Voorwoord Disclaimer De informatie in dit document wordt geacht juist te zijn. Watson-Marlow kan echter niet aansprakelijk worden gesteld voor fouten in de informatie en behoudt zich het recht voor om specificaties zonder kennisgeving te wijzigen. Als het product wordt gebruikt op een manier die niet is aangegeven in deze instructies, kan de door de apparatuur geleverde bescherming worden beperkt.
Inhoudsopgave Voorwoord Disclaimer Vertaling van de originele instructies Inleiding tot het document Gebruikersgroepen Soorten informatie Terminologie Handelsmerken Acroniemen Inleiding: Product Algemene beschrijving Beoogd gebruik 3.2.1 Verboden gebruik Veiligheid Veiligheidssymbolen 4.1.1 Instructies voor het vervangen van veiligheidssymbolen Veiligheidssignalen 4.2.1 Signalen: Met gevaar voor persoonlijk letsel 4.2.2 Signalen: Alleen risico voor schade aan apparatuur of eigendommen Persoonlijke beschermingsmiddelen (PMB) Productoverzicht...
5.1.6 Voedsel toepassingen Accessoires Productlabels Productcode gids Specificatieoverzicht 5.5.1 Prestaties 5.5.2 Fysieke specificatie 5.5.3 Specificatie elektrische spanning 5.5.4 Besturing specificatie Opslag Opslagomstandigheden Houdbaarheid Hijsen en dragen Product nog in de originele verpakking Product uit de originele verpakking gehaald De pomp uitpakken Onderdelen die bij uw pomp worden geleverd Uitpakken, inspecteren en verpakking afvoeren Installatieoverzicht...
Pagina 5
Installatie: Deel 2 (Elektrische voeding) 11.1 Identificatie van benodigde elektrische voeding 11.2 Wisselstroom (AC) voeding 11.2.1 Voeding specificatie-eisen 11.2.2 Beschermingsapparaat 11.2.3 Stroomonderbreking 11.2.4 Kabel (bedrading) specificatie 11.2.5 Voorcontrole checklist vereisten elektrische installatie. 11.2.6 Aansluiten op AC netvoeding 11.2.7 Testen van aardgeleiding met het aardverbinding testpunt 11.3 Gelijkstroom (DC) voeding 11.3.1 Voeding specificatie-eisen 11.3.2 Overstroom beveiliging...
Pagina 6
Eerste installatie van de pompkop: (qdos ReNu 20, 60, 120 en qdos CWT alle model 12.3.2 varianten) 12.4 De pompkop voor de eerste keer aan het vloeistofpad koppelen 12.4.1 Stap 1 Controleer de afdichtingen in de pompkoppoorten 12.4.2 Stap 2: Kies het type connector dat gebruikt moet worden 12.4.3 Stap 3: volg de procedure voor het connectortype 12.4.4 Stap 4: Sluit de pompkop veiligheidsoverloop aan Installatie: Deel 4 (Besturingsaansluitingen en bedrading)
Pagina 7
14.2.2 Veiligheidsinstellingen > PIN beveiliging Installatie: Deel 6 (Instellen van de pomp (besturingsinstellingen)) 15.1 Besturingsinstellingen menu 15.1.1 Besturingsinstellingen > Snelheidslimiet 15.1.2 Besturingsinstellingen > Bedrijfsuren resetten 15.1.3 Besturingsinstellingen > Volumeteller resetten 15.1.4 Besturingsinstellingen > Logisch alarm omkeren - Universal model 15.1.5 Besturingsopties > Configureerbare uitgangen – Universal+ model 15.1.6 Besturingsinstellingen 4-20 mA uitvoer (alleen Universal+ model) 15.1.7 Besturingsinstellingen >...
Pagina 8
De pomp inschakelen met opeenvolgend opstartsequenties (Modellen: Manual, 16.4.1 PROFIBUS, Universal en Universal+) 16.4.2 Menu's en modi begrijpen en gebruiken Gebruik van de vloeistofniveau bewaking(Modellen: Manual, PROFIBUS, Universal en 16.4.3 Universal+) Gebruik van handmatige vloeistofterugwinning bediening (Alleen Manual, PROFIBUS, 16.4.4 Universal en Universal+) Vloeistofterugwinning op afstand via analoge besturing (Remote, Universal and 16.4.5...
Pagina 9
18.4.1 Einde levensduur pompkop 18.4.2 Opbrengst 18.4.3 Lekdetectie bericht 18.4.4 Algemene pomp hulp (Manual, PROFIBUS, Universal en Universal+ ) 18.5 Technische ondersteuning 18.5.1 Fabrikant 18.6 Garantie 18.6.1 Voorwaarden 18.6.2 Uitzonderingen 18.7 Pompen retour sturen Chemische compabiliteit: 19.1 Overzicht chemische compatibiliteit 19.2 Hoe de chemische compatibiliteit te controleren Scenario 1: Vloeistofpad (bevochtigd door de verpompte vloeistof bij normaal 19.2.1...
Pagina 10
20.5 Limieten van intermitterende werking 20.5.1 Stroomcycli per uur 20.6 Standaardinstellingen bij opstarten 20.7 Afmetingen 20.8 Gewicht 20.8.1 qdos 30 20.8.2 qdos 20, 60 en 120 uitgerust met ReNu pompkoppen 20.8.3 qdos CWT uitgerust met CWT pompkop 20.9 Compliance en certificering 20.9.1 Compliance markering op het product 20.10 Productcertificering 20.11 Standaarden...
Inleiding tot het document 2.1 Gebruikersgroepen 2.2 Soorten informatie 2.3 Terminologie 2.4 Handelsmerken 2.5 Acroniemen 2 INLEIDING TOT HET DOCUMENT...
Gebruikersgroepen Deze instructies zijn bedoeld voor het veilig gebruik van alle modelvarianten van de Watson-Marlow qdos 20, 30, 60, 120 en/of qdos CWT-pompen gedurende de levenscyclus van het product door een: Verantwoordelijke Door de organisator van de gebruiker aangewezen persoon die verantwoordelijk is voor persoon installatie, veilige gebruik, en onderhoud van het product.
Terminologie De volgende terminologie is in de instructies gebruikt. qdos verwijst naar het volledige qdos assortiment pompen of qdos pompkoppen. ReNu verwijst naar de serie pompkoppen waarin ReNu peristaltische pompslang wordt gebruikt. CWT verwijst naar de serie pompkoppen waarin een element wordt gebruikt.
Algemene beschrijving Een Watson-Marlow qdos pomp biedt een opbrengst van vloeistof door verdringingt. De pomp is aangesloten op een vloeistofpad. Er stroomt vloeistof door dit vloeistofpad. Algemene afbeelding hieronder. De exacte opstelling verschilt per model. 1. Pompaandrijving 2. Pompkop 3. Vloeistofpad Beoogd gebruik Alle modelvarianten van de qdos-serie pompen zijn ontworpen voor het gecontroleerd verplaatsen van vloeistof, op normale veilige locaties, behalve de vloeistoffen of toepassingen die zijn vermeld als verboden gebruik.
Veiligheid Dit gedeelte bevat algemene veiligheidsinformatie voor een veilig gebruik van het product. Veiligheidsinformatie die relevant is voor een specifieke taak wordt verstrekt wanneer deze relevant is voor de taak. 4.1 Veiligheidssymbolen 4.1.1 Instructies voor het vervangen van veiligheidssymbolen 4.2 Veiligheidssignalen 4.2.1 Signalen: Met gevaar voor persoonlijk letsel 4.2.2 Signalen: Alleen risico voor schade aan apparatuur of eigendommen 4.3 Persoonlijke beschermingsmiddelen (PMB)
Veiligheidssymbolen Dit gedeelte bevat algemene veiligheidsinformatie voor een veilig gebruik van het product. Veiligheidsinformatie die relevant is voor een specifieke taak wordt verstrekt wanneer deze relevant is voor de taak. Dit symbool geeft aan dat het gemarkeerde item heet kan zijn en niet mag Heet oppervlak worden aangeraakt zonder voorzorgsmaatregelen te nemen.
4.2.1 Signalen: Met gevaar voor persoonlijk letsel Signalen die een risico voor schade aan apparatuur of eigendommen aangeven, indien relevant voor een taak in dit formaat: WAARSCHUWING De WAARSCHUWING woord-signalering duidt op gevaar. Risico van ernstig of dodelijk letsel als het gevaar niet wordt vermeden.
Persoonlijke beschermingsmiddelen (PMB) De volgende minimale PBM zijn vereist tijdens specifieke taken: 1. Veiligheidsbril 2. Veiligheidslaarzen 3. Handschoenen die chemisch compatibel zijn met de verpompte vloeistof Een risicobeoordeling door een verantwoordelijke persoon moet worden uitgevoerd om het volgende vast te stellen: Geschiktheid van PBM voor de toepassing Of extra PBM nodig zijn voor gebruik of voor specifieke taken...
5.1.1 Aandrijving—Varianten Een qdos aandrijving is beschikbaar in de volgende varianten: Aandrijving model 5 aandrijving modellen (20, 30, 60, 120, CWT) Pompkop montage 2 pompkop montagevarianten (links of rechts) varianten 5 besturingsmodellen voor elk aandrijving model: Op afstand / Handmatig PROFIBUS Universal Universal+...
5.1.3 Pompkop—Varianten Pompkoppen zijn verkrijgbaar in 5 modellen: ReNu 20 ReNu 30 Pompkop model ReNu 60 ReNu 120 CWT 30 Er zijn 5 verschillende typen pompkoppen. Afbeelding Pompkop Toepassing van pompkop Breed bereik van chemische compatibiliteit. Geoptimaliseerd ReNu SEBS voor toepassingen met hypochloriet en zwavelzuur. Pompkop ReNu Algemeen gebruik met geweldige compatibiliteit voor een...
Pagina 27
Het is mogelijk om verschillende pompkoppen te installeren op sommige aandrijving modellen, behalve het Remote -model, overeenkomstig deze tabel: Alternatieve pompkop die op de aandrijving Aandrijving Standaardpomp configuratie gemonteerd kan worden Aandrijving Pompkop Maximale druk Pompkop Maximale druk ReNu 20 SEBS 7 Bar / 100 psi CWT 30 EPDM 7 Bar / 100 psi...
5.1.5 Pompkop—Algemene opstelling van de aansluitingen De algemene opstelling van de pompkop aansluitingen staan hieronder afgebeeld. De exacte opstelling zal per model verschillen Pompkop poort Pompkop vloeistofpad Afdichting pompkop naar hydraulische connector Pompkop vloeistofpad Hydraulische connector Pompkop vloeistofpad Aansluitingringen 5 PRODUCTOVERZICHT...
Voor de ReNu 30-pompkoppen moeten de EPDM o-ringen worden geïnstalleerd om bovenstaande voedselcertificering te behalen. Zorg dat de EPDM o-ringen chemisch OPMERKING 6 compatibel zijn met de verpompte vloeistof. Accessoires De qdos serie is beschikbaar met de volgende Watson-Marlow accessoires Invoer en uitvoer besturingskabels HMI-kap Hydraulische connectors om de pompkop aan het vloeistofpad te koppelen: (compressie,...
Productlabels Aan de achterzijde van de pomp is een typeplaatje bevestigd. Er zijn 2 versies, afhankelijk van de elektrische voeding: Model met 100–240 V AC voeding typeplaatje: Model met 12– 24V DC voeding typeplaatje: Gegevens fabrikant Productcode Productnaam Serienummer Compliance symbolen Veiligheidssymbolen Aarde symbool Alleen model met AC voeding...
Productcode gids Het productmodel kan met de productcode in deze gids worden geïdentificeerd. Pomp-onderdeelnummers Vloeistofpad Pompkop Model Model Digitaal I/O-type Stekkeropties materiaal oriëntatie 1: Op afstand / 1: qdos 20 2: Santoprene L: Links A: US Remote Manual, Remote en 2: qdos 30 5: PU 3: Handmatig...
