 psi). • De qdos 60 Santoprene kan continu worden gebruikt met een persdruk van maximaal 7 bar (100 psi). • De qdos 60 SEBS kan continu worden gebruikt met een persdruk van maximaal 4 bar (60psi) • De qdos 70 PU kan continu worden gebruikt met een persdruk van maximaal 5 bar (60psi) • De qdos 30 kan continu worden gebruikt met een persdruk van maximaal 7 bar (100 psi). De qdos 30 kan worden gebruikt met een persdruk van maximaal 10 bar (145 psi). Dit is echter van invloed op de opbrengst en levensduur van de pompkop. m-qdos-allmodels-nl-08...
• De qdos 20 kan continu worden gebruikt met een persdruk van maximaal 7 bar (100 psi). De qdos 20 PU kan continu worden gebruikt met een persdruk van maximaal 4 bar (60 psi) • De qdos® CWT™ kan continu worden gebruikt met een persdruk van maximaal 7 bar (100 psi) • Voor alle pompvarianten mag de inlaatdruk niet meer dan 2 bar bedragen. Een hogere inlaatdruk resulteert in hogere opbrengsten doordat de druk de slang helpt herstellen. 10.4 Drooglopen De qdos blijft werken als er gas in de zuigleiding aanwezig is en handhaaft aanzuiging in deze omstandigheden. M en kan de pomp droog laten lopen, maar dit is van invloed op de opbrengst en de levensduur van de pompkop. m-qdos-allmodels-nl-08...
Voer geen aardgeleiding test uit op de motoras, omdat hoge stroom het motorlager beschadigt. Gebruik het aardverbinding testpunt op het achterpaneel ( alleen voor het testen van aardgeleiding. Gebruik geen vaste verbinding. Demonteer het aardverbinding testpunt niet. Figure 9 - Aardverbinding testpunt ( voor aardgeleiding testen (PAT testen) m-qdos-allmodels-nl-08...
We RADEN AF om de lengte van de kabel groter te maken als deze met 12 V-systemen wordt gebruikt vanwege extra spanningsverlies in de kabel. Vergroten van de kabellengte maakt bovendien EMC- naleving van de pomp ongeldig waardoor de gebruikers hun eigen EMC- nalevingscontrole op systeemniveau moeten uitvoeren. m-qdos-allmodels-nl-08...
) O-ring afdichtingen (2 stuks) door de meegeleverde EPDM O-ring afdichtingen. • Monteer de pompkop op de aandrijving. (Zie "Vervanging pompkop (qdos 30)" op pagina134 of "Pompkop vervanging (qdos 20, 60, 120 en CWT)" op pagina143). • Zorg ervoor dat de connectoren van de pompkop stevig aan de verbindingsslang ...
Alle ingangen en uitgangen zijn met gebruik van versterkte isolatie van de netcircuits gescheiden. Deze uitgangen mogen alleen met externe circuits worden verbonden die volgens de minimale vereisten ook met versterkte isolatie van netvoltages zijn gescheiden. 13.1 Pintoekenningen aan de pomp m-qdos-allmodels-nl-08...
Pagina 39
Puls 5-24 V 40 ms minimale pulslengte (gerefereerd aan pin Extern contact 4). U kunt ook pin 5 Min. 5 V, max. 30 V Gereserveerd van de uitvoerconnector verbinden met deze pin via een normally open schakelaar. 250 Ω ingangsimpedantie 40 mA max. spanning 4-20mA Gerefereerd aan GND Blauw 250 Ω belastingweerstand 40 mA max. spanning Aarde (0 V) Zwart Verbind 5-24 V DC voeding om de pomp Vloeistofterugwinning Min. 5 V, max. 30 V in analoge modus Grijs op afstand terug te laten draaien m-qdos-allmodels-nl-08...
Extern contact - alleen Unversal en Universal+ modellen Digitale puls ingang min. 5 V, min. pulsduur 40 ms maximum duur1000 ms. Deze ingang wordt gebruikt om een door een gebruiker gedefinieerde dosisomvang te activeren. Raadpleeg het onderdeel betreffende contactmodi. Snelheid: analoge ingang De snelheid van deze pomp kan op afstand worden gestuurd door een analoog spanningssignaal binnen het bereik van 4-20 mA. Het analoge signaal moet worden toegepast op pin 3 van de M12 ingangsconnector. De pomp biedt een oplopende snelheid voor een stijgend besturingssignaal. Het Universal+ model kan door de gebruiker worden gekalibreerd om de snelheid proportioneel of omgekeerd proportioneel te regelen naar het inkomende mA-signaal. 4-20 mA circuitimpedantie: 250 Ω. Keer de polariteit van de klemmen niet om. Als de polariteit wordt omgekeerd, loopt de motor niet. m-qdos-allmodels-nl-08...
Figure 13 - Pinbezetting uitvoersignalen Kleur Pinnr. Functie Specificatie uitgangskabel Open collector niet-gecommitteerde uitgang Bedrijfsstatusuitgang (Functie is configureerbaar op Universal+ Bruin (Uitgang 2) model.) Open collector niet-gecommitteerde uitgang Alarmuitgang (Uitgang (Functie is configureerbaar op Universal+ model.) Analoog uit 4-20 mA in 250 Ω (gerefereerd aan pin 4) Blauw Zwart Voedingsspanning van pin 5 bedraagt 5 V met een impedantie van 2,2 kΩ , deze kan via een Voeding NO-schakelaar op ingangspin 1 of 2 worden Grijs aangesloten om de ingangen van voeding te voorzien. 2,2 kΩ T ypisch / 1,2 kΩ M inimum m-qdos-allmodels-nl-08...
Pagina 42
De weerstand of het relais dient de juiste waarde te hebben om ervoor te zorgen dat er geen schade aan de pomptransistors ontstaat. De garantie dekt geen schade vanwege onjuiste maatneming of installatie. Voor deze oplossingen is externe 24 V voeding nodig. Bij koppeling aan een PLC is 24 V meestal beschikbaar. Alarmuitgang (Pin 2, Uitgang 1) Alarmsituaties worden door systeemfouten of lekdetectie gegenereerd. Bedrijfsstatusuitgang (in 1, Uitgang 2) Deze uitgang verandert van status wanneer de motor wordt gestart/gestopt. Snelheid: analoge uitgang - alleen Universal + en afstandbedieningsmodellen. m-qdos-allmodels-nl-08...
gebruiker is geherconfigureerd. Deze optie is beschikbaar in het menu Besturingsinstellingen. Opmerking: Als de mA-output moet worden gebruikt voor het uitlezen van een multimeter, moet een 250O-weerstand in serie worden geschakeld. 13.4 Optionele uitgangskabel Uitgangskabel lengte: 3 m (10 ft) Figure 16 - Optionele uitgangskabel Geel inzetstuk Bruin Blauw Zwart Grijs m-qdos-allmodels-nl-08...
De pomp kan met andere apparatuur worden verbonden door middel van de schroefloze klemconnectoren in de relaismodule aan de zijkant van de pomp. De relaismodule moet van de pompbehuizing worden verwijderd zodat geschikte kabels via de waterdichte kabeltules op de module aan de klemconnectoren kunnen worden verbonden. 14.1 Module: het verwijderen en opnieuw aanbrengen van de De pomp kan met andere apparatuur worden verbonden door middel van de klemconnectoren in de relaismodule aan de zijkant van de pomp. De relaismodule kap moet van de pompbehuizing worden verwijderd zodat geschikte kabels via de waterdichte kabeltules op de module aan de klemconnectoren kunnen worden verbonden. Het verwijderen van de kap van de relaismodule. De kap van de module is aan de zijkant van de aandrijving bevestigd met vier roestvrij stalen M3x10 Pozidriv halfronde kopschroeven met kruiskop. Verwijder de vier schroeven uit de modulekap, de schroef linksboven het laatst. Het is mogelijk dat de module door de afdichtstrip aan de aandrijfkast kleeft. Als dit het geval is kunt u deze met een zachte tik losmaken. Gebruik geen gereedschap om hem eraf te tillen. De afdichtstrip moet in het daarvoor bestemde gootje in het zijpaneel van de aandrijfkast blijven zitten. Hij zorgt voor afdichting tussen de aandrijfkast en de modulekap. Controleer of de afdichtstrip onbeschadigd is. Als de strip is beschadigd moet hij worden vervangen. Het terugplaatsen van de kap van de relaismodule. Zorg ervoor dat de afdichtstrip onbeschadigd is en in het gootje in de zijkant van de aandrijfkast is geplaatst. Houd de modulekap in positie en zorg ervoor dat de afdichtstrip op zijn plaats blijft zitten. Te beginnen met de schroef linksboven, dienen de vier bevestigingsschroeven tot 2,5 Nm te worden aangedraaid. m-qdos-allmodels-nl-08...
afdichting als de kabel door de standaardtule wordt geleid: 9,5 - 12 mm. Het kabelgedeelte moet rond zijn om voor een goede afdichting te kunnen zorgen. Voor EMC-bescherming moeten (enkelvoudig) afgeschermde besturingskabels worden gebruikt. De afscherming moet worden aangesloten op een van de beschikbare aarde aansluitingen. Kabels moeten minimaal geschikt zijn voor gebruik bij temperaturen van 85 °C. Kies een kabel die geschikt is voor de beoogde toepassing en omgeving. Het kan lastig zijn om meer dan 8 geleiders per kabels aan te sluiten. 1. Gebruik een 21 mm moersleutel om de afdichtstoppen los te draaien. 2. Schroef de meegeleverde ½” NPT kabeltules compleet met nieuwe afdichtpakkingen in de plaats van de stop, en zorg ervoor dat de borgmoer in de juiste positie zit. m-qdos-allmodels-nl-08...
