10.3 Standaard inspectie- en onderhoudswerkzaamheden
7666746 - v.01 - 05092016
10.2.2 Een nieuw service-interval starten
Bij een tussentijdse onderhoudsbeurt is het raadzaam om in het Service
menu van de ketel uit te lezen welke aanstaande servicebeurt zou moeten
worden uitgevoerd. Maak gebruik van de aangegeven Remeha service
sets (A, B of C). Deze servicemelding moet met een reset-handeling wor
den voorkomen. Start de volgende service-interval. Ga hiervoor als volgt
te werk:
1. Lees in het Servicemenu van de ketel uit welke servicebeurt moet
worden uitgevoerd.
Zie
Handleiding van het bedieningspaneel
2. Voer de servicebeurt uit met de aangeven serviceset (A, B of C).
3. Noteer de servicebeurt in de bijbehorende checklist.
Zie
Bijlage, pagina 75
4. Reset de servicemelding.
Dit voorkomt dat deze servicemelding alsnog automatisch verschijnt.
5. Start het volgende service interval.
Waarschuwing
Draag tijdens reinigingswerkzaamheden (met perslucht) altijd een
veiligheidsbril en stofmasker.
Verricht bij een onderhoudsbeurt altijd de hierna volgende standaard in
spectie- en onderhoudswerkzaamheden.
Opgelet
Controleer of alle pakkingen goed geplaatst zijn (mooi vlak in de
daarvoor bestemde groef betekent gasdicht).
Tijdens de inspectie- en onderhoudswerkzaamheden mag water
(druppels, spatten) nooit in contact komen met de elektrische
onderdelen.
10.3.1 Controle van de waterdruk
1. Controleer de waterdruk.
Toelichting
De waterdruk wordt op de display van het bedieningspaneel weer
gegeven.
De waterdruk moet minimaal 0,8 bar zijn
2. Als de waterdruk lager is dan 0,8 bar: vul de CV-installatie bij.
10.3.2 Controle van de waterkwaliteit
1. Vul een schone fles met wat water uit de installatie/ketel via de vul-
en aftapkraan.
2. Controleer of laat dit watermonster controleren op kwaliteit.
Zie
Verdergaande informatie vindt u in onze publicatie Waterkwali
teitsvoorschrift. Deze handleiding is onderdeel van de documenta
tieset, die met de ketel wordt meegeleverd. Houdt de voorschriften
in het genoemde document altijd aan.
10.3.3 Controle van de ionisatiestroom
1. Controleer de ionisatiestroom in vollast en laaglast.
10 Onderhoud
55