Voorbeeldinstallatie
Typische installatie voor modellen in explosieve omgevingen
of gevaarlijke (of als zodanig geclassificeerde) locaties
Gewone locatie
N
AA
A
. 4: Typische installatie voor modellen in explosieve omgevingen of gevaarlijke (of als zodanig geclassificeerde)
FB
locaties (vast bedraad voor permanente aansluiting) (model h30 (QHC) afgebeeld)
Pomponderdelen
A
Voedingskabel
♦
B
Poort vloeistofinlaat
C
Poort vloeistofuitlaat
D
Montagepoten
E
Aarde-aansluiting
K
Regelknop vloeistofuitvoer
Toegangspoorten membraan (niet afgebeeld).
L
▼
Toegangspoorten voor membranen mogen niet open
zijn op gevaarlijke locaties. Op de poorten moeten
pluggen 128658 (zoals verzonden vanuit de fabriek)
of leksensorset 25F109 zijn geïnstalleerd.
Sluit aan op een circuit met een elektrische
♦
hoofdschakelaar. Installeer een stroomonderbreker
in elke niet-geaarde fase. Neem de plaatselijke regels
en voorschriften in acht.
Zie Bewakingstoebehoren installeren, pagina 14,
▼
of Toebehoren voor vloeistoflekleidingen installeren,
pagina 14.
12
Explosieve omgevingen of gevaarlijke (of als zodanig geclassificeerde) locaties
K
A
E
C
L
B
D
\
Toebehoren (niet meegeleverd)
F*
Geleidende, flexibele vloeistoftoevoerleiding
G* Vloeistofaftapventiel
H
Vloeistofafsluitventiel
J*
Geleidende, flexibele vloeistofuitlaatleiding
M
Vloeistofdrukmeter
‡
N*
I/O-kabel
AA Hoofdschakelaar
* Vereist, niet meegeleverd.
‡
I/O-kabelsets zijn verkrijgbaar (afzonderlijk aan te
schaffen). Zie Bijbehorende handleidingen, pagina 2.
M
J
G
F
H
3A7195D