Pagina 46
6. Vorm de kabelsafscherming(en) door een geschikte lengte te draaien. De gedraaide lengte(s) dient/dienen idealiter ommanteld te zijn om kortsluiting te voorkomen. 7. Maak het uiteinde van de kabelafscherming vast aan de Faston aansluiters op de meegeleverde kabelschoen. 8. Druk de gestripte geleider in de aansluitklem en houdt daarbij de veerknop ingedrukt. Laat de knop los om de draad in de aansluiting vast te klemmen. Vermijd losse draden die zich niet in een aansluitklem bevinden. Deze kunnen kortsluiting of elektrische schokken veroorzaken. Bootlace flensbussen mogen worden gebruikt tot de maximaal toegestane kabeldiameter. m-qdos-allmodels-nl-08...
Pagina 47
9. Als alle geleiders op hun plaats zitten, kan de modulekap worden teruggeplaatst. 10. Draai met gebruik van een 21 mm sleutel de tuledop tot 2,5 Nm aan om een waterdichte afdichting te garanderen. A ls alternatief kunt u de tule met de hand vastdraaien, totdat deze vingervast zit en vervolgens de tule met een sleutel nog een halve slag verder draaien. Controleer of de ongebruikte openingen op de module afgedicht zijn met de meegeleverde afsluitplug. Verzuim dit te doen, kan de bescherming tegen binnendringing verkleinen. m-qdos-allmodels-nl-08...
Voer geen spanning over andere klemmen. Er kan dan blijvende schade worden aangericht die niet onder de garantie valt. De maximale belasting op de relaiscontacten van deze pomp is 240 VAC 4 A of 30 VDC 4 A. m-qdos-allmodels-nl-08...
1. N/O systeemfouten gegenereerd. Dit alarm wordt niet in werking gesteld voor analoge signaalfouten. De standaard voor Relais 1 is Algemeen alarm, voor Universal+ modellen kan deze uitgang (1) in het menu met de besturingsinstellingen worden geconfigureerd. Table 9 - Bedrijfsstatus uitgang (J2) RLY2 Verbind het uitgangsapparaat met klem C (common (gemeenschappelijk)) van de relaisconnector en zo nodig met de NC-klem (normally closed (normaal gesloten)) of NO-klem (normally open (normaal open)). 3. N/C Deze relaisspoel wordt geactiveerd als de pomp in 2. C bedrijf is. 1. N/O De standaard voor uitgang 2 is de bedrijfsstatus, voor Universal+ modellen kan deze uitgang (2) in het menu met de besturingsinstellingen worden geconfigureerd. Table 10 - Uitgang 3 en 4 (J1) Er zijn twee extra relaisuitgangen beschikbaar op het Universal+ relaismodel van de pomp. Deze uitgangen zijn standaard inactief, de functie van de uitgang moet in het menu met de besturingsinstellingen worden geconfigureerd. m-qdos-allmodels-nl-08...
Table 11 - Configureerbare externe stop- of contactingang (J8), 24 V logische ingang Ingang contactstop 2. I/P Als Analoge 4-20 mA modus is geselecteerd, wordt 1. 5 V klem J8 automatisch als een externe stop geconfigureerd. Als de contactmodus is geselecteerd, wordt ingang J8 als een contactingang geconfigureerd. 2. GND Table 12 - Externe logische stop 24 V (J8) Verbind een externe schakelaar tussen de Stop/Contact klem en de 5 V klem van de Draaien/Stoppen I/P-connector (J8). Of maak gebruik van een 5 V - 24 V logische ingang op de Stop/Contactklem, geaard aan de GND klem van de naastliggende 4-20 mA I/P-connector (J5). PLC 24 V relais/elektromagnetische stuuruitgangen zijn niet geschikt vanwege de hoge ingangsimpedantie van de Stop/Contactklem. De opdracht van de externe stopingang kan worden geconfigureerd met de besturingsinstellingen. De externe stop werkt in handmatige en analoge modus. Table 13 - Contact Om de pomp in de contactmodus te laten werken, moet de externe stopingang worden ingesteld op “ Hoog”. m-qdos-allmodels-nl-08...
Analoog Het analoge processignaal moet worden aangesloten op de I/P-klem van de analoge connector (J4). Aarding vindt plaats op de GND- connector van dezelfde klem. In de analoge modus 2. GND is de snelheid die op de pomp is ingesteld in verhouding of omgekeerd in verhouding met de 1. I/P analoge ingang. 4-20 mA circuitimpedantie: 250O. Max spanning 40 mA Zie ook "Analoge 4-20 mA modus (alleen Universal and Universal+)" op pagina83 en "De pomp voor 4-20 mA besturing kalibreren (alleen Universal+)" op pagina88. Table 16 - Snelheid: analoge uitgang (J3) (alleen Universal+) 4-20 mA Een analoog stroomsignaal in het bereik 4-20 mA is beschikbaar tussen de O/P (uitgang)-klem en de GND-klem. De spanning is vast en staat rechtstreeks in verhouding tot de snelheid van de pomp. 20 mA = maximale snelheid; 4 mA = nul 2. GND snelheid. 1. O/P Er is ook een optie om de schaal van de 4-20 mA invoer aan te passen, als deze opnieuw door de gebruiker is geconfigureerd. D eze optie is beschikbaar in het menu Besturingsinstellingen. m-qdos-allmodels-nl-08...
Table 17 - Aarde-afschermende klemmen Een 4,8 mm kabelschoenklem wordt geleverd voor het van aarde-afschermen van kabels. De aarde kan worden aangesloten op de klem. Er zijn ook twee veerklemmen voor extra aardaansluitingen. Houd de 4-20 mA signalen en de laagspanningssignalen gescheiden van de netvoeding. Gebruik aparte ingangskabels met kabeltules. m-qdos-allmodels-nl-08...
kabel of hogere bitsnelheid is vereist, moeten er repeaters gebruikt worden. In onderstaande tabel vindt u de maximale bitsnelheden. Table 18 - Max. lengte buskabeltype A (m) Bitsnelheid (Kbit/s) Max. lengte buskabeltype A (m) 1500 187,5 1000 93,75 1200 m-qdos-allmodels-nl-08...
+5 V voeding voor afsluitweerstanden RxD/TxD-N Datalijn min (A-lijn) DGND Aarding datatransmissie RxD/TxD-P Datalijn plus (B-lijn) Bescherming Aarding Opmerking: Indien de pomp het laatste busapparaat is dat op de PROFIBUS- kabel is aangesloten, moet hij worden voorzien van een afsluitweerstand (PROFIBUS-norm EN 50170). De weerstand moet voldoen aan IP66 om ervoor te zorgen dat de pompt beschermd blijft tegen binnendringend vuil en vreemde voorwerpen. m-qdos-allmodels-nl-08...
Aanschakelen (Manual/Handmatig, PROFIBUS, Universal en Universal+) 16.1 De pomp voor de eerste maal inschakelen (alleen Manual/Handmatig, PROFIBUS, Universal en Universal+) Start de pomp. De pomp toont gedurende drie seconden het opstartscherm met het logo van Watson-Marlow Pumps Het selecteren van de gekozen displaytaal Gebruik de toetsen +/- om de keuzebalk naar de door u gewenste taal te bewegen. Druk op SELECTEREN om te kiezen. m-qdos-allmodels-nl-08...
Pagina 56
De door u geselecteerde taal verschijnt nu op het scherm, druk op BEVESTIGEN om door te gaan. Alle teksten verschijnen vervolgens in de gekozen taal. Kies ANNULEREN om naar het taalkeuzescherm terug te keren. De pomp is vooraf ingesteld met operationele parameters, zoals in de onderstaande tabel wordt getoond: Bevestig welke ReNu pompkop geïnstalleerd is ( alleen qdos 20 ) Gebruik de op/neer pijlen om de pompkop te selecteren die op de pomp is geïnstalleerd. ( Dit zal de juiste kalibratiewaarden toepassen) m-qdos-allmodels-nl-08...
Pagina 57
You have selected PU Kies REJECT om naar het pompkop keuzescherm terug te keren. De pomp is vooraf ingesteld met operationele parameters, zoals in de onderstaande tabel wordt getoond: m-qdos-allmodels-nl-08...
De opstart-standaardinstellingen zijn de instellingen die van kracht waren toen de pomp de laatste keer werd uitgeschakeld. Controleer of de pompinstellingen overeenkomen met de door u gewenste instellingen. De pomp is nu klaar voor gebruik. Alle bedrijfsparameters kunnen worden gewijzigd door het indrukken van toetsen (zie "Pompbediening" op pagina61). Stroomonderbreking Deze pomp heeft een automatische herstartfunctie die, indien geactiveerd, ervoor zorgt dat de pomp terugkeert naar de bedrijfstoestand van vóór de stroomonderbreking. Zie "Hoofdmenu (alleen Manual/Handmatig, PROFIBUS, Universal en Universal+)" op pagina100. Uit-/aanschakelcycli Schakel de pomp niet vaker dan 20 keer per uur aan/uit, hetzij handmatig hetzij met behulp van de automatische herstartfunctie. We raden afstandsbediening aan als de pomp vaak in- en uitgeschakeld moet worden. m-qdos-allmodels-nl-08...
