01
MIDDENDISPLAY
Op het middendisplay kunt u instellingen verrichten en de meeste
functies bedienen. Het middendisplay heeft drie hoofdschermen:
homescherm, functiescherm en appscherm. Vanuit het home-
scherm gaat u naar het functiescherm en het appscherm door naar
rechts of naar links te vegen. Er is tevens een hoofdscherm dat u
kunt openen door het bovenste gedeelte van het scherm omlaag te
slepen.
U kunt de opzet van het middendisplay en bestuurdersdisplay
aanpassen door een thema te kiezen onder
Instellingen
My Car
Displays
op het hoofdscherm. U kunt hier ook kiezen uit een
donkere en een lichte achtergrond voor het middendisplay.
Ga vanuit een ander scherm terug naar het homescherm door
kort de fysieke homeknop onder het display in te drukken. Dan ver-
schijnt de vorige stand van het homescherm. Door de homeknop
nogmaals kort in te drukken worden alle deelschermen van het
homescherm in de standaardstand gezet.
Bij het reinigen van het middendisplay kunt u de touchfunctie tij-
delijk deactiveren door de fysieke homeknop onder het display
ingedrukt te houden. Activeer het display weer door kort op de
homeknop te drukken.
Op de statusbalk helemaal boven aan het display staan de geacti-
veerde autofuncties. Links ziet u de netwerk- en verbindingsinfor-
matie en rechts informatie over de beluisterde media, de klok en
lopende achtergrondactiviteiten.
In het klimaatveld helemaal onderaan kunt u de temperatuur en
het stoelcomfort instellen door het desbetreffende pictogram aan
te tikken. Open het klimaatscherm door op de middenknop in het
klimaatveld te tikken.