Bandenspanning
controleren
Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren/Maan-
delijks (houd hierbij de kortste
periode aan)
De juiste bandenspanning voor de achterbanden is
0,9 bar. Een ongelijke bandenspanning kan leiden tot
onregelmatige maairesultaten. De bandenspanning
kan het best bij koude banden worden gecontroleerd.
Opmerking:
De voorbanden zijn semi-pneumatisch
en hoeven niet op spanning te worden gehouden.
Figuur 73
De wielmoeren controleren
Controleer de wielmoeren en draai ze vast met een
torsie van 122 tot 129 N·m.
De sleufmoer van de
wielnaaf controleren
Onderhoudsinterval: Na de eerste 100 bedrijfsuren
Om de 500 bedrijfsuren
Zorg ervoor dat de torsie van de sleufmoer 286 tot
352 N·m bedraagt.
Opmerking:
Gebruik geen anti-seize middel op de
wielnaaf.
g001055
1. Sleufmoer
Lager van draaipunt van
zwenkwiel afstellen
Onderhoudsinterval: Om de 500 bedrijfsuren/Jaar-
1.
Parkeer de machine op een horizontaal
oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de
parkeerrem in werking.
2.
Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje
en wacht totdat alle bewegende onderdelen
tot stilstand zijn gekomen voordat u de
bestuurderspositie verlaat.
3.
Verwijder de stofkap van het zwenkwiel en draai
de borgmoer aan
4.
Draai de borgmoer aan totdat de veerringen vlak
liggen, en draai deze vervolgens een ¼ slag
60
Figuur 74
lijks (houd hierbij de kortste periode
aan)
(Figuur
75).
g024121