Inschakelen (Afstandsbediening) Als de pomp wordt aangeschakeld gaan alle LED-pictogrammen drie seconden branden. Na deze periode werkt de pomp in overeenstemming met de ontvangen invoeren. m-qdos-allmodels-nl-08...
18.2 Pompbediening (alleen Manual/Handmatig, PROFIBUS, Universal en Universal+) Toetsfuncties (alleen Manual/Handmatig, PROFIBUS, Universal en Universal+) Figure 20 - Toetsfuncties Kleuren TFT-scherm Achtergrondverlichting +/- Toetsen Modus Rechterfunctie Linkerfunctie Max/aanzuigen Stop Start Home m-qdos-allmodels-nl-08...
Pagina 62
Als de toets HOME wordt ingedrukt, gaat de gebruiker terug naar de laatst bekende bedrijfsstand. Als de pompinstellingen worden gewijzigd en de toets HOME wordt ingedrukt, worden alle instellingswijzigingen genegeerd en keert u terug naar de laatste bedrijfsstand. m-qdos-allmodels-nl-08...
Tijdens werkzaamheden aan de pomp moet de voeding zijn losgekoppeld. De motor moet tegen onbedoeld opstarten worden beveiligd. Tussen modi schakelen (alleen Manual/Handmatig, PROFIBUS, Universal en Universal+) m-qdos-allmodels-nl-08...
Pagina 64
Manual/Handmatig (standaard) Doorstroomkalibratie Analoog 4–20mA (alleen Universal and Universal+) Contactmodus (alleen Universal+) PROFIBUS (alleen PROFIBUS) Vloeistofterugwinning TERUG Gebruik SELECTEREN om een modus te kiezen. Gebruik de rechterfunctietoets om modusinstellingen te wijzigen. m-qdos-allmodels-nl-08...
na het uit- en inschakelen van de voeding (Automatisch herstarten is van toepassing in de modi Handmatig, Netwerk en MemoDose). (zie "Algemene instellingen (alleen Manual/Handmatig, PROFIBUS, Universal en Universal+)" op pagina109) Als een hangslotsymbool verschijnt, geeft dit aan dat de toetsenbordvergrendeling is geactiveerd. Start Start de pomp met de huidige getoonde opbrengst en de achtergrond van het scherm wordt blauw. Als de pomp in bedrijf is, heeft het indrukken hiervan geen effect. m-qdos-allmodels-nl-08...
Pagina 66
STOP Stopt de pomp. De achtergrond van het scherm wordt wit. Als de pomp niet in bedrijf is, heeft het indrukken hiervan geen effect. OPBRENGST VERHOGEN EN VERLAGEN Met gebruik van de toetsen +/- stijgt of daalt de opbrengst. Lagere opbrengst: Een enkele druk op de toets verlaagt de opbrengst met het minst significante cijfer van de gekozen eenheid van opbrengst. Herhaald indrukken van de toets is nodig om de gewenste opbrengst te bereiken. Houd de toets ingedrukt om door de opbrengsten te scrollen. m-qdos-allmodels-nl-08...
Pagina 67
Opbrengst verhogen: Een enkele druk op de toets verhoogt de opbrengst met het minst significante cijfer van de gekozen eenheid van opbrengst. Herhaald indrukken van de toets is nodig om de gewenste opbrengst te bereiken. Houd de toets ingedrukt om door de opbrengsten te scrollen. Max 100 % functie (alleen handmatige modus) Houd de toets MAX ingedrukt om op maximale opbrengst te werken. Laat de toets los om de pomp te stoppen. Het afgegeven volume en de verlopen tijd worden getoond terwijl de toets MAX ingedrukt wordt gehouden. De MAX-functie zal werken, wanneer de toets in de handmatige modus wordt ingedrukt, ongeacht de status van de START/STOP-ingang. m-qdos-allmodels-nl-08...
PROFIBUS modus(Alleen PROFIBUS) In deze modus kan de PROFIBUS besturing in- of uitgeschakeld worden. De qdos PROFIBUS pomp is zo ontworpen dat het stationsadres alleen op de pomp ingesteld kan worden. In deze modus kan de gebruiker het stationsadres instellen. Selecteer MODE Gebruik de +/- toetsen om naar PROFIBUS te scrollen en druk op SELECTEREN Indien PROFIBUS niet is ingeschakeld, zal het onderstaande scherm u vragen om te BEVESTIGEN dat u PROFIBUS wilt inschakelen Op het PROFIBUS homescherm, geeft het witte pictogram P aan dat er data wordt uitgewisseld m-qdos-allmodels-nl-08...
Met het indrukken van de functietoets INFO verschijnt verdere informatie. 20.1 Het PROFIBUS-stationsadres toewijzen aan de pomp Het stationsadres kan alleen ingesteld worden via de PROFIBUS-instellingen. Het stationsadres kan niet automatisch toegewezen worden door de master. Selecteer MODE Gebruik de +/- toetsen om naar PROFIBUS te scrollen en druk op INSTELLINGEN m-qdos-allmodels-nl-08...
Pagina 70
Verander het stationsadres aan de hand van de +/- toetsen naar een cijfer tussen 1 en 125. (126 is het standaard stationsadres). Druk op VOLTOOIEN (voltooien) om het stationsadres in te stellen of op VOLGENDE (volgende) om communicatie met PROFIBUS in/uit te schakelen. m-qdos-allmodels-nl-08...
Gebruik de + /-+/- t oetsen om de communicatie met PROFIBUS in- of uit te schakelen en druk op VOLTOOIEN (voltooien))). 20.2 PROFIBUS-communicatiestoringen In de PROFIBUS-modus verschijnt het onderstaande scherm. De P wijst erop dat data wordt uitgewisseld. Dit scherm verschijnt alleen na het succesvol opzetten van communicatie tussen Master en Slave. Dit gebeurt altijd in de hieronder beschreven stappen. Table 21 - Master Slave communicatie volgorde Voeding Aan Reset Stroom AAN / Master of Slave resetten m-qdos-allmodels-nl-08...
Pagina 72
I/O configuratie in het field-device (geselecteerd door gebruiker I/O configuratie tijdens configuratie) Cyclische gegevensuitwisseling (I/O gegevens) en fielddevice Gegevensuitwisseling rapporteert diagnostische informatie Indien datauitwisseling verloren gaat, verschijnt altijd het volgende scherm. De eerste rode stip verwijst naar de stap waarin de storing optrad. De stappen erna krijgen ook een rode stip omdat ze niet uitgevoerd werden. Het scherm zal aangeven of de pomp nog draait of gestopt is, afhankelijk van hoe de gebruiker de failsafe functie in het PROFIBUS GSD bestand heeft ingesteld (zie "PROFIBUS GSD-bestand" op de tegenoverliggende pagina). De MODUS-toets biedt toegang tot de PROFIBUS-instellingen en het stationsadres. Wanneer een menu geopend wordt, blijft de pomp in PROFIBUS- busmodus maar vindt geen communicatie plaats. m-qdos-allmodels-nl-08...
draaien wanneer er een PROFIBUS communicatiestoring optreedt en als de failsafe- gebruikersparameter op 0x02 is ingesteld. 20.5 PROFIBUS-datauitwisseling De data in dit onderdeel wordt geleverd als referentiemateriaal voor een PROFIBUS- netwerkoperator. Bediening van deze pomp onder PROFIBUS-besturing valt buiten het bereik van deze handleiding. Raadpleeg uw PROFIBUS-netwerkdocumentatie voor meer informatie. Table 23 - PROFIBUS-datauitwisseling Standaardadres PROFIBUS Ident 0x0E7D GSD-bestand: WAMA0E7D.GSD m-qdos-allmodels-nl-08...
Table 24 - Cyclische gegevens wegschrijven (van Master naar pomp) 16 bit Byte 1 (laag), 2 (hoog) Control Word 16 bit Byte 3 (laag), 4 (hoog) Instelpunt snelheid pompkop (niet-ondertekend) 16 bit Byte 5 (laag), 6 (hoog) Instelling opbrengstkalibratie in μl per omwenteling Table 25 - Control Word Omschrijving Motor loopt (1=Loopt) Draairichting (0=met de klok mee, 1=tegen de klok in) Teller toerental motor reset (1 = Reset telling) Gereserveerd Gebruikersparameters inschakelen Min./Max. toerental inschakelen (1=Ingeschakeld) Veldbus master inschakelen om opbrengstkalibratie in te stellen (1=Ingeschakeld) Niet gebruikt Vloeistofpeil opnieuw instellen 8-15 Gereserveerd Instelpunt snelheid pompkop De waarde van het instelpunt voor de snelheid is een niet-ondertekende 16-bit integer die de snelheid van de pomp vertegenwoordigt in 1/10de van de tpm. Bijvoorbeeld 1205 staat voor 120,5 tpm. Opbrengstkalibratie instellen Deze parameter wordt gebruikt om de opbrengstkalibratiewaarde van de veldbusinterface in te stellen. Het is een niet-ondertekende 16 bit integer die μl per omwenteling van de pompkop vertegenwoordigt. Let op: deze waarde wordt alleen gebruikt als bit 5 van het besturingswoord geactiveerd is. m-qdos-allmodels-nl-08...
