A.
Draai beide montagebouten van de rem
een halve tot een hele slag los zoals wordt
getoond in
Figuur
Opmerking:
niet van de veldafdekking/armatuur. De
remstang is versleten rond de armatuur en
moet blijven passen nadat u het opvulstuk
hebt verwijderd om voldoende remkoppel te
garanderen.
Figuur 78
1. Montagebout van rem
B.
Neem het lipje vast met de hand of met een
buigtang en verwijder het opvulstuk
79).
Opmerking:
totdat de koppeling naar behoren werkt.
Figuur 79
1. Opvulstuk
C.
Blaas met perslucht al het vuil onder de
remstang en rond de afstandsstukken van
de rem weg.
D.
Haal elke bout (M6 x 1) aan met een torsie
van 12,8 tot 14,2 N·m.
E.
Gebruik een voelermaat van 0,25 mm dik
om aan beide zijden van de remstang te
controleren of er een opening is tussen
de rotor en de armatuur, zoals getoond in
Figuur 80
en
78.
Verwijder de remstang
Gooi het opvulstuk niet weg
Figuur
81.
Opmerking:
de rotor en armatuur slijten, met pieken en
dalen, is het soms moeilijk om de opening
nauwkeurig te meten.
1. Voelermaat
g010870
(Figuur
1. Voelermaat
•
•
F.
Voer de volgende veiligheidscontrole uit:
g010871
62
Vanwege de manier waarop
Figuur 80
Figuur 81
Als de opening kleiner is dan 0,25 mm,
plaats dan het opvulstuk.
Als de opening groot genoeg is, ga dan
verder met de veiligheidscontrole in
stap F.
i.
Neem plaats op de bestuurdersstoel
en start de motor.
ii.
Zorg dat de messen niet
ingeschakeld worden als de
messchakelaar (aftakas) in de stand
U
staat, en dat de koppeling
IT
uitgeschakeld is.
Als de koppeling niet uitgeschakeld
wordt, plaats dan het opvulstuk terug.
iii.
Schakel de messchakelaar (aftakas)
10 keer achter elkaar in en uit om
te controleren of de koppeling juist
functioneert.
g010872
g010873