Specificatieoverzicht 5.5.1 Prestaties 5.5.1.1 Maximale snelheid en opbrengst De opbrengst van de pomp is gebaseerd op de combinatie van het model aandrijving, de manier van besturing, en de pompkop die op de aandrijving is gemonteerd. De maximale snelheid en opbrengst zijn in onderstaande tabel opgegeven. Model: (Manual, PROFIBUS, Universal, Model: Op afstand / Universal+)
5.5.2 Fysieke specificatie 5.5.2.1 Omgevings- en bedrijfsomstandigheden Omgevingstemperatuurbereik 4 °C tot 45 °C( 39,2 °F tot 113 °F) Vochtigheid (niet-condenserend) 80 % tot 31 °C (88 °F), lineair dalend tot 50 % bij 40 °C (104 °F) Maximumhoogte 2.000 m, (6.560 ft) Vervuilingsgraad van het beoogde milieu 2 Geluid <70 dB(A) op 1 m SEBS pompkoppen: 40 °C (104 °F) Maximale vloeistoftemperatuur Santoprene pompkoppen: 45 °C (113 °F)
Pagina 36
5.5.2.2 Afmetingen (12) Model 234 mm 214 mm 104,8 mm 266 mm 43 mm 173 mm 40 mm 140 mm 10 mm Qdos 20 (9,2”) (8,4”) (4,1”) (10,5”) (1,7”) (6,8”) (1,6”) (5,5”) (0,4 ”) 234 mm 214 mm 71,5 mm 233 mm 43 mm 173 mm 40 mm 140 mm 10 mm...
5.5.3 Specificatie elektrische spanning Wisselstroom DC (Gelijkstroom) Voedingsspanning 100-240 V 50/60 Hz 12-24 VDC Maximale spanningsvariatie ±10% van nominale spanning n.v.t. Overspanning categorie n.v.t. 130 W (12V DC) Stroomverbruik 190 VA 180 W (24V DC) 5.5.4 Besturing specificatie 5.5.4.1 Snelheid stappen De stappen in de snelheidsregeling zijn afhankelijk van het besturingsmodel en de bedrijfsmodus van de pomp.
Pagina 39
afstand Regelmethodes (14) Handmatig PROFIBUS Universal Universal+ Remote Invoer/Uitvoer Opties — L of R L of R Mogelijkheid van handmatige besturing — ✔ ✔ ✔ ✔ 4-20 mA invoer — — ✔ ✔ ✔ 4-20 mA invoer tweepuntskalibratie — — —...
5.5.4.2.1 Bedieningspaneel overzicht Het bedieningspaneel is een TFT-display met toetsen. Het is beschikbaar op alle modellen, behalve het Remote- model. Het bedieningspaneel wordt in deze instructies HMI genoemd, met de hieronder vermelde lay-out en functies: Na 30 minuten zonder toetsenbord activiteit, dimt de helderheid van het HMI- Kleuren TFT-scherm scherm tot 50 %.
Opslagomstandigheden Opslagtemperatuurbereik: -20 °C tot 70 °C (-4 °F tot 158 °F) Binnen Niet in direct zonlicht Houdbaarheid Bewaar de pompkop in de originele verpakking tot deze klaar is voor gebruik. (16) Pompkoptype Houdbaarheid ReNu 2 jaar 3 jaar OPMERKING De houdbaarheid van de pompkop staat afgedrukt op het etiket aan de onderzijde van de doos.
Product nog in de originele verpakking VOORZICHTIG De pomp weegt tot 5,70 kg (12,6 lb), afhankelijk van het model. Het gewicht van de pomp kan door voetletsel veroorzaken als deze valt. Draag veiligheidslaarzen met stalen neuzen bij het optillen en verplaatsen van de pomp. Til het product op en draag het volgens onderstaande procedure: 1.
Onderdelen die bij uw pomp worden geleverd Onderdelen die bij uw pomp worden geleverd (aandrijving en pompkop) worden in de onderstaande tabel aangegeven. Onderdeel Omschrijving Opmerking Pompaandrijving Qdos 30 afgebeeld (andere modellen zullen er anders uitzien) eenheid Pompkop ReNu 30 afgebeeld Pompkop aansluitringen Pompkop poort afdichtingen zijn vooraf in de pompkop gemonteerd...
Installatieoverzicht Het installatie hoofdstuk bestaat uit de volgende onderdelen. 1. Installatie: Deel 1 (Fysiek) 2. Installatie: Deel 2 (Elektrische voeding) 3. Installatie: Deel 3 (Vloeistofpad) 4. Installatie: Deel 4 (Besturingsaansluitingen en bedrading) 5. Installatie: Deel 5 (Instellen van de pomp (algemeen)) 6.
Installatie: Deel 1 (Fysiek) 10.1 Voorstelling 10.2 Plaats 10.2.1 Omgevings- en bedrijfsomstandigheden 10.2.2 Omgeving rond het product—niet behuisd 10.3 Montage 10.3.1 Ondergrond en richting 10.3.2 Verankering (vastschroeven van de pomp) 10.4 HMI-kap 10.5 Overige accessoires 10 INSTALLATIE: DEEL 1 (FYSIEK)
10.1 Voorstelling In alle illustraties in dit hoofdstuk is een pompkop afgebeeld om een voorstelling van de van de uiteindelijke installatie te geven. Een pompkop mag pas geplaatst worden nadat de fysieke installatie (dit gedeelte) en de elektrische installatie ("11 Installatie: Deel 2 (Elektrische voeding)" op pagina 57) is uitgevoerd.
10.2 Plaats Het product mag alleen zodanig worden geïnstalleerd dat het de omgevings- en werkingslimieten niet kan overschrijden. 10.2.1 Omgevings- en bedrijfsomstandigheden De pomp is ontworpen voor gebruik in de volgende omgevingen en bedrijfsomstandigheden: Omgevingstemperatuurbereik 4 °C tot 45 °C( 39,2 °F tot 113 °F) Vochtigheid (niet-condenserend) 80 % tot 31 °C (88 °F), lineair dalend tot 50 % bij 40 °C (104 °F) Maximumhoogte...
10.2.2 Omgeving rond het product—niet behuisd OPMERKING Neem contact op met uw Watson-Marlow vertegenwoordiger voor advies over het installeren van de pomp binnen een behuizing. De pomp moet op elk moment toegankelijk zijn voor aanvullende installatie, bediening, onderhoud en reiniging. Toegang tot de pomp mag niet worden versperd of geblokkeerd.
10.3 Montage 10.3.1 Ondergrond en richting De pomp moet geïnstalleerd worden overeenkomstig de afbeeldingen en uitleg in onderstaande tabel: 10 INSTALLATIE: DEEL 1 (FYSIEK)
Pagina 54
Op een ondergrond : 1. Installeer de pomp op een ondergrond met een maximale helling van 20° KENNISGEVING Een te sterke helling kan slechte smering veroorzaken, wat kan leiden tot schade aan de pomp door versnelde slijtage. Installeer de pomp op een ondergrond met een maximale helling van 20° 2.
10.3.2 Verankering (vastschroeven van de pomp) Dimensie Afmeting 214 mm (8.4 ”) 173 mm (6.8 ”) 40 mm (1.6 ”) 140 mm (5.5 ”) 10 mm (0.4 ”) 10 INSTALLATIE: DEEL 1 (FYSIEK)
10.4 HMI-kap De HMI-kap is in de onderstaande afbeelding weergegeven: Volg de onderstaande procedure om de HMI-kap te plaatsen Procedure 1. Controleer of de behuizing van de pomp rond de HMI schoon is, en vrij rommel. 2. Druk het frame van de HMI-kap op de pomp behuizing rond de HMI 3.
11.1 Identificatie van benodigde elektrische voeding Pomp modellen zijn verkrijgbaar met twee verschillende voeding opties: 12-24V DC 100–240 V AC (50/60 Hz) De benodigde voeding voor een specifiek model kan worden gecontroleerd door te kijken naar de voeding die op het typeplaatje van de pomp is (2) vermeld, of door de productcode (1) te controleren.
11.2.2 Beschermingsapparaat Gebruik een passend beschermingsapparaat, zoals een aardlekschakelaar (GFCI), verliesstroomschakelaar (RCD) of kortsluitbeveiliging. Aanbevolen overstroom bescherming 230V AC 115V AC 11.2.3 Stroomonderbreking Het product wordt niet geleverd met een stroomonderbreker voor de externe voeding. Monteer een geschikte stroomonderbreker die gemakkelijk toegankelijk is tijdens gebruik, onderhoud of in geval van een ongeval of noodsituatie.
Land Kabel specificatie Stekker specificatie ÖVE K40a, HD22. 2950 mm lang. 3 aders, geel/groen, EU kabel/stekker (onderdeelnummers 16 A, 250 V AC. CEE (7) VII, bruin, blauw. eindigend op E) IEC60884. EN 50525-2-21. 2950 mm lang. 3 aders, geel/groen, Zwitserland stekker 10 A, 250 V AC.
11.2.7 Testen van aardgeleiding met het aardverbinding testpunt De aardgeleiding van de stekker naar de pomp moet worden getest bij het testpunt voor de aardverbinding ( aan de achterkant van de pomp. De plaats is in de onderstaande afbeelding aangegeven: Gebruik de aardverbinding niet om andere aansluitingen te maken.
11.3.2 Overstroom beveiliging De voedingskabel is voorzien van een 20 A zekering. Deze zekering is een veiligheidsvoorziening, en mag niet worden kortgesloten verwijderd vervangen door een andere waarde 11.3.3 Stroomonderbreking Het product wordt niet geleverd met een stroomonderbreker voor de externe voeding. Monteer een geschikte stroomonderbreker die gemakkelijk toegankelijk is tijdens gebruik, onderhoud of in geval van een ongeval of noodsituatie.
11.3.5 Voorcontrole checklist elektrische installatie. Voer voorafgaand aan de elektrische installatie de volgende controle uit. Tijdens het installatieproces mag op dit punt het vloeistofpad of de pompkop nog niet geïnstalleerd zijn. Controleer of de pomp fysiek is geïnstalleerd overeenkomstig "10 Installatie: Deel 1 (Fysiek)" op pagina Controleer of het netsnoer niet beschadigd is.
Installatie: Deel 3 (Vloeistofpad) 12.1 Vloeistofpad vereisten 12.1.1 Overdruk veiligheidsapparaat 12.1.2 Terugslagklep 12.1.3 Isolatie- en aftapventielen 12.1.4 Inlaat en afvoer leidingwerk 12.1.5 Trillen van leidingen 12.2 Voorcontrole checklist vloeistofpad installatie. 12.3 De pompkop voor de eerste keer installeren 12.3.1 Eerste pompkopinstallatie: Qdos ReNu 30: alle modelvarianten 12.3.2 Eerste installatie van de pompkop: (qdos ReNu 20, 60, 120 en qdos CWT alle model varianten) 12.4 De pompkop voor de eerste keer aan het vloeistofpad koppelen 12.4.1 Stap 1 Controleer de afdichtingen in de pompkoppoorten...
12.1 Vloeistofpad vereisten Een Watson-Marlow pomp moet worden geïnstalleerd in een vloeistofsysteem met specifieke hulpapparatuur om een veilige werking te garanderen. De vereisten zijn in de onderstaande hoofdstukken uitgewerkt. Alle apparaten, aansluitingen of leidingen moeten: Chemisch compatibel zijn met de verpompte vloeistof Een specificatie hebben die hoger is dan die van de toepassing.
12.1.3 Isolatie- en aftapventielen In het vloeistofpad moeten isolatie- en aftapventielen worden geïnstalleerd. Dit is nodig voor de volgende redenen: Voor de vervangingsprocedure van de pompkop moet het vloeistofpad worden geïsoleerd en moeten delen ervan worden afgetapt voordat ze worden afgekoppeld. Voor andere procedures moet de pomp uit bedrijf worden genomen, bijvoorbeeld als gevolg van een storing.