Table 27 - Status Word Omschrijving Motor loopt (1=Loopt) Algemene storing markering (1=Storing) Veldbus besturing (1=Ingeschakeld) Gereserveerd Overstroom storing Onderspanning storing Overspanning storing Oververhitting storing Motor uitgevallen Tacho-fout Lek gedetecteerd of pompkop waarschuwing voor ReNu 20 PU Laag instelpunt - Buiten bereik Hoog instelpunt - Buiten bereik Waarschuwing vloeistofpeil Gereserveerd Gereserveerd Snelheid pompkop De pompkopsnelheid is een niet- ondertekende 16- bit integer die de snelheid van de pomp vertegenwoordigt in 1/10de van de tpm. Bijvoorbeeld 1205 staat voor 120,5 tpm. m-qdos-allmodels-nl-08...
Motor omw Overbrengingsverhouding 29,55 Divide (Splitsen) 1,996 tpm Opbrengstkalibratie aflezen Het is een niet-ondertekende 16 bit integer die μl per omwenteling vertegenwoordigt. 20.6 Diagnostische data m.b.t. het apparaat Table 31 - Diagnostische data m.b.t. het apparaat 8 bit Byte 1 Kopbyte 16 bit Byte 2, 3 Gereserveerd 16 bit Byte 4, 5 Gereserveerd 16 bit Byte 6, 7 Min snelheid (niet-ondertekend) 16 bit Byte 8, 9 Max snelheid (niet-ondertekend) m-qdos-allmodels-nl-08...
Opbrengstkalibratiemodus (alleen Manual/Handmatig, PROFIBUS, Universal en Universal+) Deze pomp toont de opbrengst in ml/min. Instelling van de opbrengstkalibratie Selecteer MODE Scrol met gebruik van de toetsen +/- naar de opbrengstkalibratie en druk op SELECTEREN. Voer met gebruik van de toetsen + /- de maximale opbrengst in en druk op BEVESTIGEN. m-qdos-allmodels-nl-08...
Pagina 81
Druk op START om het pompen van een hoeveelheid vloeistof voor kalibratie te starten. Druk op STOP om met het pompen van vloeistof voor de kalibratie te stoppen. m-qdos-allmodels-nl-08...
Pagina 82
Voer met gebruik van de toetsen + /-+/- h et feitelijke volume van de verpompte vloeistof in. De nieuwe kalibratie wordt geaccepteerd door op ACCEPTEREN te drukken, of druk op HERKALIBREREN om de procedure te herhalen. Druk op HOME of MODE om te annuleren. De pomp is nu gekalibreerd. m-qdos-allmodels-nl-08...
De opbrengst kan proportioneel of omgekeerd proportioneel ten opzichte van de analoge milliampère invoer zijn. Opbrengst Figure 21 - De standaard mA/tpm waarden zijn in de pomp opgeslagen 4,1 mA, 0 tpm (qdos20)—19,8 mA, 55 tpm (qdos30, qdos60, qdos® CWT™)—19,8 mA, 125 tpm (qdos120)—19,8 mA, 140 tpm Als het ontvangen mA- signaal groter is dan het niveau gedefinieerd door punt A, wordt de bedrijfsstatusuitgang geactiveerd wanneer de pomp in bedrijf is. m-qdos-allmodels-nl-08...
Pagina 84
Voor selectie van Analoge 4-20 mA modus: Selecteer MODE. Scrol met de +/- toetsen naar Analoog 4-20 mA en druk op SELECTEREN. Het huidige signaal dat door de pomp wordt ontvangen, wordt op het HOME-scherm getoond; dit is alleen ter informatie. Met het indrukken van de functietoets INFO verschijnt verdere informatie. m-qdos-allmodels-nl-08...
Pagina 85
Druk nogmaals op de INFO toets voor de 4-20 mA kalibratiecijfers. Analoge aanpassingsfactor De aanpassingsfactor is een methode voor het afstellen van het 4-20 mA profiel met gebruik van een vermenigvuldigingsfactor. Druk op +/- in het scherm HOME om toegang te krijgen tot de aanpassingsfactor. Gebruik de toetsen +/- om een vermenigvuldigingsfactor in te voeren. Als u 1,00 invoert, wordt het 4-20 mA profiel niet gewijzigd. Als u 2 invoert, wordt de opbrengst van een specifiek mA- signaal verdubbeld. Als u 0.5 invoert, wordt de uitvoer gehalveerd. m-qdos-allmodels-nl-08...
Pagina 86
Druk op SELECTEREN nadat u de gewenste factor hebt ingevoerd. Druk op ACCEPTEREN om de waarden van het nieuwe 4-20 mA PROFIEL te bevestigen. De opgeslagen punten A en B blijven ongewijzigd; de vermenigvuldigingsfactor past het 4-20 mA profiel aan. Als u de oorspronkelijke opbrengsten wilt herstellen, stelt u de vermenigvuldigingsfactor weer in op 1.00. m-qdos-allmodels-nl-08...
Pagina 87
Figure 22 - 4-20 mA profiel Origineel 4-20 mA profiel aanpassingsfactor van 0,5 aanpassingsfactor van 1,5 Het 4-20 mA profiel is een lineaire relatie waarbij y=mx+c. De aanpassingsfactor wijzigt de gradiënt m. De snelheidslimietfunctie in de besturingsinstellingen past ook het analoog signaal aan. Het verschil tussen de aanpassingsfactor en de snelheidslimiet is dat de snelheidslimiet een systeembrede variabele is die in alle modi wordt toegepast. De snelheidslimiet kan niet hoger zijn dan het hoge opbrengstinstelpunt (B). De snelheidslimietfunctie krijgt voorrang op de aanpassingsfactor. Bijvoorbeeld als het qdos20 4-20 mA profiel 0 % opbrengst bij 4 mA tot 100 % opbrengst bij 20 mA is en een snelheidslimiet van 33 tpm wordt toegepast, gevolgd door een aanpassingsfactor van 0,5, dan is de uitvoer 30 %. Als op hetzelfde scenario een aanpassingsfactor van 2 wordt toegepast, dan wordt de uitvoer 33 tpm of 60 %, aangezien de snelheidslimiet voorrang krijgt op de aanpassingsfactor. Om verwarring te voorkomen, wordt het gebruik van een snelheidslimiet afgeraden wanneer u handmatige aanpassing gebruikt. m-qdos-allmodels-nl-08...
22.1 De pomp voor 4-20 mA besturing kalibreren (alleen Universal+) Deze optie is alleen beschikbaar bij het Universal+ model. De pomp moet worden gestopt om de 4-20 mA waarden te kalibreren. Hoge en lage signalen dienen binnen het bereik te liggen. Als het uitgezonden signaal buiten het bereik ligt, kan de signaalingangswaarde niet worden ingesteld en kunt u niet doorgaan naar de volgende stap in het proces. Selecteer MODE. Scrol met gebruik van de toetsen +/- naar Analoog 4-20 mA en druk op KALIBRATIE 4- 20 mA. Kies of de huidige waarden handmatig via het toetsenbord moeten worden ingevoerd, of dat de huidige signalen elektrisch naar de analoge ingang moeten worden overdragen. m-qdos-allmodels-nl-08...
Pagina 89
Het instellen van een hoog signaal Stuur het hoge signaal naar de pomp, of voer de huidige waarde in met behulp van de toetsen +/-+/-. ACCEPT verschijnt wanneer het hoge 4-20 mA signaal zich binnen de tolerantiegrenzen bevindt. Druk op ACCEPTEREN om de invoer van het hoge signaal te accepteren of druk op ANNULEREN om terug te keren naar het vorige scherm. m-qdos-allmodels-nl-08...
Pagina 90
Instelling kalibratie hoge opbrengst Met gebruik van de toetsen +/- scrolt u naar de gewenste opbrengst. Selecteer KIES DEBIET of druk op TERUG om terug te keren naar het vorige scherm. Het instellen van een laag signaal Stuur het lage signaal naar de pomp, of voer de huidige waarde in met behulp van de toetsen +/-+/-. m-qdos-allmodels-nl-08...
Pagina 91
Als het bereik tussen het lage en hoge signaal minder dan 1,5 mA is, verschijnt de volgende foutmelding. ACCEPTEREN verschijnt wanneer lage mA- signaal zich binnen tolerantiegrenzen bevindt. Druk op ACCEPTEREN om de invoer van het lage signaal te accepteren of druk op ANNULEREN om terug te keren naar het vorige scherm. m-qdos-allmodels-nl-08...
Pagina 92
Instelling kalibratie lage opbrengst Met gebruik van de toetsen +/- scrolt u naar de gewenste opbrengst. Selecteer KIES DEBIET. Vervolgens verschijnt het scherm dat bevestigt dat de kalibratie is uitgevoerd. Selecteer CONTINUE om in proportionele modus te starten of HANDMATIG om in handmatige modus te vervolgen. m-qdos-allmodels-nl-08...
