Opstarten
Opstarten
Correcte procedures voor het instellen, opstarten en
uitschakelen van het systeem zijn essentieel voor
de betrouwbaarheid van de elektrische apparatuur.
De volgende procedures zorgen voor een stabiele
spanning. Wanneer deze procedures niet worden
gevolgd, ontstaan er spanningsschommelingen die
de elektrische apparatuur kunnen beschadigen en
die ervoor kunnen zorgen dat de garantie komt te
vervallen.
Laat de Reactor niet draaien zonder dat alle deksels
en beschermkappen zijn aangebracht.
1. Het brandstofpeil van de generator
controleren.
Bij gebrek aan brandstof gaat de spanning
schommelen waardoor de elektrische uitrusting
beschadigd kan raken.
2.
Controleer of de
hoofdstroomonderbreker op de
generator in de stand uit staat.
3.
Start de generator. Laat de generator
op bedrijfstemperatuur komen.
4.
Sluit de ontluchtingsklep op de
luchtcompressor.
5.
Schakel de starter van de
luchtcompressor en luchtdroger
in, waar aanwezig.
6.
Zet de stroomvoorziening van de
Reactor aan.
7.
Vloeistof laden met de
voedingspompen.
26
LET OP
OPMERKING: De reactor wordt in de fabriek met
olie getest. Spoel de olie uit met een compatibel
oplosmiddel voordat u gaat spuiten. Zie pagina 40.
a. Controleer of alle Opstellenstappen zijn
voltooid.
b. Controleer vóór het dagelijks opstarten of
de inlaatschermen schoon zijn, pagina 38.
c. Controleer dagelijks het peil en de toestand
van ISO-smeermiddel, pagina 38.
d. Zet het roerwerk voor component B aan,
wanneer dit wordt gebruikt.
e. Zet beide DRUKONTLASTINGS-/
SPUITVENTIELEN (SA, SB) op
SPUITEN
SA
f.
Start de voedingspompen.
g. Open de vloeistofinlaatkleppen (FV).
Controleer op lekkage.
.
FV
TI10972a
313140U
SB