12.2 Voorcontrole checklist vloeistofpad installatie. Voer voorafgaand aan de vloeistofpad installatie de volgende controle uit. Controleer of de pomp fysiek is geïnstalleerd overeenkomstig "10 Installatie: Deel 1 (Fysiek)" op pagina Controleer of de pomp elektrisch is geïnstalleerd overeenkomstig "11 Installatie: Deel 2 (Elektrische voeding)"...
12.3.1 Eerste pompkopinstallatie: Qdos ReNu 30: alle modelvarianten 12.3.1.1 Qdos 30 ontluchtingsschroef controleren Een controle van de installatie van de ontluchtingsschroef moet op alle qdos 30 pompen worden uitgevoerd voordat de pompkop wordt geïnstalleerd. De ontluchtingsschroef wordt bij alle qdos 30 pompkoppen in de doos geleverd.
12.3.1.2 Monteren qdos 30 pompkop De installatie van een links gemonteerde pomp wordt getoond. De procedure voor een rechts gemonteerde pomp is identiek. Volg de onderstaande procedure. Procedure 1. Controleer of de beugels die de pompkop op zijn plaats houden, zoals hieronder afgebeeld, los zitten. Als ze niet loszitten, dan met de hand loszetten.
De pomp gaat naar de eerste opstart procedure. Het Watson-Marlow Pumps-logo wordt drie seconden lang getoond. 12.3.1.2.1 Eerste keer opstarten: Taal kiezen U wordt nu gevraagd de taal voor alle schermteksten te kiezen: Procedure 1. Gebruik de +/- toetsen om de gewenste taal te markeren. SELECTEREN om een keuze te maken.
Procedure BEVESTIGEN om door te gaan. Procedure 4. Om uw keuze te wijzigen, AFWIJZEN 5. Selecteer de pompkop die is gemonteerd. 12.3.1.2.2 Eerste keer opstarten: Pompkop taalkeuze Procedure 1. Gebruik de +/- toetsen om pompkop te markeren. 12 INSTALLATIE: DEEL 3 (VLOEISTOFPAD)
Procedure 2. Kies BEVESTIGEN om door te gaan. Procedure 3. Om de selectie te wijzigen, AFWIJZEN 4. Druk op START en laat de pompkop een paar toeren draaien. 5. Pomp stoppen. 6. Controleer of de klemmen goed op hun plaats zijn vergrendeld. Zo niet: Koppel de pomp los van de stroomaanvoer.
12.3.2.1 ReNu 20, ReNu 60 of ReNu 120 lekdetector instelling De qdos 20, 60 en 120 heeft een drukklep in de pompkop, zoals onderstaand afgebeeld. Voordat u de pompkop installeert, moet u de drukklep in de pompkop instellen om te zorgen dat de lekdetector bij alle procesdruk waarden correct werkt.
12.3.2.2 Montage van ReNu 20, ReNu 60, ReNu 120 of CWT pompkop De installatie van een links gemonteerde pomp wordt getoond. De procedure voor een rechts gemonteerde pomp is identiek. Volg de onderstaande procedure. Procedure 1. Zorg ervoor dat de pompkop vergrendeling in de hieronder afgebeelde stand staat om de pompkop te kunnen monteren.
Pagina 75
12.3.2.2.1 Eerste keer opstarten: Taal kiezen U wordt nu gevraagd de taal voor alle schermteksten te kiezen: Procedure 1. Gebruik de +/- toetsen om de gewenste taal te markeren. SELECTEREN om een keuze te maken. Procedure BEVESTIGEN om door te gaan. Procedure 4.
Pagina 76
12.3.2.2.2 Eerste keer opstarten: Pompkop taalkeuze Procedure 1. Gebruik de +/- toetsen om pompkop te markeren. Procedure 2. Kies BEVESTIGEN om door te gaan. Procedure 3. Om de selectie te wijzigen, AFWIJZEN 4. Druk op START en laat de pompkop een paar toeren draaien. 5.
12.4 De pompkop voor de eerste keer aan het vloeistofpad koppelen Als de pompkop is geïnstalleerd, is de volgende stap het voor de eerste keer verbinden met het vloeistofpad. Dit is een meerdelige procedure die bestaat uit de volgende stappen Stap 1: Controleer het afdichtingen in de pompkoppoorten Stap 2: Kies het type connector dat gebruikt moet worden Stap 3: Volg de procedure voor het connectortype...
12.4.1 Stap 1 Controleer de afdichtingen in de pompkoppoorten 12.4.1.1 Qdos 30: Alle modelvarianten In qdos 30 pompkoppen zijn af fabriek FKM (Viton) afdichtingen aangebracht, zoals getoond bij 1a in onderstaande afbeelding. Controleer of deze afdichtingen aanwezig zijn en volledig in de groef zitten. 12 INSTALLATIE: DEEL 3 (VLOEISTOFPAD)
Om te voldoen aan FDA of EC1935 certificering vervangt u de twee FKM-afdichtingen (Viton®) die standaard in qdos 30 pompkop zijn aangebracht door de meegeleverde EPDM1-afdichtingen volgens de onderstaande procedure. Procedure 1. Verwijder FKM afdichtingen (1a) uit de pompkoppoorten (1) 2.
12.4.1.2 Qdos 20, 60, 120, CWT: Alle modelvarianten Deze afdichtingen zijn niet vereist als ½ inch connectors worden gebruikt: 0M9.401H.P03 0M9.401H.P04 OPMERKING 23 0M9.401H.F03 0M9.401H.F04 In qdos 20, 60, 120 en CWT pompkoppen is af fabriek afdichtingsmateriaal aangebracht, zoals getoond bij 1a in onderstaande afbeelding, afhankelijk van het pompkop type.
12.4.2 Stap 2: Kies het type connector dat gebruikt moet worden De tweede stap is het selecteren van de te gebruiken connectoren. Er zijn 3 hoofdtypen hydraulische connectoren. Slangtule Schroefdraadkoppeling Compressiekoppelingen De keuze van de connector voor de toepassing is gebaseerd op Type vereiste koppeling Maat vereiste koppeling Chemische compatibiliteit koppeling...
Pagina 82
De beschikbaarheid van de connector op basis van maat, type, materiaal en pompkop aansluiting is in onderstaande tabel opgenomen: Hydraulische koppelingsset Qdos Qdos Qdos Qdos Qdos Materiaal Fitting Maten 6,3x11,5 mm Metrische 10x16 mm ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ compressiekoppelingen 9x12 mm 5x8 mm ¼”...
12.4.3 Stap 3: volg de procedure voor het connectortype De installatieprocedure verschilt afhankelijk van het soort connector. Volg de procedure voor het specifieke soort connector in de onderstaande hoofdstukken. Als er verschillen zijn als gevolg van het modeltype, dan wordt dit in de procedure uitgelegd 12.4.3.1 Aansluiten slangtule connectors Procedure...
12.4.3.2 Aansluiten schroefdraadkoppelingen Procedure 1. Haal voor ¼ inch schroefdraadkoppeling de gewenste schroefdraadkoppeling uit de hydraulische verbindingsuitrusting 1 ½ inch koppelingen zijn ook beschikbaar. 2. Voor ¼ schroefdraadkoppelingen, de aansluitring over de schroefdraadkoppeling plaatsen en deze bovenop de pompkop afdichting plaatsen. Voor ½ inch schroefdraadkoppelingen de pompkop afdichtingen verwijderen en het dubbele o-ring deel van de ½...
12.4.3.3 Aansluiten compressiekoppelingen Procedure 1. Selecteer de juiste compressiekoppelingen voor de te gebruiken maat Watson-Marlow verbindingsslang. WAARSCHUWING Compressiekoppelingen kunnen lekken als ze met de verkeerde verbindingsslang worden gebruikt. Gebruik alleen Watson-Marlow verbindingsslangen met Watson-Marlow compressiekoppelingen. Procedure 2. Haal de gewenste compressiekoppeling uit de hydraulische verbindingsuitrusting. 3.
Pagina 86
Procedure 6. Druk de slang op de kegel tot deze tegen de achterzijde zit (het kan nodig zijn om het eind van de slang op te rekken). Zoals in de onderstaande afbeelding aangegeven. Procedure 7. Terwijl u de slang tegen de achterzijde van de kegel houdt, schuift u de compressiering en de aansluitring over de slang naar de pompkoppoort afdichting en zet vast op de pompkop.
12.4.4 Stap 4: Sluit de pompkop veiligheidsoverloop aan De veiligheidsoverloop van alle pompkop modellen is een slangtule zoals getoond in onderstaande afbeelding: In het onwaarschijnlijke geval van een lekdetectie, biedt de veiligheidsoverloop een veilige lekroute voor het mengsel van vloeistof en smeermiddel. Blokkeer de veiligheidsoverloop van de ReNu /CWT pompkop niet.
Pagina 88
Installatie: Deel 4 (Besturingsaansluitingen en bedrading) 13.1 Plaats van de aansluitingen 13.2 Invoer/uitvoer aansluitingen voorzijde (Modellen: Remote, Universal, Universal+) 13.2.1 Invoeraansluiting 13.3 Relaismodule - Optie voor Universal/Universal+ 13.3.1 Relaismodule specificaties 13.3.2 Besturingskabel specificatie-eisen 13.3.3 Relaismodule PCB lay-out 13.3.4 Relaismodule terminalklemmen 13.3.5 Besturingskabel installatie 13.4 PROFIBUS verbinding 13.4.1 PROFIBUS verbinding...
De informatie in dit hoofdstuk is niet van toepassing op het handmatige model. Gebruikers van een handmatig model kunnen doorgaan naar "14 Installatie: Deel 5 (de pomp instellen (Algemeen en veiligheid)" op pagina 108. Dit hoofdstuk geeft alleen informatie over de aansluitingen en bedrading van het besturingssysteem. Het instellen van het besturingssysteem wordt beschreven in het volgende installatie gedeelte ("15 Installatie: Deel 6 (Instellen van de pomp (besturingsinstellingen))"...
Accessoire Watson-Marlow druksensor aansluiting (25) Optie voor Universal en Universal+ modellen OPMERKING 24 OPMERKING Optie voor PROFIBUS, Universal en Universal+ modellen voor verbinding met een Watson- Marlow druksensor. Druksensor is momenteel niet te koop, wordt in juli 2023 uitgebracht. 13.2 Invoer/uitvoer aansluitingen voorzijde (Modellen: Remote, Universal, Universal+) De aansluiting op het besturingsysteem voor het model Remote en de modellen Standard Universal/Universal+ gaat via de in- en uitvoer aansluitingen aan de voorkant van de pomp, zoals hieronder afgebeeld.
13.2.1 Invoeraansluiting 13.2.1.1 Pinbezetting invoeraansluiting Kleur Pinnr. Functie Specificatie Gerefereerd aan invoerkabel Verbind 5-24 V DC voeding met stopfunctie (gerefereerd aan pin 4). U Draaien/Stoppen Min. 5 V, Max. 30 V kunt ook pin 5 van de uitvoerconnector Bruin verbinden met deze pin via een normally open schakelaar.
13.2.1.2 Optionele invoerkabel Een invoerkabel kan als accessoire bij Watson-Marlow worden gekocht. De specificatie van deze kabel wordt hieronder gegeven. Blauw inzetstuk Bruin Blauw Zwart Grijs Lengte invoerkabel: 3 m (10 ft) 13.2.1.3 Voorbeeld invoerkabel Bind de regel- en netvoedingskabels niet aan elkaar. Zet nooit netspanning op de aansluitingen van de besturingsinvoer.
13.2.1.3.2 Op afstand bestuurde snelheid: analoge invoer Verhoog/verlaag het pomptoerental met stijgend/dalend analoog besturingssignaal. Bereik M12 invoerconnector 4-20 mA Pin 3 Het Universal+ model kan door de gebruiker worden gekalibreerd om snelheid proportioneel of omgekeerd proportioneel te regelen naar het invoer mA-signaal. 4-20 mA circuitimpedantie: 250 Ω.