Contactmodus (Alle Universal en Universal+ modellen) In deze operationele modus doseert de pomp een specifieke dosis vloeistof als een externe puls wordt ontvangen. Het doseringsvolume is een door de gebruiker gedefinieerde waarde tussen 0,1 ml en 999 liter. 23.1 Contactinstellingen Om de contactmodus in te stellen, dienen eerst de instellingen te worden gedefinieerd. Dit wordt gedaan door de toets MODE in te drukken, de keuzebalk naar Contact te bewegen en met de rechterfunctietoets INSTELLINGEN te selecteren. m-qdos-allmodels-nl-08...
Pagina 94
door de pomp vergeten. Indien de instelling op "add" (toevoegen) staat, worden pulsen die tijdens de dosering worden ontvangen in het geheugen opgeslagen en afgegeven als de lopende dosis is voltooid. Als pulsen in het geheugen worden gebufferd, stopt de pomp niet tussen doseringen. Zodra alle instellingen zijn bepaald, kunnen ze worden opgeslagen door op VOLTOOIEN en daarna op OPSLAAN te drukken. Figure 23 - Specificatie elektrische puls Vmax Spanning Tijd 40 ms (min) tot Vmax: Maximale spanning 1000 ms (max) Vmin: > 1.9 V > 1 s m-qdos-allmodels-nl-08...
Als SELECTEREN geen beschikbare optie is, kiest u INSTELLINGEN en schakelt u de contactmodus in. Het homescherm van de contactmodus verschijnt. Het homescherm toont de contactdosis, de opbrengst en de doseringstijd die resteert als een dosis in uitvoering is. De doseringstijd wordt alleen op het scherm getoond als deze tussen de 3 en 999 seconden is. Als de pomp niet doseert, is het mogelijk om een dosis handmatig te starten door de toets START in te drukken. Doses die minder dan 3 seconden werken, worden niet aanbevolen. m-qdos-allmodels-nl-08...
In deze bedrijfsmodus kan de pomp korte periodes in omgekeerde richting werken om verpompte vloeistoffen/chemicaliën terug te zuigen. Dit wordt voornamelijk voor onderhoud gebruikt. Druk op de toets MODE en plaats de keuzebalk met gebruik van de toetsen +/- +/- +/- op de menu-optie voor vloeistof terugzuigen en druk op SELECTEREN. m-qdos-allmodels-nl-08...
Pagina 97
Houd RETOUR ingedrukt om de pomp in tegengestelde richting te laten werken en vloeistof terug te zuigen. Het onderstaande scherm verschijnt zolang RETOUR ingedrukt wordt gehouden. Naarmate vloeistof wordt teruggewonnen, zullen het teruggewonnen volume en het tijdsverloop toenemen. m-qdos-allmodels-nl-08...
Laat RETOUR los om het in tegengestelde richting draaien van de pomp te stoppen. 23.4 Vloeistofterugwinning op afstand (Universal en Universal+ modellen zonder relaismodules) Het is mogelijk om de pomp achteruit te laten lopen en automatisch vloeistof terug te winnen in de analoge 4-20 mA modus. Om dit te bereiken, is activering van de vloeistofterugwinning op afstand functionaliteit noodzakelijk. U activeert dit door in het modusmenu de keuzebalk op vloeistof terugzuigen te plaatsen, en op de functietoets INSTELLINGEN te drukken. Selecteer INSCHAKELEN om deze functie te activeren. Het omgekeerde proces kan worden gebruikt om de functie uit te schakelen. m-qdos-allmodels-nl-08...
Pagina 99
Met deze bedrijfsmethode is vloeistof terugzuigen van uw toeleveringsleiding mogelijk. De methode mag niet worden gebruikt voor vloeistoftransfer in grote volumes. Na activering dient vloeistof terugzuigen in de volgende volgorde te worden uitgevoerd.: 1. Stuur een extern stopsignaal (pas 5 - 24 volt op ingangspin 1 toe). 2. Pas 5 - 24 volt op pin 5 van de pompingang toe. 3. Verwijder het externe stopsignaal. 4. Pas 4 - 20 mA op de analoge ingang toe. Hierdoor gaat de pomp terugdraaien op een snelheid proportioneel aan het analoge signaal. 5. Pas extern stopsignaal toe wanneer voldoende vloeistof is teruggezogen. 6. Verwijder de spanning op pin 5 van de pompingangen. 7. Verwijder het externe stopsignaal als u de pomp weer in de juiste draairichting wilt laten werken. m-qdos-allmodels-nl-08...
Hoofdmenu (alleen Manual/Handmatig, PROFIBUS, Universal en Universal+) Om toegang tot het hoofdmenu te verkrijgen, dient de toets MENU op een van de HOME- of INFO-schermen te worden ingedrukt. Bijvoorbeeld: Handmatig HOME-scherm Handmatig INFO-scherm Hiermee verschijnt het hieronder afgebeelde hoofdmenu. Gebruik de toetsen +/- +/- om de keuzebalk tussen de beschikbare opties te bewegen. Druk op SELECTEREN om een optie te kiezen. Druk op AFSLUITEN om terug te keren naar het scherm waarop het MENU werd opgeroepen. m-qdos-allmodels-nl-08...
en de balk volgt het dalende volume. De pomp kan zodanig worden ingesteld dat een alarm wordt geactiveerd als een vastgesteld vloeistofpeil is bereikt. Hiermee wordt de operator gewaarschuwd om het vloeistoftoeleveringsvat of -peil te wijzigen om ervoor te zorgen dat de pomp niet droog loopt. Als het vloeistofpeil op nul wordt geschat, stopt de pomp. Als deze functie op het hoofdmenu wordt geselecteerd, wordt u gevraagd of u de vloeistofniveaubalk wilt activeren. m-qdos-allmodels-nl-08...
Pagina 102
Na het indrukken van INSCHAKELEN toont de pomp de instellingsopties voor het vloeistofpeil. Als u op UITSCHAKELEN drukt, zal de pomp de vloeistofmeter deactiveren. De vloeistofbalk verschijnt niet langer op de HOME-schermen. De eenheid van vloeistofvolume kan worden gewijzigd door de toets US GALLONS of LITER in te drukken; de toetsnaam verandert afhankelijk van de geselecteerde eenheid. Selecteer deze optie op het menu om de vloeistofmeter te configureren. m-qdos-allmodels-nl-08...
Pagina 103
Gebruik vervolgens de toetsen +/- om het alarmniveau in te stellen. Op het bovenstaande scherm is het alarmniveau op 20% ingesteld. Druk op SELECTEREN om naar het vloeistofmetermenu terug te keren. m-qdos-allmodels-nl-08...
Pagina 104
Als u het vloeistofvolume in de tank moet aanpassen, bijvoorbeeld tijdens hervullen, druk dan op SELECTEREN wanneer de balk de optie Peil aanpassen markeert. U kunt de toetsen + /-+/- g ebruiken om het vloeistofpeil in de tank aan te passen. De nauwkeurigheid van de vloeistofmeter verbetert door regelmatige kalibratie van de pomp. m-qdos-allmodels-nl-08...
en uit te schakelen. Bij activering wordt het toetsenbord na 20 seconden van inactiviteit 'vergrendeld'. Na vergrendeling verschijnt het onderstaande scherm als een toets wordt ingedrukt. U ontgrendelt het toetsenbord door de twee ontgrendelingstoetsen samen in te drukken. m-qdos-allmodels-nl-08...
Pagina 106
Het hangslotsymbool verschijnt op het homescherm van de operationele modus om aan te geven dat de toetsenbordvergrendeling is geactiveerd. De toetsen STOP en BACKLIGHT werken altijd, ongeacht of het toetsenbord is vergrendeld. m-qdos-allmodels-nl-08...
Pagina 107
Zodra een juiste PIN- code is ingevoerd, kunnen alle instellingen worden gewijzigd. PIN- beveiliging wordt automatisch na 20 seconden zonder toetsenbordactiviteit opnieuw geactiveerd. m-qdos-allmodels-nl-08...
Pagina 108
Om een viercijferig getal voor uw PIN-code te definiëren, dient u + /-+/- t e gebruiken om cijfers van 0-9 te kiezen. Zodra u het juiste cijfer heeft, drukt u op de toets VOLGENDE CIJFER. Na het selecteren van het vierde cijfer, drukt u op VOLGENDE. Druk vervolgens op BEVESTIGEN om te controleren dat het ingevoerde nummer de door u gewenste PIN-code is. Druk op WIJZIGEN om naar PIN-code-invoer terug te keren. Voordat u uw PIN-code bevestigt, kunt u op elk moment de toets HOME of MODE indrukken om het proces te stoppen. Als u een onjuiste PIN-code invoert, verschijnt het volgende scherm: Er is een opheffingsmogelijkheid voor het geval u uw PIN-code vergeet. Neem contact op met Watson-Marlow voor gegevens over het opnieuw instellen van de PIN-code. m-qdos-allmodels-nl-08...
Eventuele pulsen die in het geheugen zaten voordat de voeding werd onderbroken, worden herinnerd. Pulsen die tijdens een voedingsonderbreking worden ontvangen, gaan verloren. Gebruik automatisch herstarten niet voor meer dan 20 keer starten per uur. Wij raden externe aansturing aan als een hoog aantal starts vereist is. m-qdos-allmodels-nl-08...
