Onderhoud van de verdringerpomp
15. Schroef de inlaatcilinder (19) in het inlaathuis (17).
Draai de cilinder (19) aan tot 468–590 N.m. met behulp
van een pijpsleutel op de zeskant. Hierdoor wordt ook
het huis (17) van de inlaatklep en de pompcilinder (10)
in het uitlaathuis (9) aangedraaid. Zie Afb. 15.
16. Schroef de plug (20) van de ontlastkraan in het klephuis
(29). De plug heeft twee verschillende schroefdraden.
Zorg bij het in elkaar zetten dat de plug helemaal in
het klephuis geschroefd wordt. Zie Afb. 16.
17. Controleer dat de afplattingen van de vulzuigerstang (18)
bereikbaar zijn onder de inlaatcilinder (19). Zo niet, klop
dan met een rubberen hamer op de bovenkant van de
verdringerstang (1), totdat de afplattingen zichtbaar worden.
22
1
1
Aandraaien tot 77–85 N.m.
2
Aandraaien tot 468–590 N.m.
Afb. 15
21
18
18. Schuif de vulzuiger (21) op de stang (18) totdat hij niet
verder gaat. Houd de stang (18) vast met een bahco
op de afplattingen, en schroef de zitting (22) op de stang
met een andere steeksleutel. Het aandraaimoment is
77–85 N.m. Zie Afb. 15.
19. Sluit de pneumatische pomp aan op de motor zoals
staat beschreven op blz. 19.
20. Laat het dichtmiddel voor het schroefdraad twee uur
uitharden, voordat u de pomp weer in gebruik neemt.
19
2
17a, b, c
10
9
2
1
04993
308351
25