Pagina 94
13.2.1.4.2 Optionele uitvoerkabel Een uitvoerkabel kan als accessoire bij Watson-Marlow worden gekocht. De specificatie van deze kabel wordt hieronder gegeven. Geel inzetstuk Bruin Blauw Zwart Grijs Lengte uitvoerkabel: 3 m (10 ft) 13.2.1.4.3 Voorbeeld uitvoerkabel Bind de regel- en elektrische voedingskabels niet aan elkaar. Zet nooit netspanning op de aansluitingen. Het 5-24 V spanningsbereik mag niet worden overschreden.
Pagina 95
Extern relais (Alleen van toepassing op Pin 1 en Pin 2) Voorbeeldbedrading voor een extern relais, de NO- of NC-contacten zouden kunnen worden gebruikt voor elk apparaat. Het relais in onderstaande afbeelding dient de juiste waarde te hebben om te zorgen dat er geen schade ontstaat aan de pomptransistors .
13.3 Relaismodule - Optie voor Universal/Universal+ De relaismodule is een unieke variant die alleen verkrijgbaar is voor Universal en Universal+ control modellen. De relaismodule is tegenover de pompkop gemonteerd. Een algemene opstelling is hieronder weergegeven: 13.3.1 Relaismodule specificaties Relaisaansluiting specificaties 240 V AC 4 A Relaiscontact classificatie 30 V DC 4 A...
13.3.2 Besturingskabel specificatie-eisen Kabel doorsnede Rond Buitendiameter om IP-klasse te 9,5-12 mm garanderen 0,05-1,31 mm (30-16 AWG) gevlochten of massief Kabeladers Gebruik afgeschermde besturingskabel die is aangesloten op een van de Beveiliging met EMC-code beschikbare aardaansluitingen. Minimale temperatuurklasse 85 °C Maximaal aantal kabels per wartel Twee ½”...
13.3.3 Relaismodule PCB lay-out Module varianten: Universal = 2 blokken aansluitblokken, 2 relais met 2 uitvoer opties Universal+ = 4 blokken aansluitblokken, 4 relais met 4 uitvoer opties De Universal+ PCB lay-out is in de onderstaande afbeelding weergegeven Raadpleeg dit schema voor de naam en locatie van de aansluitklemmen. Op DC versies van de pomp zijn de 0 V DC voeding en de aarde van de besturing in- en uitvoer OPMERKING niet galvanisch geïsoleerd.
Pagina 99
Algemeen Alarm uitvoer (J2) RLY1 Opmerking: Alarmsituaties worden door systeemfouten gegenereerd. Dit alarm wordt niet in werking gesteld voor analoge signaalfouten. De standaard voor Relais 1 is Algemeen Alarm, voor Universal+ modellen kan deze uitvoer (1) in het menu met de besturingsinstellingen worden geconfigureerd. Tabel 15 –...
Pagina 100
Op afstand bedienbare stop invoer (J1A), 110 V logisch 110 VAC Stop invoer Stuur een signaal van 85 VAC tot 130 VAC naar de AC1 en AC2 aansluitingen om de pomp te stoppen. De polariteit is onbelangrijk. In de standaard situatie zal de pomp niet functioneren zolang dit signaal wordt toegepast. In handmatige en analoge modus start de pomp als het signaal is opgeheven.
13.3.5 Besturingskabel installatie Procedure 1. Verwijder de vier M3x10 Pozidriv-schroeven in de aangegeven volgorde uit het deksel van de relaismodule. 2. Verwijder het deksel van de aandrijving. Als het deksel aan het aandrijfhuis blijft plakken, zacht erop tikken om los te maken.
Pagina 102
8. Draai met een 21 mm sleutel de wartel tot 2,5 Nm aan om te zorgen voor een waterdichte afdichting. Als een andere wartel wordt gebruikt, moet deze IP66 geclassificeerd zijn. 9. Draai de kop van de wartel los, maar verwijder deze niet. 10.
Pagina 103
21. Draai de vier M3x10 Pozidriv-schroeven in de aangegeven volgorde met 2,5 Nm vast. 22. Draai met een 21 mm sleutel de wartelkop tot 2,5 Nm aan om te zorgen voor een waterdichte afdichting. 13 INSTALLATIE: DEEL 4 (BESTURINGSAANSLUITINGEN EN BEDRADING)
13.4 PROFIBUS verbinding Alle PROFIBUS-systemen dienen te worden geïnstalleerd of gecertificeerd door een door PROFIBUS goedgekeurde installatiemonteur. 13.4.1 PROFIBUS verbinding Een PROFIBUS pomp heeft een PROFIBUS aansluiting aan de voorkant van de pomp, zoals hieronder afgebeeld: PROFIBUS connector locatie PROFIBUS verbinding specificaties: Vrouwelijke M12-connectors Vijf-polig IP66-uitvoering...
13.4.2 PROFIBUS aansluiting pinbezetting PROFIBUS pinbezetting op de pomp Pinnr. Signaal Functie +5V voeding voor afsluitweerstanden RxD/TxD-N Datalijn min (A-lijn) DGND Aarding datatransmissie RxD/TxD-P Datalijn plus (B-lijn) 13 INSTALLATIE: DEEL 4 (BESTURINGSAANSLUITINGEN EN BEDRADING)
13.4.3 PROFIBUS bedrading Vereisten: Vermijd krappe scherpe buigingen in de PROFIBUS signaalkabel. Alle apparaten in het bussysteem moeten in serie worden aangesloten. De IP66 klasse T-adapter moet worden gebruikt om de pomp aan te sluiten op de PROFIBUS-lijn, er zijn maximaal 32 stations (inclusief master, slaves en repeaters) mogelijk.
13.5 Aansluiting druksensorbesturing (Modellen: PROFIBUS, Universal, Universal+) PROFIBUS, Universal en Universal+ modules hebben een druksensoraansluiting op het voorpaneel voor een nieuw accessoire dat vanaf 2023 verkrijgbaar is. De aansluiting wordt voorzien van een gele dop, zoals afgebeeld in onderstaande afbeelding. Ter bescherming van het product, de dop niet verwijderen totdat er een besturingskabel aangesloten kan worden.
14.1 Algemene instellingen (Modellen: Manual, PROFIBUS, Universal en Universal+) Algemene instellingen overzicht Automatisch zet de pomp na stroomuitval terug in de voorgaande bedrijfsmodus. herstarten Opbrengsteenheden Stel weergavevoorkeur voor opbrengsteenheden in. Via het helpscherm toegankelijk gebruiker gedefinieerd 10-cijferig alfanumeriek Actiefnummer nummer. Op beginscherm titelbalk getoond 20-cijferig alfanumeriek gebruiker gedefinieerd Pomplabel label.
14.1.1 ALGEMENE INSTELLINGEN > Automatisch herstarten Deze pomp beschikt over Automatisch herstarten functie. Wanneer deze functie is ingeschakeld, kan de pomp terugkeren naar de bedrijfsstatus (modus en toerental) zoals die was voor de stroom uitviel. Voorbeeld pomp scenario’s met gebruik automatisch herstarten Voor stroomuitval Na stroomuitval Pomp draait in analoge modus...
14.1.2 ALGEMENE INSTELLINGEN > Opbrengst eenheden Stel de weergegeven opbrengsteenheden in voor alle pompweergaven Procedure 1. Gebruik de +/- toetsen om de voorkeur opbrengsteenheid te markeren SELECTEREN om voorkeuren op te slaan. 14 INSTALLATIE: DEEL 5 (DE POMP INSTELLEN (ALGEMEEN EN VEILIGHEID)
14.1.3 ALGEMENE INSTELLINGEN > Actiefnummer Het actiefnummer instellen/bewerken: Procedure 1. Markeer de Actiefnummer optie SELECTEREN 3. Gebruik de +/- toetsen om tekens te markeren voor bewerken. Beschikbare tekens: 0-9, A-Z, en SPACE (spatie). OPMERKING Elk eerder gedefinieerd actiefnummer wordt op het scherm weergegeven om bewerking mogelijk te maken Procedure 4.
Pagina 113
Procedure 5. Kies VOLTOOIEN om invoer op te slaan en terug te gaan naar het ALGEMENE INSTELLINGEN menu. 14 INSTALLATIE: DEEL 5 (DE POMP INSTELLEN (ALGEMEEN EN VEILIGHEID)
14.1.4 ALGEMENE INSTELLINGEN > Pomplabel Het pomplabel instellen/bewerken: Procedure 1. Markeer de Pomplabel optie SELECTEREN 3. Gebruik de +/- toetsen om tekens te markeren voor bewerken. Beschikbare tekens: 0-9, A-Z, en SPACE (spatie). OPMERKING Elk eerder gedefinieerd pomplabel wordt op het scherm weergegeven om bewerking mogelijk te maken.
Pagina 115
Procedure 4. Kies VOLGENDE/VORIGE om het vorige/volgende teken te bewerken. Procedure 5. Kies VOLTOOIEN om invoer op te slaan en terug te gaan naar het algemene instellingen menu. 14 INSTALLATIE: DEEL 5 (DE POMP INSTELLEN (ALGEMEEN EN VEILIGHEID)
14.1.5 ALGEMENE INSTELLINGEN > Taal Taal instellen/bewerken: Procedure 1. Markeer de Taal optie SELECTEREN 3. Stop de pomp Procedure 4. Gebruik de +/- toetsen om de gewenste taal te markeren. SELECTEREN 14 INSTALLATIE: DEEL 5 (DE POMP INSTELLEN (ALGEMEEN EN VEILIGHEID)
Pagina 117
Procedure BEVESTIGEN om door te gaan. Alle display teksten zullen in de gekozen taal verschijnen. Om te annuleren: Procedure AFWIJZEN om terug te gaan naar het taalkeuze scherm. 14 INSTALLATIE: DEEL 5 (DE POMP INSTELLEN (ALGEMEEN EN VEILIGHEID)
14.2 Veiligheidsinstellingen (Modellen: Alleen Manual, PROFIBUS, Universal en Universal+) Veiligheidsinstellingen overzicht Automatische Als het toetsenbord actief is, wordt het na 20 seconden 'vergrendeld’ toetsenbordvergrendeling Indien actief, vraagt de PIN-beveiliging om een PIN-code voordat wijziging van PIN-code beveiliging operationele modus instellingen of toegang tot het menu wordt toegestaan. Voor bekijken/wijzigen van veiligheidsinstellingen van de pomp: Procedure 1.
14.2.1 Veiligheidsinstellingen > Automatische toetsenbordvergrendeling Activeren automatische toetsenbordvergrendeling: Procedure 1. Markeer de Automatische Toetsenbordvergrendeling optie ENABLE Statussymbool toont Procedure 3. Het hangslot pictogram wordt op het homescherm weergegeven om aan te geven Automatische Toetsenbordvergrendeling is geactiveerd. Automatische Toetsenbordvergrendeling is ingeschakeld, verschijnt er een bericht als er op een toets wordt (39) gedrukt OPMERKING...
Pagina 120
Toegang tot toetsenbordfuncties: Procedure 1. Druk tegelijk op twee ontgrendel toetsen. Uitschakelen Automatische toetsenbordvergrendeling: Procedure 1. Markeer de Automatische Toetsenbordvergrendeling optie UITSCHAKELEN Statussymbool wordt getoond. 14 INSTALLATIE: DEEL 5 (DE POMP INSTELLEN (ALGEMEEN EN VEILIGHEID)
14.2.2 Veiligheidsinstellingen > PIN beveiliging Na het invoeren van een juiste PIN-code zijn alle menu’ toegankelijk. PIN-beveiliging wordt automatisch opnieuw ingeschakeld na 20 seconden zonder toetsenbordactiviteit Activeren PIN-code beveiliging: Procedure 1. Markeer de PIN Beveiliging optie ACTIVEREN Statussymbool wordt getoond. Uitschakelen PIN-code beveiliging: Procedure 1.