Pagina 110
de functie Automatisch herstarten is geactiveerd, aangezien de pomp kan worden ingeschakeld na het uit- en inschakelen van de voeding (Automatisch herstarten is van toepassing in de modi Handmatig, Netwerk en MemoDose). Opbrengsteenheden De huidige gekozen opbrengsteenheid wordt aan de rechterkant van het scherm getoond. Voor het wijzigen van opbrengsteenheden wordt de keuzebalk in het menu op de opbrengsteenheden geplaatst en SELECTEREN ingedrukt. Gebruik de +/- toetsen om de keuzebalk op de vereiste doorstroomeenheid te plaatsen. m-qdos-allmodels-nl-08...
Pagina 111
is gedefinieerd, wordt dit op het scherm getoond om bewerking mogelijk te maken, anders wordt er geen nummer weergegeven. Gebruik de toetsen +/- om door de beschikbare tekens voor elk cijfer te scrollen. De beschikbare tekens zijn 0-9, A-Z, en SPACE (spatie). Druk op VOLGENDE om naar het volgende teken te gaan, of op VORIGE om naar het vorige teken terug te keren. Druk op VOLTOOIEN om de invoer op te slaan en naar het menu met algemene instellingen terug te keren. m-qdos-allmodels-nl-08...
Pagina 112
SELECTEREN te drukken. Als er al een pomplabel is gedefinieerd, wordt dit op het scherm getoond om bewerking mogelijk te maken, zo niet dan toont het het standaard label "WATSON- MARLOW". Gebruik de toetsen +/- om door de beschikbare tekens voor elk cijfer te scrollen. De beschikbare tekens zijn 0-9, A-Z, en SPACE (spatie). Druk op VOLGENDE om naar het volgende teken te gaan, of op VORIGE om naar het laatste teken terug te keren. Druk op VOLTOOIEN om de invoer op te slaan en naar het menu met algemene instellingen terug te keren. m-qdos-allmodels-nl-08...
Pagina 113
Standaardinstellingen herstellen De fabrieksinstellingen kunnen worden hersteld door in het menu met algemene instellingen de optie standaardwaarden herstellen te selecteren. Er zijn twee bevestigingsschermen om ervoor te zorgen dat deze functie niet per ongeluk wordt uitgevoerd. Druk op BEVESTIGEN gevolgd door HERBEVESTIGEN om de fabrieksinstellingen te herstellen. Taal Selecteer taal in het menu met algemene instellingen om een andere schermtaal voor de pomp te selecteren. De pomp moet worden gestopt voordat de taal kan worden gewijzigd. Gebruik de toetsen +/- om de keuzebalk naar de door u gewenste taal te bewegen. Druk op SELECTEREN om te bevestigen. m-qdos-allmodels-nl-08...
Als u in het hoofdmenu MODE- menu selecteert, navigeert u naar het MODE- menu. Dit is hetzelfde als het indrukken van de toets MODE. Zie "Tussen modi schakelen (alleen Manual/Handmatig, PROFIBUS, Universal en Universal+)" op pagina63 voor meer informatie. m-qdos-allmodels-nl-08...
PROFIBUS, Universal en Universal+) Selecteer BESTURINGSINSTELLINGEN in het hoofdmenu voor toegang tot het onderstaande submenu. Gebruik de toetsen +/- om de keuzebalk te verplaatsen. Druk op SELECTEREN om de gewenste functie te kiezen. Snelheidslimiet De maximale operationele snelheid van de qdos30, qdos60 of qdos CWT pomp is 125 tpm. De maximale operationele snelheid van de qdos120 pomp is 140 tpm. De maximale operationele snelheid van de qdos20 pomp is 55 tpm Selecteer in het menu met de besturingsinstellingen de optie Snelheidslimiet om een lagere maximumsnelheid voor de pomp in te stellen. Gebruik de toetsen +/- om de waarde aan te passen en druk op OPSLAAN om ze in te stellen.
Pagina 116
Figure 24 - Het effect van een snelheidslimiet van 75 tpm op door de gebruiker gedefinieerde 4-20 mA responsprofielen Gekalibreerd 4-20 mA user_max_flow geherkalibreerd Figure 25 - Het effect van een snelheidslimiet van 30 tpm op door de gebruiker gedefinieerde 4-20 mA responsprofielen Gekalibreerd 4-20 mA user_max_flow geherkalibreerd m-qdos-allmodels-nl-08...
Pagina 117
Marlow aftersales afdeling om andere besturingsmethoden te bespreken. Als de versie MKS-2.0 of hoger is, kan de snelheidslimietinstelling worden gebruikt. De bedrijfsuren resetten Selecteer resetten draaiuren in het menu met de besturingsinstellingen. Selecteer RESETTEN om de bedrijfsurenmeter op nul te zetten. De bedrijfsurenmeter kan worden bekeken door op uw homescherm INFO in te drukken. m-qdos-allmodels-nl-08...
Pagina 118
Volumeteller resetten Selecteer resetten volume teller in het menu met de besturingsinstellingen. Selecteer RESETTEN om de volumeteller op nul te zetten. De volumeteller kan worden bekeken door op uw homescherm INFO in te drukken. Logisch signaal van alarm omkeren – Universal model Selecteer de optie om het logische signaal van het alarm om te keren in het menu met de besturingsinstellingen. Selecteer INSCHAKELEN om de alarmuitgang om te keren. De standaardinstelling is hoog voor veilig, laag voor alarm. Voor een faalveilige veilige werking wordt aanbevolen de alarm uitgang om te keren.gebruiken. Configureerbare uitgangen – Universal+ model m-qdos-allmodels-nl-08...
Pagina 119
Selecteer Configureer de uitgangen in het menu met de besturingsinstellingen. Gebruik +/- en SELECTEREN om de te configureren uitgang te kiezen. Gebruik +/- en SELECTEREN om de gewenste pompstatus voor die uitgang te kiezen. Het vinkje geeft de huidige instelling aan. m-qdos-allmodels-nl-08...
Pagina 120
Gebruik +/- en SELECTEREN om de logische staat voor die uitgang te kiezen. Druk op SELECTEREN om de uitgang te programmeren, of op Afsluiten om te annuleren. 4- 20 mA uitgang (alleen Universal+ model) Selecteer 4-20 mA om de 4-20 mA uitvoerrespons van de pomp te configureren. Gebruik +/- en SELECTEREN om de gewenste instelling te kiezen m-qdos-allmodels-nl-08...
Pagina 121
Volledig bereik - De 4-20 mA uitvoer zal worden gebaseerd op het volledige snelheidsbereik van de pomp. Op 0 tpm levert de pomp een uitvoer van 4 mA. Op het maximale tpm levert de pomp een uitvoer van 20 mA. Schaal van invoer aanpassen – De 4- 20 mA uitvoer zal worden aangepast aan hetzelfde bereik als de 4-20 mA invoer. Als de 4-20 mA ingang is aangepast om 4 mA = 0 tpm en 20 mA = 20 tpm te leveren, dan zal een invoer van 12 mA resulteren in een ingestelde snelheid van 10 tpm en een uitvoer van 12 mA.. Deze functie zal zowel de mA als de tpm schaal aanpassen. Configureerbare Start-/Stopinvoer Selecteer Configureer start / stop-invoer in het menu. Selecteer Configureer start / stop-invoer in het menu m-qdos-allmodels-nl-08...
Pagina 122
Gebruik +/- en SELECTEREN om de invoerinstelling te configureren Een lage stop- invoer wordt aanbevolen als de pomp wordt gestopt bij verlies van het ingangssignaal. Voor het uitschakelen van op afstand / automatisch bedienen, selecteer 'CONFIGUREER UITSCHAKELEN INVOER' m-qdos-allmodels-nl-08...
Pagina 123
Voor het handmatig opheffen van op afstand / automatisch bedienen van de pomp, selecteer +/- en SELECTEER om te wisselen van ‘û’ naar ‘ü’. Opmerking: Dit schakelt alleen de functionaliteit voor stoppen of afstand uit in de handmatige modus. Het stoppen of afstand kan niet uitgeschakeld worden in de analoge modus. Opmerking: U moet handmatig op de pomp omschakelen naar ‘op afstand / automatisch bedienen’ voordat de pomp bediening op afstand zal accepteren. m-qdos-allmodels-nl-08...
Pagina 124
Pompkop selectie (alleen qdos 20) Gebruik om de pompkop selectie te wijzigen van het ene materiaal in het andere (of om te bevestigen dat de pompkop vervroegd is vervangen) de +/- en druk op SELECT om de selectie uit te voeren. m-qdos-allmodels-nl-08...
24.6 Hulp (alleen Manual/Handmatig, PROFIBUS, Universal en Universal+) Selecteer Help in het hoofdmenu voor toegang tot de hulpschermen. m-qdos-allmodels-nl-08...
Figure 26 - Status-LED's 4-20 mA Status Vervang 4–20 mA In bedrijf Externe stop pompkop signaal Aangeschakeld 4–20 mA binnen bereik 4–20 mA hoog Knippert 4–20 mA laag Knippert Status als Externe stop bovenstaand Verklaring LEDs: Signaalstatus Pomp draait Pomp in stand-by Pomp gestopt m-qdos-allmodels-nl-08...
