Systeem instellen
Gebruik in het scherm Device Setup (apparaatinstelling) de draaiknop of raak de menuvelden aan om de gewenste opties
te selecteren. Wanneer meerdere VesselView-apparaten worden gebruikt dient u elk apparaat een uniek nummer te
geven, om problemen met gegevens te voorkomen. Roernummers moeten overeenkomen met de locatie van het
afzonderlijke VesselView-apparaat. Meestal krijgt het primaire roer nummer 1 en het secundaire roer nummer 2. Selecteer
Next (Volgende) om verder te gaan.
a
b
Units Setup (instelling eenheden)
Selecteer de maateenheden voor snelheid, afstand en inhoud waarin VesselView de gegevens op het scherm zal
weergeven. Bepaalde maateenheden kunnen later worden gewijzigd.
Tank Configuration (tankconfiguratie)
In het scherm Tank Setup (Instellen tanks) kunt u voor maximaal 8 tanks een tanktype, tankinhoud en tanknaam toewijzen.
In de kolom % wordt het volume in de tank op dat moment weergegeven. Als u de knop Refresh (Vernieuwen) selecteert,
worden de tanksensoren geraadpleegd en worden de meetwaarden bijgewerkt.
Een 'Unmonitored' tank is een tank waaraan geen sensor is gekoppeld.
90-8M0122364
JUNI 2016
nld
Hoofdstuk 2 - Startschermen en installatiehulp
a -
Veld met VesselView-id
b -
Veld met roer-id
61523
61521
Bladzijde 35