Pagina 122
Procedure 3. Druk na het selecteren van het vierde cijfer op ENTER Procedure 4. Controleer of het ingevoerde nummer correct is en druk op BEVESTIGEN WIJZIGEN om terug te gaan naar de Invoer. 14 INSTALLATIE: DEEL 5 (DE POMP INSTELLEN (ALGEMEEN EN VEILIGHEID)
Pagina 123
Procedure Als u op enig moment op de HOME toets of MODUS drukt voordat u de PIN bevestigt, wordt het proces afgebroken. PIN vergeten: Neem contact op met Watson-Marlow voor instructies om de PIN te resetten. 14 INSTALLATIE: DEEL 5 (DE POMP INSTELLEN (ALGEMEEN EN VEILIGHEID)
15.1 Besturingsinstellingen menu Besturingsinstellingen overzicht Snelheidslimiet Gebruiker gedefinieerde maximale pompsnelheid limiet De bedrijfsuren resetten Zet bedrijfsurenmeter op nul Volumeteller resetten Zet volumeteller op nul Logisch signaal van alarm Alarm uitvoer omkeren omkeren – Universal model Uitvoer configureren Hiermee kan de gebruiker elke uitvoer functie definiëren 4-20 mA uitvoer(alleen Universal+ Kies volledige 4-20 mA invoer schaal of stem invoer schaal af op 4-20mA model)
15.1.1 Besturingsinstellingen > Snelheidslimiet De maximum pompsnelheid kan aangepast worden. De maximumsnelheid hangt af van de pompkop die op de aandrijving is geplaatst. Maximale pompsnelheid qdos20 qdos30 qdos60 qdos120 qdosCWT 55 tpm (ReNu 20) 125 tpm 125 tpm 140 tpm (ReNu 120) 125 tpm (CWT) 125 tpm (CWT) 125 tpm (ReNu 60) 55 tpm (ReNu 20) Om het maximale snelheidslimiet te verlagen:...
Afbeelding 2 - Het effect van een snelheidslimiet van 30 tpm op door de gebruiker gedefinieerde 4-20 mA responsprofielen Gekalibreerd 4-20mA user_max_flow geherkalibreerd 15.1.2 Besturingsinstellingen > Bedrijfsuren resetten Om bedrijfsurenmeter op nul te zetten: Procedure 1. Markeer de Bedrijfsuren Resetten optie SELECTEREN 3.
15.1.3 Besturingsinstellingen > Volumeteller resetten Om de volumeteller op nul te zetten. Procedure 1. Markeer de Volumeteller Resetten optie SELECTEREN 3. Kies RESET. Om de volumeteller te bekijken Procedure 1. Kies Info op het HOME scherm. 15.1.4 Besturingsinstellingen > Logisch alarm omkeren - Universal model Logisch alarm signaal omkeren: Procedure...
15.1.5 Besturingsopties > Configureerbare uitgangen – Universal+ model Procedure 1. Markeer de Configureerbare Uitgangen optie SELECTEREN 3. Gebruik de +/- toetsen om de benodigde optie te markeren. SELECTEREN Kies de pompstatus van de gekozen optie: Procedure 5. Gebruik de +/- toetsen om de benodigde optie te markeren. Het vinkje geeft de huidige instelling aan SELECTEREN...
Pagina 130
Kies de logische status van de gekozen uitvoer: Procedure 7. Gebruik de +/- toetsen om de benodigde optie te markeren. SELECTEREN Instellingen opslaan/weigeren: Procedure 7. Kies SELECTEREN om uitvoer te programmeren AFSLUITEN om te annuleren 15 INSTALLATIE: DEEL 6 (INSTELLEN VAN DE POMP (BESTURINGSINSTELLINGEN))
15.1.6 Besturingsinstellingen 4-20 mA uitvoer (alleen Universal+ model) Configureren 4--20 mA uitvoer: Procedure 1. Markeer de Configureerbare Uitgangen optie SELECTEREN 3. Gebruik de +/- toetsen om 4-20mA Te Markeren SELECTEREN 15 INSTALLATIE: DEEL 6 (INSTELLEN VAN DE POMP (BESTURINGSINSTELLINGEN))
Pagina 132
Kies uitvoer optie: Procedure 5. Gebruik de +/- toetsen om de benodigde optie te markeren. Het vinkje geeft de huidige instelling aan SELECTEREN Volledig bereik - 4-20 mA uitvoer is gebaseerd op het volledige snelheidsbereik van de pomp. 0 tpm Maximum tpm 4 mA 20 mA –...
15.1.7 Besturingsinstellingen > Configureerbare Start-/Stop invoer Configureren 4-20 mA uitvoer: Procedure 1. Markeer de Configureerbare Start-/Stop Invoer optie. SELECTEREN Procedure 3. Markeer de Configureren Start/Stop Invoer optie SELECTEREN 15 INSTALLATIE: DEEL 6 (INSTELLEN VAN DE POMP (BESTURINGSINSTELLINGEN))
Pagina 134
Procedure 5. Gebruik de +/- toetsen om opties te markeren (41) SELECTEREN Lage stop invoer aanbevolen—pomp stopt als invoersignaal verloren gaat. OPMERKING 41 Uitschakelen op afstand / automatisch besturen op de pomp: Procedure 1. Markeer de Configureren Uitschakel Invoer optie SELECTEREN 15 INSTALLATIE: DEEL 6 (INSTELLEN VAN DE POMP (BESTURINGSINSTELLINGEN))
Pagina 135
Handmatig overnemen op afstand / automatisch besturen op de pomp: Procedure 1. Gebruik de +/- toetsen om te wisselen van (42), (43) SELECTEREN Schakelt alleen stoppen af afstand uit in handmatige modus. OPMERKING 42 Stoppen of afstand kan niet uitgeschakeld worden in de analoge modus. OPMERKING De pomp accepteert geen besturing op afstand totdat remote/automatische besturing weer via pompmenu - instellingen is ingeschakeld.
15.1.8 Besturingsinstellingen pompkop selectie Om de materiaalselectie van de pompkop te configureren (of bevestigen nadat pompkop is vervangen) Procedure 1. Markeer de Pompkop Selectie optie SELECTEREN 3. Gebruik de +/- toetsen om opties te markeren. SELECTEREN 15.1.9 Modus wijzigen (Alleen Manual, PROFIBUS, Universal en Universal+) Model Op afstand / Remote heeft geen selecteerbare modi.
Pagina 137
Om het MODUS WIJZIGEN menu te openen: Procedure 1. Gebruik de MODUS toets Kies het Modus Menu in het HOOFDMENU. Procedure 2. Gebruik de +/- toetsen om opties te markeren. 15 INSTALLATIE: DEEL 6 (INSTELLEN VAN DE POMP (BESTURINGSINSTELLINGEN))
15.1.9.1 Modus wijzigen: Opbrengstkalibratie (Alleen Manual, PROFIBUS, Universal en Universal+) Herkalibreren: Na wisselen pompkop Na wisselen procesvloeistof. Na wisselen aansluitleidingen. Periodiek om de nauwkeurigheid te behouden. Deze pomp toont de opbrengst in ml/min. Om de pompopbrengst te kalibreren: Procedure 1. Markeer Opbrengstkalibratie SELECTEREN 15 INSTALLATIE: DEEL 6 (INSTELLEN VAN DE POMP (BESTURINGSINSTELLINGEN))
Pagina 139
Procedure 3. Gebruik de +/- toetsen om de maximum opbrengst in te geven ENTER 5. Druk op START om te beginnen met vloeistof pompen voor kalibratie. Procedure 5. Druk op STOP om te stoppen met vloeistof pompen voor kalibratie. 15 INSTALLATIE: DEEL 6 (INSTELLEN VAN DE POMP (BESTURINGSINSTELLINGEN))
Pagina 140
Procedure 6. Gebruik de +/- toetsen om de werkelijk verpompte hoeveelheid vloeistof in te voeren. Procedure 7. Pomp is nu gekalibreerd. ACCEPTEREN HERKALIBREREN om de procedure te herhalen. Procedure 9. Druk op HOME of MODUS om te annuleren. 15 INSTALLATIE: DEEL 6 (INSTELLEN VAN DE POMP (BESTURINGSINSTELLINGEN))
15.1.9.2 Modus wijzigen: Contact modus (Alle Universal en Universal+ modellen) Contactmodus: Maakt intermitterende aan/uit-dosering met variabele duur mogelijk doordat de pomp een externe positieve spanningspuls ontvangt. Doseert een gebruiker gedefinieerd volume als op de START toets wordt gedrukt. Staat standaard uit. Contactmodus inschakelen: Procedure INSTELLINGEN...
Pagina 142
Procedure 5. Raadpleeg de onderstaande tabel en gebruik de TOETSEN +/- om voor elke instelling een waarde in te voeren. Kies VOLGENDE om door de instellingen te bladeren Instellingen opslaan Procedure VOLTOOIEN OPSLAAN Contactmodus instellingen Volume aan vloeistof dat wordt afgeven wanneer een externe stroompuls op invoerpin 2 Contactdosis wordt ontvangen, of als op de groene start toets wordt gedrukt.
Pagina 143
Contactmodus homescherm bekijken: Procedure 1. Gebruik de MODUS toets 2. Markeer Contact SELECTEREN Procedure 4. Het homescherm van de contactmodus verschijnt. Homescherm toont: Contactdosis Opbrengst Resterende doseertijd voor dosis in uitvoering. De doseertijd wordt alleen op het scherm getoond als deze tussen de 3 en 999 ligt. 15 INSTALLATIE: DEEL 6 (INSTELLEN VAN DE POMP (BESTURINGSINSTELLINGEN))
15.1.9.2.1 Handmatige dosering Druk op de START knop om een enkele, voorgeconfigureerde dosis te activeren. OPMERKING Handmatige dosering is alleen beschikbaar wanneer niet automatisch wordt gedoseerd via een externe spanningspuls. 15.1.9.2.2 Analoge 4-20 mA modus Omdat met zeer lage snelheden gewerkt kan worden, kunnen chemicaliën met Analoog 4-20 mA nauwkeurig gedoseerd worden.
Procedure 4. Kies kalibratiemethode: HANDMATIG methode—Geef een waarde in met de +/- toetsen. INVOER methode—Zet stroom op de analoge invoer. Het instellen van een hoog signaal Procedure HANDMATIG —Geef waarde in met de +/- toetsen INVOER —Stuur hoog invoersignaal naar de pomp. 15 INSTALLATIE: DEEL 6 (INSTELLEN VAN DE POMP (BESTURINGSINSTELLINGEN))
Procedure ACCEPTEREN optie wordt getoond als hoog 4-20 mA signaal binnen de tolerantie ligt: Druk op ACCEPTEREN om het invoersignaal in te stellen ANNULEREN om naar het vorige scherm te gaan. Instelling kalibratie hoge opbrengst Procedure 7. Gebruik de +/- om door de opbrengst waarden te bladeren: Selecteren OPBRENGST INSTELLEN TERUG...
Pagina 147
Het instellen van een laag signaal Procedure 8. HANDMATIG—Geef waarde in met de +/- toetsen INPUT—Stuur laag invoersignaal naar de pomp Als het bereik tussen laag en hoog signaal minder is dan 1,5 mA, wordt een foutmelding getoond. Procedure ACCEPTEREN optie wordt getoond als laag 4-20 mA signaal binnen de tolerantie ligt: ACCEPTEREN om het invoersignaal in te stellen ANNULEREN...
Pagina 148
Instelling kalibratie lage opbrengst Procedure 10. Gebruik de +/- toetsen om de opbrengst waarde te selecteren: OPBRENGST INSTELLEN TERUG om naar het vorige scherm te gaan. Als alle instellingen zijn ingevoerd, wordt het kalibratie bevestigingsscherm getoond: Procedure DOORGAAN om in proportionele modus te starten HANDMATIG om door te gaan in handmatige modus.
15.1.9.3 Analoge 4-20 mA modus (Alleen Universal en Universal+) Opbrengst evenredig aan het ontvangen externe mA invoersignaal. De universele pomp werkt met: 0 tpm als 4,1 mA wordt ontvangen. Gebruiker gedefinieerd maximaal toerental als 19,8 mA wordt ontvangen. Universal+ pomp: De relatie tussen het externe mA signaal en de opbrengst wordt bepaald door het configureren van de twee punten A en B zoals op de onderstaande grafiek wordt getoond.