Opsporen en oplossen van fouten Als het pompdisplay blanco blijft nadat de pomp is ingeschakeld, controleer dan het volgende: Controleer of de pomp is aangesloten op de netvoeding. Controleer de zekering in de netstekker, indien aanwezig. Als de pomp werkt maar er weinig of geen opbrengst is, controleer dan het volgende: Controleer of vloeistof naar de pomp stroomt. Controleer de leidingen op eventuele knikken of verstoppingen. Controleer of alle kleppen in de leiding open zijn. 26.1 Lekdetectie Als een lek wordt waargenomen, verschijnt het volgende bericht op de pomp: (Manual/Handmatig, PROFIBUS, Universal en Universal+ modellen) m-qdos-allmodels-nl-08...
vervangen te worden Volg de instructies in "Vervanging pompkop (qdos 30)" op pagina134 "Pompkop vervanging (qdos 20, 60, 120 en CWT)" op pagina143 voor het vervangen van de pompkop. Als dit bericht wordt herhaald wanneer de voeding weer op de pomp is aangesloten of nadat de resettoets is ingedrukt, verwijdert u de pompkop en controleert u of het montageoppervlak schoon en vuilvrij is, waarna u de pompkop weer aanbrengt en ervoor zorgt dat deze in de juiste positie is geplaatst met de pijl naar boven. Als het bericht zich na diverse pompkopinstallaties blijft herhalen, kan er een storing in de ...
Als het bericht zich na diverse pompkopinstallaties blijft herhalen, kan er een storing in de lekdetectiesensor zijn opgetreden. Neem contact op met Watson-Marlow voor reparatie. 26.3 Foutmeldingen Opmerking: Voor qdos met afstandsbediening, raadpleeg "Foutaanduiding (alleen Op afstand/Remote)" op pagina131 Indien zich een interne fout voordoet, verschijnt een foutscherm met een rode achtergrond. Opmerking: Signaal buiten bereik en Lek waargenomen foutschermen melden de aard ...
Pagina 130
Table 35 - Foutmeldingen Foutcode Foutconditie Voorgestelde actie Stop pomp direct. Voeding UIT/AAN kan het systeem Ft10 Tacho-fout resetten. Of vraag om hulp. Stop pomp direct. Voeding UIT/AAN kan het systeem Ft14 Toerentalfout resetten. Of vraag om hulp. Stop pomp direct. Voeding UIT/AAN kan het systeem Ft15 Overstroom resetten. Of vraag om hulp. Stop pomp direct. Controleer voeding. Resetten wellicht Ft16 Overspanning mogelijk door voeding UIT/AAN te schakelen. Stop pomp direct. Controleer voeding. Resetten wellicht Ft17 Onderspanning mogelijk door voeding UIT/AAN te schakelen. Controleer bereik van analoge besturingssignaal. Trim Ft20 Signaal buiten bereik signaal, indien nodig. Of vraag om hulp. Ft21 Oversignaal Verlaag het analoge besturingssignaal. Probeer te resetten door voeding UIT/IN te schakelen. Ft50 Communicatiestoring Of vraag om hulp. m-qdos-allmodels-nl-08...
20 mA Status 4– Externe Vervang In bedrijf 20 mA Foutmelding stop pompkop signaal Ernstige aandrijffout: stuur pomp terug naar fabriek A. Motor afgeslagen/verkeerd e snelheid: controleer Knippert proces/systeem en schakel aan/uit om terug te stellen B: Spanningsfout: schakel aan/uit om Knippert de pomp te resetten m-qdos-allmodels-nl-08...
Onderhoud van de aandrijving De pomp bevat geen door de gebruiker te onderhouden zekeringen of onderdelen. De machine moet voor onderhoud aan Watson- Marlow worden geretourneerd. Zie "Informatie over het retourneren van pompen" op pagina11. m-qdos-allmodels-nl-08...
Vervanging pompkop (qdos 30) De pompkop is een verbruiksonderdeel waar geen onderhoud aan kan worden gepleegd. Figure 27 - Vervanging pompkop (qdos 30) Links gemonteerde pompkop Bevestigingsbeugels pompkop Zorg ervoor dat verontreinigde pompkoppen niet worden verzonden, maar plaatselijk worden verwijderd volgens de van toepassing zijnde voorschriften ten aanzien van verontreinigde voorwerpen en de relevante veiligheids- en gezondheidsprocedures.
Opmerking: In deze handleiding laten we de verwijdering en vervanging van een aan de linkerkant gemonteerde pompkop laten zien. Het vervangen van een aan de rechterkant gemonteerde pompkop is een identieke procedure. m-qdos-allmodels-nl-08...
Pagina 136
Het verwijderen van de pompkop. 1. Leeg laten lopen. 2. Zorg ervoor dat de leiding niet meer onder druk staat. 3. Sluit de pomp van het voedingsnetwerk af. 4. Zorg ervoor dat beschermende kleding en oogbescherming worden gedragen als gevaarlijke stoffen zijn verpompt. 5. Verwijder de inlaat- en uitlaatverbindingen van de pompkop (dit beschermt de pomp tegen gemorste processvloeistoffen). 6. Maak de twee bevestigingsklemmen van de pompkop volledig los. m-qdos-allmodels-nl-08...
Pagina 137
8. Verwijder de pompkop van het pomphuis. 9. Verwijder de gebruikte pompkop volgens de plaatselijk geldende voorschriften ten aanzien van veiligheid en gezondheid. Zorg ervoor dat wordt voldaan aan de veiligheidsvereisten ten aanzien van de chemicaliën die worden verpompt. m-qdos-allmodels-nl-08...
Pagina 138
10. Controleer of de lekdetectie-sensor schoon is, en vrij van proces chemicaliën Het monteren van een nieuwe pompkop Het monteren van een nieuwe pompkop is de procedure voor het demonteren van de pompkop in omgekeerde volgorde. 1. Verwijder de nieuwe pompkop uit de verpakking. 2. Selecteer en monteer de juiste O-ringafdichtingen voor de pompkop voor de toepassing (1a). 3. Breng de nieuwe pompkop in lijn met de pompaandrijving en schuif hem in positie op de pompbehuizing. 4. Draai de pompkop ongeveer 15° met de klok mee om de bevestigingsklemmen vast te zetten. 5. Draai de bevestigingsklemmen gelijktijdig vast aan om de pompkop op zijn plaats te houden. 6. Koppel de ingangs- en uitgangsverbindingen aan de pompkop. 7. Sluit elektrische voeding op de pomp aan, druk op start en laat de pompkop een paar toeren draaien. 8. Stop de pomp en sluit hem van de voedingsnetwerk af. Draai vervolgens zo nodig de klemmen vaster aan. m-qdos-allmodels-nl-08...
de kop (1) zijn bevestigd en dat de Santopreen pakkingen en het connectormateriaal compatibel zijn met de verpompte vloeistof. Figure 28 - Het aansluiten van de verbindingsslang op een ReNu 30 pompkop Opmerking: Hydraulische connectoruitrustingen zijn optionele accessoires. Zie "Reserveonderdelen en accessoires" op pagina152. m-qdos-allmodels-nl-08...
Pagina 140
Als een lek wordt waargenomen, stopt de lekdetectiesensor de pomp. In het onwaarschijnlijke geval van een sensorstoring, biedt de veiligheidsoverloop een veilige lekroute voor de afvoer van het mengsel van vloeistof en smeermiddel. De gebruiker is er verantwoordelijk voor te zorgen dat deze overloop is verbonden aan een geschikte geventileerde opslagcontainer om de afvalvloeistof op te vangen. m-qdos-allmodels-nl-08...
Pagina 141
Voorkom dat de afvoerpoort van de ReNu / CWT pompkop geblokkeerd raakt. M24 x 2mm 5 x 8 10 x 16 6.3 x 11.5 9 x 12 5 x 8 10 x 16 6.3 x 11.5 9 x 12 m-qdos-allmodels-nl-08...
Pagina 142
Figure 29 - ReNu 30 veiligheidsoverloop Veiligheidsoverloop m-qdos-allmodels-nl-08...
Pompkop vervanging (qdos 20, 60, 120 en CWT) De pompkop is een verbruiksonderdeel waar geen onderhoud aan kan worden gepleegd. Figure 30 - Pompkop vervanging (qdos 20, 60, 120 en CWT) Bevestigingsbeugels pompkop Links gemonteerde pompkop De CWT pompkop zal er anders uitzien dan de ReNu 20, 60 en 120 pompkoppen (afgebeeld) Zorg ervoor dat verontreinigde pompkoppen niet worden verzonden, maar plaatselijk worden verwijderd volgens de van toepassing zijnde voorschriften ten aanzien van verontreinigde voorwerpen en de relevante veiligheids- en gezondheidsprocedures.
Pagina 144
Het verwijderen van de pompkop. 1. Leeg laten lopen. 2. Zorg ervoor dat de leiding niet meer onder druk staat. 3. Sluit de pomp van het voedingsnetwerk af. 4. Zorg ervoor dat beschermende kleding en oogbescherming worden gedragen als gevaarlijke stoffen zijn verpompt. 5. Verwijder de inlaat- en uitlaatverbindingen van de pompkop (dit beschermt de pomp tegen gemorste processvloeistoffen). 6. Maak de borghendel van de pompkop los. m-qdos-allmodels-nl-08...
