4. Klik op het pictogram van de computer of server die is
aangesloten op de gedeelde printer en op de naam van de
gedeelde printer. Klik vervolgens op OK.
Opmerking:
❏ U kunt ook \\(naam van de computer die lokaal is
aangesloten op de gedeelde printer)\(naam van
de gedeelde printer) typen voor het netwerkpad of de
wachtrijnaam.
❏ De naam van de gedeelde printer kan worden gewijzigd door de
computer of server die is aangesloten op de gedeelde printer.
Neem contact op met de netwerkbeheerder over de naam van de
gedeelde printer.
❏ Als de printerdriver vooraf is geïnstalleerd op de
clientcomputer, moet u de nieuwe printerdriver of de huidige
printerdriver selecteren. Wanneer u hierom wordt gevraagd,
selecteert u de betreffende printerdriver.
❏ Ga verder met de volgende stap wanneer de extra driver voor
Windows NT 4.0 is geïnstalleerd op de afdrukserver met
Windows XP, 2000 of Server 2003.
154
Printer instellen in een netwerk
1
2