Pagina 150
Voor selectie van Analoog 4-20 mA modus: Procedure 1. Druk op de MODUS knop 2. Blader met de +/- toetsen naar Analoog 4-20 mA SELECTEREN Met Analoog 4-20 mA modus geactiveerd: Procedure Huidig door de pomp ontvangen signaal weergegeven op het HOME scherm.
Procedure Druk nogmaals op de INFO toets om 4-20 mA kalibratie getallen weer te geven. 15.1.9.4 Analoge aanpassingsfactor Aanpassingsfactor stelt 4-20 mA profiel bij met een vermenigvuldigingsfactor. Voor selectie van Analoog 4-20 mA modus: Procedure 1. Gebruik de +/- op het HOME scherm om naar de aanpassingsfactor te gaan 2.
Pagina 152
Procedure SELECTEREN Procedure ACCEPTEREN voor het bevestigen van de nieuwe 4-20mA Profiel Getallen. Opgeslagen punten A en B blijven ongewijzigd; de vermenigvuldigingsfactor zal het 4-20 mA profiel aanpassen. Om oorspronkelijke opbrengsten te herstellen, de vermenigvuldigingsfactor weer op 1,00 instellen. Het 4-20 mA profiel is een lineaire relatie waarbij y=mx+c, de aanpassingsfactor OPMERKING wijzigt gradiënt m.
Opbrengst % Origineel 4-20 mA profiel Aanpassingsfactor van 0,5 Aanpassingsfactor van 1,5 Opbrengst (%) Aanpassingsfactor Uitvoer (%) Qdos20 4-20 0-100 Qdos20 4-20 0-100 OPMERKING De aanpassingsfactor zal er nooit toe leiden dat de maximale pompsnelheid wordt overschreden. 15.2 PROFIBUS-modus Dit gedeelte bevat instructies voor: Inschakelen PROFIBUS modus Configureren PROFIBUS communicatie instellingen Gedetailleerde informatie over PROFIBUS parameters...
15.2.1 Instellen PROFIBUS modus OPMERKING Voor de qdos PROFIBUS pomp hoeft alleen het stationsadres op de pomp ingesteld te worden. Voor selecteren PROFIBUS modus: Procedure 1. Druk op de MODE toets 2. Gebruik de +/- om naar PROFIBUS Te Balderen SELECTEREN Als PROFIBUS niet is ingeschakeld: Procedure...
Procedure 5. Indrukken van de INFO functietoets toont verdere informatie. 15.2.2 Het PROFIBUS-stationsadres toewijzen aan de pomp Stationadres: Instellen vanuit PROFIBUS-instellingen. Kan niet automatisch toegewezen worden door de master. Voor selecteren PROFIBUS modus: Procedure 1. Gebruik de MODUS toets 2. Gebruik de +/- toetsen om PROFIBUS Te Markeren SELECTEREN 15 INSTALLATIE: DEEL 6 (INSTELLEN VAN DE POMP (BESTURINGSINSTELLINGEN))
Procedure 4. Gebruik de +/- toetsen om het stationsadres te wijzigen, in het bereik van 1 to 125. (126 is het standaard stationsadres) 5. Kies: VOLTOOIEN om het stationsadres in te stellen VOLGENDE om de PROFIBUS Communicatie In- Of Uit Te Schakelen Procedure 6.
15.2.4 Cyclische data wegschrijven (van Master naar pomp) Cyclische data wegschrijven (van Master naar pomp) 16 bit Byte 1 (laag), 2 (hoog) Control Word 16 bit Byte 3 (laag), 4 (hoog) Instelpunt snelheid pompkop (niet-ondertekend) 16 bit Byte 5 (laag), 6 (hoog) Instelling opbrengstkalibratie in μl per omwenteling Control Word Omschrijving...
15.2.7 Cyclische data lezen (van pomp naar master) Cyclische data lezen (van pomp naar Master) 16 bit Byte 1, 2 Status Word 16 bit Byte 3, 4 Gemeten snelheid pompkop (niet-ondertekend) 16 bit Byte 5, 6 Bedrijfsuren 16 bit Byte 10,9 Aantal volledige motoromwentelingen 16 bit Bytes 8,7...
15.2.7.1 Snelheid pompkop Pompkopsnelheid is een niet-ondertekende 16-bit integer die de pompkopsnelheid weergeeft als ⅒ van het toerental. Bijvoorbeeld, 1205 staat voor 120,5 tpm. 15.2.7.2 Bedrijfsuren Bedrijfsuren parameter is een niet-ondertekende 16 - bit integer die het totale aantal bedrijfsuren weergeeft. 15.2.7.3 Aantal volledige motoromwentelingen Telt af van FF voor elke volledige motoromwenteling.
15.2.11 Gebruiker Parameter gegevens Gebruikersparameters worden ingesteld door invoer van waarden op de ‘Ext_User_Prm_Data_ Const(0)’-regel van het GSD-bestand. Waarden en relevante bytes zijn in onderstaande tabel opgenomen. Het GSD-bestand mag verder niet gewijzigd worden. Watson-Marlow aanvaardt geen verantwoordelijkheid voor pompstoringen voortvloeiend uit wijzigingen in het GSD-bestand. Gebruiker Parameter gegevens Ext_User_Prm_Data_Const[0]= 0x00,...
15.2.11.2Failsafe De failsafeparameter bepaalt welke actie ondernomen moet worden in geval van PROFIBUS communicatiestoring. De failsafebyte is geconfigureerd zoals getoond in onderstaande tabel. OPMERKING Als geen bits, of een ongeldig bitpatroon is ingesteld, zal de standaard failsafe de pomp stoppen. Omschrijving 0x00 De pomp zal stoppen...
15.2.12 Master Slave communicatie volgorde In de PROFIBUS-modus verschijnt het onderstaande scherm. De P wijst erop dat data wordt uitgewisseld. Dit scherm verschijnt alleen na het succesvol opzetten van communicatie tussen Master en Slave. Dit gebeurt altijd in de hieronder beschreven stappen. Master Slave communicatie volgorde Stroom Aan Reset Stroom AAN / reset van Master of Slave...
Pagina 166
Indien gegevensuitwisseling verloren gaat, verschijnt altijd het volgende scherm. De eerste rode stip verwijst naar de stap waarin de storing optrad. De stappen erna krijgen ook een rode stip omdat ze niet uitgevoerd werden. Het scherm zal aangeven of de pomp nog draait of gestopt is, afhankelijk van hoe de gebruiker de failsafe functie in het PROFIBUS GSD bestand heeft ingesteld (zie "15.2.8 PROFIBUS GSD-bestand"...
Bediening 16.1 Checklist vòòr gebruik 16.2 Veiligheid 16.2.1 Gevaren die zich tijdens bedrijf kunnen voordoen 16.3 Werkingslimieten - Drooglopen 16.4 Pompbediening(Model: Manual, PROFIBUS, Universal, Universal) 16.4.1 De pomp inschakelen met opeenvolgend opstartsequenties (Modellen: Manual, PROFIBUS, Universal en Universal+) 16.4.2 Menu's en modi begrijpen en gebruiken 16.4.3 Gebruik van de vloeistofniveau bewaking(Modellen: Manual, PROFIBUS, Universal en Universal+) 16.4.4 Gebruik van handmatige vloeistofterugwinning bediening (Alleen Manual, PROFIBUS, Universal en Universal+)
16.1 Checklist vòòr gebruik Controleer of de pomp correct is geïnstalleerd: Voer vòòr gebruik de volgende controles uit: Controleer of de pomp aan een oppervlak is bevestigd. Controleer of het netsnoer niet beschadigd is. Controleer of een stroomonderbreking apparaat aanwezig is en werkt. Controleer of de pompkop correct is geïnstalleerd.
16.2 Veiligheid 16.2.1 Gevaren die zich tijdens bedrijf kunnen voordoen De volgende gevaren kunnen zich voordoen tijdens het gebruik van de pomp. 16.2.1.1 Onverwachte werking Alle pompmodellen kunnen gaan werken in reactie op het besturingssysteem (analoog, PROFIBUS of Contactmodus) of doordat de automatisch herstarten functie (opstarten na stroomonderbreking) is ingeschakeld. Deze verwachte werking is als waarschuwing op het scherm weergegeven met het ! symbool zoals in onderstaande afbeelding getoond wordt.
16.3 Werkingslimieten - Drooglopen De pomp kan korte tijd drooglopen zoals bijvoorbeeld bij aanzuigen of bij gasbellen in de vloeistof. KENNISGEVING De pompkop is niet ontworpen om langere perioden droog te lopen Drooglopen veroorzaakt overmatige hitte. Laat de pomp niet langdurig drooglopen. 16.4 Pompbediening(Model: Manual, PROFIBUS, Universal, Universal) 16.4.1 De pomp inschakelen met opeenvolgend...
16.4.2 Menu's en modi begrijpen en gebruiken 16.4.2.1 Hoofdmenu (Modellen: Manual, PROFIBUS, Universal en Universal+) Voor toegang tot het HOOFDMENU: Procedure 1. Kies MENU a. Op het HOME scherm b. Op het INFO scherm. Procedure 2. De +/- toetsen gebruiken om een beschikbare optie te markeren. SELECTEREN om een optie te selecteren.
Pagina 172
Verlaat het HOOFDMENU: Procedure AFSLUITEN 16.4.2.2 Modi De pomp modi zijn: In deze modus wordt de pomp handmatig bediend (Start/Stop/Speed) Handmatig De pomp kan ook worden bediend via start/stop invoer, maar alleen als dit is ingeschakeld, en als het een Universal of Universal+ pomp is. Opbrengstkalibratie In deze modus wordt de opbrengst van de pomp gekalibreerd Analoog 4-20mA...
16.4.3 Gebruik van de vloeistofniveau bewaking(Modellen: Manual, PROFIBUS, Universal en Universal+) Alle modellen, behalve het remote model, zijn voorzien van een vloeistofniveau bewaking om het vloeistofniveau (hoeveelheid) te bewaken dat tijdens bedrijf in het inlaat toevoervat overblijft. Als deze functie is ingeschakeld, toont de pomp een ‘voortgang’...
Pagina 174
Vloeistofniveau bewaking activeren/de-activeren: Procedure 1. Inschakelen vloeistofniveau bewaking zal al gemarkeerd zijn. INSCHAKELEN Het volumeniveau zal op het HOME scherm worden weergegeven. Procedure 3. Kies UITSCHAKELEN om de vloeistofniveau bewaking uit te schakelen. Het vloeistofniveau wordt niet langer weergegeven op het HOME scherm.
Pagina 175
Wijzigen vloeistofvolume eenheid: Procedure 4. Kies Vloeistofvolume Eenheid 5. Gebruik de toets voor het wisselen van US GALLONS LITER Peilbewaking configureren: Procedure 6. Kies Om De Peilbewaking Te Configureren SELECTEREN 8. Gebruik de +/- toetsen om het maximale volume van het toevoervat in te voeren. 16 BEDIENING...
Pagina 176
Procedure VOLGENDE 10. Gebruik de +/- toetsen voor het instellen van het Waarschuwingspeil. Procedure SELECTEREN om terug te keren naar VLOEISTOFNIVEAU INSTELLINGEN. 16 BEDIENING...
Voor aanpassen vloeistofvolume als dit afwijkt van het maximale volume van het reservoir (bv. gedeeltelijk bijvullen) Procedure 12. Kies de Peil Aanpassen optie. Procedure 13. Gebruik de +/- toetsen om het vloeistof volume in het reservoir in te stellen. 16.4.4 Gebruik van handmatige vloeistofterugwinning bediening (Alleen Manual, PROFIBUS, Universal en Universal+) In deze bedrijfsmodus kan de pomp korte periodes in omgekeerde richting bediend worden om verpompte vloeistoffen/chemicaliën terug te winnen.