Pagina 145
P>1 bar (15 psi) 8. Verwijder de gebruikte pompkop volgens de plaatselijk geldende voorschriften ten aanzien van veiligheid en gezondheid. Zorg ervoor dat wordt voldaan aan de veiligheidsvereisten ten aanzien van de chemicaliën die worden verpompt. m-qdos-allmodels-nl-08...
Pagina 146
6. Koppel de ingangs- en uitgangsverbindingen aan de pompkop. 7. Sluit elektrische voeding op de pomp aan, druk op start en laat de pompkop een paar toeren draaien. 8. Stop de pomp, isoleer deze van de netvoeding en controleer vervolgens dat de borghendel nog goed op zijn plaats zit. 9. alleenqdos 20 PU : Bevestig dat een ‘NIEUWE POMPKOP’ is geïnstalleerd m-qdos-allmodels-nl-08...
ReNu PU pompkoppen worden geleverd met TPU afdichtingen, ReNu SEBS pompkoppen worden geleverd met SEBS afdichtingen en ReNu Santopreen pompkoppen worden geleverd met Santopreen afdichtingen. Opmerking: Pompkoppen die vóór april 2021 zijn geproduceerd, worden alleen geleverd met Santopreen gegoten afdichtingen. Figure 31 - De poort afdichtingen plaatsen m-qdos-allmodels-nl-08...
Pagina 148
Watson-Marlow kan het zijn dat de koppelingen niet correct werken of lekken. Het is de verantwoordelijkheid van de klant om ervoor te zorgen dat het product juist wordt geïnstalleerd volgens de aanwijzingen van de fabrikant. m-qdos-allmodels-nl-08...
Pagina 149
Als een lek wordt waargenomen, stopt de lekdetectiesensor de pomp. In het onwaarschijnlijke geval van een sensorstoring, biedt de veiligheidsoverloop een veilige lekroute voor de afvoer van het mengsel van vloeistof en smeermiddel. De gebruiker is er verantwoordelijk voor te zorgen dat deze overloop is verbonden aan een geschikte geventileerde opslagcontainer om de afvalvloeistof op te vangen. Voorkom dat de afvoerpoort van de ReNu / CWT pompkop geblokkeerd raakt. m-qdos-allmodels-nl-08...
Pagina 150
M24 x 2mm 5 x 8 10 x 16 6.3 x 11.5 9 x 12 5 x 8 10 x 16 6.3 x 11.5 9 x 12 Figure 33 - ReNu 20, 60, 120 en CWT veiligheidsoverloop Veiligheidsoverloop De CWT pompkop zal er anders uitzien dan de ReNu 20, 60 en 120 pompkoppen (afgebeeld) m-qdos-allmodels-nl-08...
Pagina 153
3/8" slangtule, 1/4” BSP, 1/4" NPT Hydraulische verbindingsuitrusting, polypropyleen schroefdraadkoppelingen, 1/2 ” BSP, (alleen voor ReNu 20, ReNu 60, 120 en CWT pompkoppen. Niet beschikbaar voor ReNu 30 0M9.401H.P0* pompkoppen) Opmerking: Verwijder de standaard afdichting voor het plaatsen van deze connector. Hydraulische verbindingsuitrusting, polypropyleen schroefdraadkoppelingen, 1/2 ” NPT, (alleen voor ReNu 20, ReNu 60, 120 en CWT pompkoppen. Niet beschikbaar voor ReNu 30 0M9.401H.P04 pompkoppen) Opmerking: Verwijder de standaard afdichting voor het plaatsen van deze connector. Hydraulische verbindingsuitrusting - 0M9.401H.P05 polypropyleen, 1/2” slangtule Hydraulische verbindingsuitrusting, PVDF, schroefdraadkoppelingen, 1/2 ” BSP (Alleen voor ReNu 20, ReNu 60, ReNu 120 en CWT pompkoppen. Niet beschikbaar voor ReNu 30 0M9.401H.F03 pompkoppen) Opmerking: Verwijder de standaard afdichting voor het plaatsen van deze connector. Hydraulische verbindingsuitrusting, PVDF schroefdraadkoppelingen, 1/2 ” NPT, (alleen voor ReNu 20, ReNu 60, ReNu 120 en CWT pompkoppen. Niet beschikbaar voor ReNu 30 0M9.401H.F04 pompkoppen) Opmerking: Verwijder de standaard afdichting voor het plaatsen van deze connector. Hydraulische verbindingsuitrusting - PVDF, 1/2” 0M9.401H.F05 slangtule m-qdos-allmodels-nl-08...
Pagina 154
P o l y e t h y l e n e Verbindingsslang polyethyleen 5x8 mm, 2 m 0M9.2222.E58 (6.5 ft) lang P o l y e t h y l e n e Verbindingsslang polyethyleen 9x12 mm, 5 m 0M9.2225.E9C (16 ft) lang P o l y e t h y l e n e Verbindingsslang polyethyleen 5x8 mm, 5 m 0M9.2225.E58 (16 ft) lang Vervangende bodemplaat 0M9.223M.X00 m-qdos-allmodels-nl-08...
Pagina 155
Afbeelding Omschrijving Onderdeelnummer Invoerkabel, M12 IP66, 3 m (10 ft) lang 0M9.203X.000 Uitvoerkabel, M12 IP66, 3 m (10 ft) lang 0M9.203Y.000 HMI-beschermkap 0M9.203U.000 ReNu gekozen koppeling - aant. 2 0M9.001H.P00 ® ReNu 30, set van 2 FKM (Viton ) O-ringen 0M9.221R.K00 ReNu 30, set van 2 EPDM O- ringen. EC1935 en FDA gecertificeerd zie paragraaf 6.2 voor de 0M9.221R.D00 specifieke normen. ReNu 20, ReNu 60, ReNu 120 en CWT 0M9.001R.M00 Santopreen inzetstuk ReNu 20, ReNu 60 SEBS vloeistofpoort afdichting 0M9.001R.B00 ReNu 20, ReNu 60 PU vloeistofpoort afdichting 0M9.001R.A00 Qdos 30 pompkop klem en schroef (Paar) 0M9.203C.000 Qdos lijmverbindingsset Opmerking: PVCU lijmconnector overeenkomstig tabel 80 PVC 1/4" nominale pijp, Diam 13,75 +/- 0,05. Installatie: De klant moet voor het 0M9.001H.U90 verlijmen een product kiezen dat compatibel is met het te verpompen product, en ervoor zorgen dat de verbinding over de volledige oppervlakte verlijmd is. m-qdos-allmodels-nl-08...
32.2 Drukvermogen • De qdos 120 kan continu worden gebruikt met een persdruk van maximaal 4 bar (60 psi). • De qdos 60 Santoprene kan continu worden gebruikt met een persdruk van maximaal 7 bar (100 psi). • De qdos 60 SEBS kan continu worden gebruikt met een persdruk van maximaal 4 bar (60psi) • De qdos 70 PU kan continu worden gebruikt met een persdruk van maximaal 5 bar (60psi) • De qdos 30 kan continu worden gebruikt met een persdruk van maximaal 7 bar (100 psi). De qdos 30 kan worden gebruikt met een persdruk van maximaal 10 bar (145 psi). Dit is echter van invloed op de opbrengst en levensduur van de pompkop. • De qdos 20 kan continu worden gebruikt met een persdruk van maximaal 7 bar (100 psi). De qdos 20 PU kan continu worden gebruikt met een persdruk van maximaal 4 bar (60 psi) • De qdos® CWT™ kan continu worden gebruikt met een persdruk van maximaal 7 bar (100 psi) •...
32.6 Prestatiecurves De onderstaande grafieken tonen opbrengsten voor zuig- en persdrukwaarden voor de pompkop. *De weergegeven opbrengsten kunnen worden beïnvloed door de persdruk. qdos 20 Suction guage pressure / psi Discharge guage pressure / psi 2200 2000...
Pagina 159
30 Suction guage pressure / psi Discharge guage pressure / psi 2200 2000 1800 1600 1400 1200 1000 Santoprene or SEBS Santoprene Tubing Only Tubing -0.5 Suction guage pressure / bar Discharge guage pressure / bar qdos 60 Suction guage pressure / psi...
Publicatiegeschiedenis m-qdos-nl-04 Watson-Marlow qdos 20, 30, 60, 120 Gebruikershandleiding Voor het eerst gepubliceerd 11 2019 m-qdos-nl-05 Watson-Marlow qdos 20, 30, 60, 120 en CWT Gebruikershandleiding Bijgewerkt om de qdos® CWT™ modellen op te nemen. Bijgewerkt om 4 relaismodellen op te nemen. Voor het eerst gepubliceerd 02 2020 m-qdos-nl-06 Kleine wijzigingen na revisie. Voor het eerst gepubliceerd 02 2021 m-qdos-nl-07 Bijgewerkt voor conformiteit met EG 1935/2004 en EU- regelgeving 10/2011- certificering en FDA-regelgeving 21CFR onderdelen 170-199 specificaties. Voor het eerst gepubliceerd 04 2021 m-qdos-nl-08 ReNu 60 toegevoegd Voor het eerst gepubliceerd 10 2021 m-qdos-allmodels-nl-08...