Figuur 34
1. Bout
2. Lagerbus
g024243
3. Antiscalpeerrol
4. Flensmoer
De glijder(s) afstellen
Voor machines met achterafvoer
Monteer de glijders in de laagste stand als de machine
wordt gebruikt bij een maaihoogte van meer dan
64 mm en in de hoogste stand als de machine wordt
gebruikt bij een maaistand van minder dan 64 mm.
Opmerking:
Als de glijders slijten, kunt u versleten
glijders omdraaien en op de andere kant van het
maaidek monteren. Hierdoor kunt u de glijders langer
gebruiken voordat u deze moet vervangen.
1.
Parkeer de machine op een horizontaal
oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de
parkeerrem in werking.
2.
Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje
en wacht totdat alle bewegende onderdelen
tot stilstand zijn gekomen voordat u de
bestuurderspositie verlaat.
3.
Verwijder de slotbouten en de moeren van de
glijders
(Figuur
1. Slotbout
2. Glijder
4.
Zet de glijders in de gewenste stand en zet ze
vast met de slotbouten en de moeren.
Opmerking:
of middelste openingen om de glijders af
te stellen. De onderste openingen worden
gebruikt als de glijders op een maaidek worden
omgewisseld, waarbij zij de bovenste openingen
op de andere kant van het maaidek worden.
5.
Om beschadiging van de glijder te voorkomen,
dient u de slotbouten en moeren van elke glijder
vast te draaien tot 12,4-14,7 N·m.
34
35).
Figuur 35
3. Moer
Gebruik uitsluitend de bovenste
g024244