Pagina 178
Procedure 2. Als de pomp al in bedrijf is, verschijnt het volgende scherm. De pomp moet worden gestopt voordat de richting omgekeerd kan worden om vloeistof terug te winnen. Druk op POMP STOPPEN Procedure Er verschijnt een instructie. Een waarschuwing wordt gegeven om te controleren dat uw systeemontwerp terugstroom toestaat.
Pagina 179
Procedure 3. Houd RETOUR ingedrukt om de pomp in tegengestelde richting te laten werken en vloeistof terug te zuigen. Het onderstaande scherm verschijnt zolang RETOUR ingedrukt wordt gehouden. Naarmate vloeistof wordt teruggewonnen, zullen het teruggewonnen volume en het tijdsverloop toenemen. Procedure 4.
16.4.5 Vloeistofterugwinning op afstand via analoge besturing (Remote, Universal and Universal+ modellen zonder relaismodules) Vloeistofterugwinning op afstand mag niet worden gebruikt voor overbrengen van grote volumes vloeistof. 16.4.5.1 Universal en Universal+ modellen Om de pomp achteruit te laten lopen en automatisch vloeistof terug te winnen in analoge 4-20 mA modus: Procedure 1.
16.4.5.2 Remote, en Universal en Universal+ modellen Vloeistofterugwinning dient onderstaande volgorde te worden uitgevoerd: Procedure 1. Stuur een extern stopsignaal (5 - 24 volt op invoerpin 1 zetten). 2. Zet 5 - 24 volt op pin 5 van de pomp invoer. 3.
16.5.2 Leds op het voorpaneel (Model: Remote) Model Op afstand / Remote heeft led-pictogrammen op het voorpaneel om de status van de pomp aan te geven. De locatie van deze leds wordt getoond in onderstaande afbeelding: Een beschrijving van de pictogrammen en definitie van elke fouttoestand volgt in de onderstaande tabel. Status-leds 4-20mA Status...
17.1 Reserveonderdelen De onderstaande tabel bevat een lijst van reserveonderdelen die kunnen worden gebruikt tijdens installatie, reparatie of onderhoud. Pompkoppen Afbeelding Omschrijving Onderdeelnummer qdos30 0M3.2200.PFP ReNu Santoprene pompkop (PFPE qdos60 0M3.3200.PFP smeermiddel) qdos120 0M3.4200.PFP qdos20 0M3.1800.PFP ReNu SEBS pompkop (PFPE qdos30 0M3.2800.PFP smeermiddel)
Pagina 185
Connectors Afbeelding Omschrijving Onderdeelnummer Hydraulische verbindingsuitrusting - polypropyleen compressiekoppelingen - Metrisch - set van vier maten: 6,3x11,5 mm, 0M9.221H.P01 10x16 mm, 9x12 mm, 5x8 mm voor gebruik met WM verbindingsslang Hydraulische verbindingsuitrusting - pvdf compressiekoppelingen - set 0M9.001H.F20 van twee maten: ⅜” x ¼” en ½” x ⅜” Hydraulische verbindingsuitrusting, polypropyleen tule/schroefdraadkoppelingen, ¼”...
Pagina 186
Connectors Afbeelding Omschrijving Onderdeelnummer Hydraulische verbindingsuitrusting - PVDF, ½” slangtule 0M9.401H.F05 Qdos oplosmiddel connector kit Opmerking: PVCU oplosmiddel connector overeenkomstig tabel 80 PVC 1/4" nominale pijp, Diam 13,75 +/-0,05. Installatie: De klant moet 0M9.001H.U90 voor het verlijmen een product kiezen dat compatibel is met het te verpompen product, en ervoor zorgen dat de verbinding over de volledige oppervlakte verlijmd is.
Slangen Afbeelding Omschrijving Onderdeelnummer Verbindingsslang, polyethyleen 9 x 12 mm, 2 m (6,5 ft) lang 0M9.2222.E9C P o l y e t h y l e n e Verbindingsslang, polyethyleen 5 x 8 mm, 2m (6,5 ft) lang 0M9.2222.E58 P o l y e t h y l e n e Verbindingsslang, polyethyleen 9x12 mm, 5m (16 ft) lang 0M9.2225.E9C P o l y e t h y l e n e...
17.2.2 Vervanging van het netsnoer Qdos pompen hebben geen afneembare voedingskabels. Neem de pomp uit bedrijf als de voedingskabel beschadigd raakt, en neem contact op met uw Watson-Marlow vertegenwoordiger om te bespreken hoe de pomp gerepareerd kan worden Probeer niet om de voedingskabel te repareren of te vervangen. 17.2.3 Vervangen van zekeringen 17.2.3.1 Aandrijving zekering: Intern Er zitten geen vervangbare zekeringen in de behuizing van de aandrijving.
17.3.2 Pompkop vervangen (Model: qdos 30 - Alle varianten) In onderstaand gedeelte worden de instructies beschreven voor het verwijderen en vervangen van een links gemonteerde pompkop. Het vervangen van een rechts gemonteerde pompkop is een identieke procedure aan de rechterkant. WAARSCHUWING Er kunnen schadelijke chemicaliën in de pompkop zitten die bij morsen ernstig letsel of schade aan de apparatuur kunnen veroorzaken.
Pagina 190
Procedure 5. Maak met de hand de twee bevestigingsklemmen van de pompkop volledig los. Gebruik geen gereedschap. 17 ONDERHOUD...
Pagina 191
Procedure 6. Haal de pompkop uit de bevestigingsklemmen door de pompkop voorzichtig van het pomphuis los te halen en ongeveer 15° linksom te draaien. Procedure 7. Verwijder de pompkop van het pomphuis.. 17 ONDERHOUD...
Pagina 192
Procedure 8. Voer de gebruikte pompkop veilig af volgens de plaatselijk geldende voorschriften ten aanzien van veiligheid en gezondheid. 9. Controleer of de lekdetectie-sensor en aandrijfas schoon zijn, en vrij van proces chemicaliën. Als er chemische resten worden aangetroffen, de pomp uit bedrijf nemen en contact opnemen met uw plaatselijke Watson-Marlow vertegenwoordiger voor advies.
17.3.2.2 Nieuwe pompkop monteren Het monteren van een nieuwe pompkop gaat volgens de omgekeerde procedure voor de demontage. Deze procedure is gebaseerd op een nieuwe pompkop die niet eerdere chemische stof zou bevatten. Monteer geen gebruikte pompkop. Procedure 1. Verwijder de nieuwe pompkop uit de verpakking. 2.
Procedure 4. Breng de nieuwe pompkop in lijn met de pompaandrijving en schuif hem in positie op de pompbehuizing. 5. Draai de pompkop ongeveer 15° met de klok mee om de bevestigingsklemmen vast te zetten. 6. Zet de bevestigingsklemmen met de hand vast om de nieuwe pompkop op zijn plaats te houden. 7.
Pagina 195
17.3.3.1 Het verwijderen van de pompkop. Procedure 1. Stop de pomp. 2. De pomp loskoppelen van de stroomaanvoer. 3. Tap de pomp af volgens de procedure van uw organisatie. 4. Verwijder de inlaat uitlaat vloeistofpad aansluitingen van de pompkop (bescherm de pomp tegen gemorste procesvloeistof) door de aansluitringen los te draaien en de aansluitingen voorzichtig van de pompkop poorten te trekken.
Pagina 196
Procedure 6. Om de pompkop van de aandrijving te verwijderen, moet u hem ongeveer 15 graden rechtsom draaien. Procedure 7. Verwijder de pompkop. 17 ONDERHOUD...
Pagina 197
Procedure 8. Draai de drukklep op de pompkop terug in de ‘transportstand’ (deze stap is niet nodig voor CWT modellen). Transport stand P>1 bar (15 psi) 17 ONDERHOUD...
Pagina 198
Procedure 9. Voer de gebruikte pompkop veilig af volgens de plaatselijk geldende voorschriften ten aanzien van veiligheid en gezondheid. 10. Controleer of de lekdetectie-sensor en aandrijfas schoon zijn, en vrij van proces chemicaliën. Als er chemische resten worden aangetroffen, de pomp uit bedrijf nemen en contact opnemen met uw plaatselijke Watson-Marlow vertegenwoordiger voor advies.
Pagina 199
17.3.3.2 Nieuwe pompkop monteren Het monteren van een nieuwe pompkop gaat volgens de omgekeerde procedure voor de demontage. Deze procedure is gebaseerd op een nieuwe pompkop die niet eerdere chemische stof zou bevatten. Monteer geen gebruikte pompkop. Procedure 1. Verwijder de nieuwe pompkop uit de verpakking. 2.
Pagina 200
KENNISGEVING De pompkop vergrendeling is niet gemaakt om met de hand los of vast te zetten. 17 ONDERHOUD...
In dit gedeelte vindt u informatie over fouten of een storing die zich tijdens het gebruik kan voordoen, samen met mogelijke oorzaken om te helpen bij probleemoplossing. Als het probleem niet kan worden opgelost, vindt u aan het einde van dit hoofdstuk informatie hoe technische ondersteuning aan te vragen, en onze uitgebreide garantie.
18.1.2 Manual, PROFIBUS, Universal, Universal+ modellen De volgende tabel geeft een lijst van foutcodes die op het HMI scherm getoond worden, met een voorgestelde actie om op te lossen. Alle foutcodes zullen een alarmsituatie genereren, behalve bij foutmelding 20 en 21 Foutmeldingen Foutcode Foutconditie...
18.3 Defect 18.3.1 Lek detectie bericht (Modellen: Manual, PROFIBUS, Universal en Universal+ modellen) Als een lek wordt waargenomen, zal de pomp het voorziene bericht op de pomp weergeven: 18.3.2 Lek detectie boodschap (alleen Remote) Als een lek wordt waargenomen, verschijnt het volgende led-pictogram: Led-pictogram (Lek gedetecteerd) 4-20mA Status...
18.3.3 Lekdetectie procedure Zodra een lek wordt gedetecteerd, als gevolg van een bericht op het scherm, de pictogrammen van de remote modellen, of als uit de pompkop gelekte vloeistof te zien is. Moet de volgende procedure direct worden gevolgd 1. De pomp loskoppelen van de stroomaanvoer 2.
18.4 Opsporen en oplossen van fouten 18.4.1 Einde levensduur pompkop De pompkop zal defect raken als gevolg van: Slijtage – de pompkop heeft het normale einde van de levensduur bereikt als gevolg van slijtage van componenten. Overdruk – als gevolg van een toegepaste druk die hoger is dan de maximale waarde van de pompkop. Chemische incompatibiliteit –...
18.4.4 Algemene pomp hulp (Manual, PROFIBUS, Universal en Universal+ ) De pomp heeft een Help menu met informatie over de software in de pomp. Deze informatie kan nodig zijn bij het bespreken van technische ondersteuning met Watson-Marlow, zoals beschreven in het onderstaande gedeelte. Procedure 1.
18.6 Garantie Watson-Marlow Limited ('Watson-Marlow') garandeert dat dit product bij normaal gebruik en onderhoud gedurende drie jaar vanaf de verzenddatum vrij zal zijn van fouten in materialen en afwerking. De enige verantwoordelijkheid van Watson-Marlow en het uitsluitende verhaal van de klant met betrekking tot vorderingen die voortvloeien uit de aankoop van een product van Watson-Marlow is, naar keuze van Watson- Marlow: reparatie, vervanging of krediet, indien van toepassing Tenzij schriftelijk anders overeengekomen, is bovenstaande garantie beperkt tot het land waarin het product is...
18.6.2 Uitzonderingen Verbruiksgoederen zoals slangen en pomponderdelen zijn hiervan uitgesloten. Pompkoprollers zijn uitgesloten. Reparaties of onderhoud voortvloeiend uit normale slijtage of uit verzuim van redelijk en juist onderhoud zijn uitgesloten. Producten die volgens Watson-Marlow zijn misbruikt, verkeerd gebruikt of opzettelijk of per ongeluk werden beschadigd of veronachtzaamd, zijn uitgesloten van de garantie.
