Hoofdstuk 4 - Configuratie en kalibratie
a
b
Opties voor toewijzing aandrijvingen
a -
PCM0 = stuurboord of stuurboord buiten
b -
PCM1 = bakboord of bakboord buiten
c -
PCM2 = stuurboord binnen of midden
d -
PCM3 = bakboord binnen
De opties voor het pitottype omvatten 100 psi en 200 psi. De 200 psi-optie kan alleen worden gebruikt voor bepaalde
buitenboordmotoren van Mercury Racing.
De pitotvermenigvuldigingsfactor is standaard ingesteld als 1.00. U kunt deze waarde verhogen of verlagen om
snelheidsmetingen te corrigeren die te laag of te hoog blijken. Bij te lage snelheidsmetingen verhoogt u de
pitotvermenigvuldigingsfactor door het factorvenster te selecteren en met het schermtoetsenblok een waarde in te voeren.
Bij te hoge snelheidsmetingen verlaagt u de pitotvermenigvuldigingsfactor door het factorvenster te selecteren en met het
schermtoetsenblok een waarde in te voeren.
Selecteer de motor of aandrijfeenheid die de schoepenwielgegevens naar VesselView stuurt. Bepaal aan de hand van de
volgende illustratie de juiste selectie.
a
b
Opties voor toewijzing aandrijvingen
a -
PCM0 = stuurboord of stuurboord buiten
b -
PCM1 = bakboord of bakboord buiten
c -
PCM2 = stuurboord binnen of midden
d -
PCM3 = bakboord binnen
Voor het type schoepenwiel kunt u kiezen uit Legacy (Oudere versie) en Current (Nieuwste versie), afhankelijk van het
model dat op de boot wordt gebruikt.
Bladzijde 68
a
c
b
a
c
b
a
b
d
a
b
d
c
a
60056
61687
c
a
60056
90-8M0122364
JUNI 2016
nld