Grootlichtsignaal (fig. 89)
Dit kan worden ingeschakeld door
de hendel iets naar het stuurwiel te
trekken (niet vergrendelde stand); de
werking is onafhankelijk van de stand
van draaischakelaar A.
fig. 89
Mistlampen voor
(indien aanwezig) en
mistachterlicht
Inschakelen (fig. 90): draai de
draaischakelaar B in de door de pijl
aangegeven richting:
– eerste stand, niet vergrendelde
stand, inschakelen mistlampen voor;
op het instrumentenpaneel gaat
lampje
branden
– tweede stand, niet vergrendelde
stand, inschakelen mistachterlicht; op
het instrumentenpaneel gaat lampje
branden
Uitschakelen (fig. 91): draai de
draaischakelaar B in de door de pijl
aangegeven richting, niet vergren-
delde stand.
fig. 90
De mistlampen voor en het mistach-
terlicht worden automatisch uitge-
schakeld als de buitenverlichting
wordt uitgeschakeld of als de schake-
laar opnieuw naar de stand
gedraaid; als de verlichting opnieuw
moet worden ingeschakeld, moeten de
hiervoor aangegeven handelingen
worden herhaald.
Als de motor opnieuw wordt gestart,
gaat automatisch dezelfde verlichting
branden, die was ingeschakeld op het
moment dat de motor werd uitgezet.
WAARSCHUWING Het mistachter-
licht kan hinderlijk zijn voor achter u
rijdend verkeer; schakel het daarom
niet in als er voldoende zicht is.
fig. 91
wordt
81