Chemische compabiliteit: 19.1 Overzicht chemische compatibiliteit 19.2 Hoe de chemische compatibiliteit te controleren 19.2.1 Scenario 1: Vloeistofpad (bevochtigd door de verpompte vloeistof bij normaal gebruik) 19.2.2 Scenario 2: Kans op nat worden door de omgeving of morsen 19.2.3 Scenario 3: Kans op bevochtiging door het gebruik van de pompkop tot het punt waar een defect ontstaat 19 CHEMISCHE COMPABILITEIT:...
19.1 Overzicht chemische compatibiliteit Chemische compatibiliteit garanderen is een belangrijke vereiste bij het bepalen of de verpompte vloeistof en de chemische omgeving waarin de pomp werkt, binnen het bereik ligt van het beoogd gebruik van het product. Analyse van chemische compatibiliteit is gebaseerd op de constructiematerialen die in contact zouden komen (bevochtigd) met de vloeistof of de omgeving, zoals weergegeven in de 3 scenario's in deze tabel Scenario 1 Scenario 2...
19.2 Hoe de chemische compatibiliteit te controleren Volg de onderstaande procedure om de chemische compatibiliteit voor elke van de 3 scenario’s: 19.2.1 Scenario 1: Vloeistofpad (bevochtigd door de verpompte vloeistof bij normaal gebruik) Controleer de chemische compabiliteit van scenario 1: Vloeistofpad (bevochtigd door de verpompte vloeistof bij normaal gebruik) met gebruik van deze procedure: Procedure 1.
Pagina 213
Beschikbaarheid voor gebruik: Hydraulische koppelingsset Qdos Qdos Qdos Qdos Qdos Materiaal Fitting Maten Set van vier maten: Metrische 6,3x11,5 mm, 10x16 ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ compressiekoppelingen mm, 9x12 mm, 5x8 ¼” slangtule, ⅜" Polypropyleen tule/schroefdraadkoppelingen slangtule, ¼” BSP, ¼" ✔...
Pagina 214
19.2.1.1 Constructiematerialen - Pompkop: Vloeistofpad De gecombineerde controle in stap 5 van de bovenstaande procedure kan worden gedaan met behulp van de Watson-Marlow chemische compatibiliteitsgids en de afzonderlijke items in onderstaande tabel Element dat met slang of vloeistof in Pompkop Vloeistofkoppeling Pompkop contact komt...
19.2.2 Scenario 2: Kans op nat worden door de omgeving of morsen Als de pomp wordt blootgesteld aan chemicaliën als gevolg van morsen of de omgeving waarin de pomp werkt (bijvoorbeeld corrosieve gassen), moeten de constructiematerialen in" Constructiematerialen: Kans op nat worden door de omgeving of morsen"...
19.2.3 Scenario 3: Kans op bevochtiging door het gebruik van de pompkop tot het punt waar een defect ontstaat Als er in de organisatie van de gebruiker een risico bestaat dat de pompkop wordt gebruikt tot het punt dat een defect ontstaat, of als het punt waarop de pompkop defect raakt niet kan worden bewaakt, dan moet een controle van de chemische compatibiliteit in "19.2.3.1 Constructiematerialen die met de vloeistof in contact kunnen komen...
Pagina 217
19.2.3.1 Constructiematerialen die met de vloeistof in contact kunnen komen als de slang, of het element dat met de vloeistof in contact komt, defect raakt Pomp qdos qdos Onderdeel qdos 20 qdos 30 qdos® CWT™ Pompkop 30 % GF 40 % GF PPS 20 % GF 30 % GF PPE+PS PPE+PS Behuizing pompkop...
Pagina 218
De constructiematerialen in het overgangsgebied tussen pompkop en aandrijving zouden alleen door de vloeistof worden bevochtigd als de pompkop wordt gebruik tot het punt van OPMERKING defect, en als de vloeistof niet compatibel is met de inwendige onderdelen van de pompkop in "19.2.3.1 Constructiematerialen die met de vloeistof in contact kunnen komen als de slang, of het element dat met de vloeistof in contact komt, defect raakt"...
20.1.2 Snelheidsregeling en motor serie De stappen in de snelheidsregeling zijn afhankelijk van het besturingsmodel en de bedrijfsmodus van de pomp. Deze informatie is in de onderstaande tabel samengevat. Op afstand Regelmethodes Handmatig PROFIBUS Universal Universal+ / Remote 3333:1 (Qdos 20) 5000:1 (Qdos 30) Handmatige snelheidsregelingsbereik 10000:1 (Qdos 60)
20.1.4 Prestatiecurves De prestatiecurves in dit hoofdstuk zijn gebaseerd op het maximale toerental van een standaard pompconfiguratie. De prestatiecurves voor aandrijvingen waar standaard andere pompkoppen op gemonteerd kunnen zijn, worden niet weergegeven. 20.1.4.1 Qdos 20 Prestatiecurve pompsnelheid: 55 tpm (ReNu 20 SEBS, ReNu 20 PU), 125 tpm (CWT 30 EPDM) Vloeistof: Water bij 20°C Inlaatdruk psi Persdruk psi...
Pagina 224
20.1.4.2 Qdos 30 Prestatiecurve snelheid: 125 tpm Vloeistof: Water bij 20°C Inlaatdruk psi Persdruk psi 2200 2000 1800 1600 1400 1200 1000 ReNu 30 Santoprene of ReNu 30 SEBS Santoprene -0,5 Inlaatdruk bar Persdruk bar 20 PRODUCTSPECIFICATIE EN APPARATUUR KLASSE...
Pagina 225
20.1.4.3 Qdos 60 Prestatiecurve pompsnelheid: 125 tpm Vloeistof: Water bij 20°C Inlaatdruk psi Persdruk psi 2200 2000 1800 1600 1400 1200 1000 ReNu 60 ReNu 60 Santoprene of ReNu Santoprene SEBS 60 PU -0,5 Inlaatdruk bar Persdruk bar 20 PRODUCTSPECIFICATIE EN APPARATUUR KLASSE...
20.2 Omgevings- en bedrijfsomstandigheden 20.2.1 Omgevings- en bedrijfsomstandigheden De pomp is ontworpen voor gebruik in de volgende omgevingen en bedrijfsomstandigheden: Omgevingstemperatuurbereik 4 °C tot 45 °C( 39,2 °F tot 113 °F) Vochtigheid (niet-condenserend) 80 % tot 31 °C (88 °F), lineair dalend tot 50 % bij 40 °C (104 °F) Maximumhoogte 2.000 m, (6.560 ft) Vervuilingsgraad van het beoogde milieu...
20.5 Limieten van intermitterende werking Voor toepassingen waarbij de pomp regelmatig moet worden gestart en gestopt, moet ANALOGE, CONTACT- of PROFIBUS-besturing worden gebruikt. Er is geen limiet aan het aantal start-/stopcycli met behulp van deze besturingsmethoden. De pomp is niet ontworpen om de pomp te starten en te stoppen door in- en uitschakelen van de voeding (aan- en uitzetten) als normale methode.
20.8.3 qdos CWT uitgerust met CWT pompkop Gewichten - qdos® CWT™ Aandrijving Aandrijving met pompkop Model Handmatig 10 lb 2 oz 15 lb 0 oz Op afstand / Remote 9 lb 15 oz 14 lb 13 oz Universal 10 lb 2 oz 15 lb 0 oz Universal+ 10 lb 2 oz 15 lb 0 oz PROFIBUS 10 lb 2 oz 15 lb 0 oz Universal 24V relais...
20.9 Compliance en certificering 20.9.1 Compliance markering op het product Alle markeringen zijn opgenomen, hoewel sommige slechts voor bepaalde modellen van toepassing zijn. Voldoet aan de van toepassing zijnde EG- Voldoet aan de van toepassing richtlijnen zijnde VK-richtlijnen De pomp of verpakking kan niet als huishoudelijk afval worden behandeld.
Signed for on behalf of: Person authorized to compile the technical documents: Watson-Marlow Limited Falmouth, 18th April 2023 Johan van den Heuvel Managing Director Watson Marlow Bredel B.V. Sluisstraat 7 Delden Nancy Ashburn, Head of Design & Engineering, Netherlands Watson-Marlow Limited PO Box 47...
UK declaration of conformity Manufacturer: Watson-Marlow Limited, Bickland Water Road, Falmouth, TR11 4RU, UK This declaration of conformity is issued under the sole responsibility of the manufacturer. Object of the Declaration: Watson-Marlow qdos pumps. The object of the declaration described above is in conformity with the relevant statutory requirements: Supply of Machinery (Safety) Regulations 2008, The Restriction of the Use of Certain Hazardous Substances in Electrical and Electronic Equipment Regulations 2012.
Pagina 238
CHINA 符合性证书 制造商:Watson Marlow Ltd, Bickland Water Road, Falmouth, TR11 4RU, UK 本符合性证书由制造商全权负责发布。 声明的对象: Watson-Marlow qdos pumps. 本声明的对象符合以下标准的适用要求 GB/T 26572-2011 - 电气和电子产品中某些受限物质的浓度限值要求 GB 4793.1-2007 / IEC EN 61010-1.2001-用于测量、控制与实验室用途的电气设备安全要求- 第1 GB/T 18268-1 / IEC EN 61326-1 - 用于测量、控制与实验室用途-- EMC 要求-- 第1 部分:一般要求...
CHINA China RoHS Manufacturer: Watson-Marlow Limited, Bickland Water Road, Falmouth, TR11 4RU, UK This certificate of compliance is issued under the sole responsibility of the manufacturer. Object of the Declaration: Watson-Marlow qdos pumps. The Object of this Declaration is in conformity with the applicable requirements of the following standards China RoHS II (Management Methods for the Restriction of the Use of Hazardous Substances in Electrical and Electronic Products)"...
20.11 Standaarden 20.11.1 Normen (AC netvoeding) Veiligheidseisen voor elektrische apparatuur voor meting, regeling en laboratoriumgebruik: BS EN 61010-1 Mate van bescherming geleverd door kasten (IP-codes): BS EN EG normen 60529 aanpassing 1 en 2 EN61326-1:2013 Elektrische uitrusting voor meting, besturing en laboratoriumgebruik EMC vereisten, Deel 1 UL 61010-1:2012 Ed.3 +R:21Nov2018 CSA C22.2#61010-1-12:2012 Ed.3 +U1;U2;A1...
Lijs van tabellen en afbeeldingen 21.1 Lijst van tabellen Tabel 1 - Lijst van afkortingen 21.2 Lijst van afbeeldingen Afbeelding 1 - Het effect van een snelheidslimiet van 75 tpm op door de gebruiker gedefinieerde 4-20 mA responsprofielen Afbeelding 2 - Het effect van een snelheidslimiet van 30 tpm op door de gebruiker gedefinieerde 4-20 mA responsprofielen Afbeelding 3 - De standaard mA/tpm waarden die in de pomp zijn opgeslagen 21 LIJS VAN TABELLEN EN AFBEELDINGEN...
Woordenlijst Afvoer De leiding, pijp of aansluiting die vloeistof bevat die de pompkop uit stroomt Beoogd gebruik Gebruik van machines in overeenstemming met de informatie in de gebruiksaanwijzing; Drooglopen draait met gas in de pompkop Element Gevaar 22 WOORDENLIJST...
Pagina 243
Inlaat De leiding, pijp of aansluiting met vloeistof die de pompkop in stroomt Onderhoud Personeel dat verantwoordelijk is voor gepland en onderhoud en reparatie, en het bewaken van de prestaties van het product. Operator Persoon die het product gebruikt voor het beoogde doel. Peristaltische pompslang Pomp De combinatie van aandrijving en pompkop.
Verantwoordelijke persoon Door de organisator van de gebruiker aangewezen persoon die verantwoordelijk is voor installatie, veilige gebruik, en onderhoud van het product. Zwaar lettertype 22 WOORDENLIJST...