7 Inbedrijfstelling
7.3
Gasinstellingen
40
2. Open de gaskraan van de ketel.
3. Schakel de spanning in met de aan/uit schakelaar van de ketel.
4. Stel de onderdelen (thermostaten, regeling) zodanig in dat er warm
te wordt gevraagd.
Het opstartprogramma begint en kan niet onderbroken worden. Tij
dens de opstartcyclus, worden alle segmenten van het display even
kort getoond.
Fout tijdens opstartprocedure:
In geval van storing toont het display een melding met de bijbehorende co
de.
De betekenis van de storingscodes is terug te vinden in de storingstabel.
Zie
Handleiding van het bedieningspaneel.
7.3.1 Aanpassing aan een ander type gas
Waarschuwing
Alleen een erkend installateur mag de volgende handelingen uit
voeren.
De fabrieksinstelling van de ketel is voor werking op de aardgasgroepen
G20 (H-gas) en G25 (L-gas).
Waarschuwing
De aanpassing van een toestel van een gas uit de tweede familie
aan een gas uit de derde familie en omgekeerd is niet toegestaan.
Het is alleen toegestaan de apparatuur en de instellingen te con
troleren.
Voer voor werking met een andere gassoort de volgende handelingen uit:
1. Plaats de gas restrictiering in het gasblok. Indien de ketel wordt aan
gepast voor G30/G31 (Butaan/Propaan):
Tab.21 Gas restrictiering voor G30/G31 (butaan/propaan)
Gas restrictiering voor G30/G31 (butaan/propaan)
Gas 220 Ace 160
Gas 220 Ace 200
Gas 220 Ace 250
Gas 220 Ace 300
2. Stel het toerental van de ventilator af zoals aangegeven in de tabel
(indien nodig). De instelling kan met een parameterinstelling gewij
zigd worden.
Zie
Handleiding van het bedieningspaneel.
3. Controleer de instelling van de gas-/luchtverhouding.
Zie
Controle van de verbranding, pagina 41
Ø (mm)
9,0
12,0
12,0
14,0
7666746 - v.01 - 05092016