SNEEUWKET-
TINGEN
Het gebruik van sneeuwkettingen is
afhankelijk van de geldende wetten
van het land waarin wordt gereden.
De sneeuwkettingen mogen alleen op
de voorwielen gemonteerd worden
(aangedreven wielen).
Gebruik alleen dunne sneeuwkettin-
gen (maximale dikte: 12 mm boven
het profiel van de band).
Wij bevelen u aan sneeuwkettingen
uit het Lancia Lineaccessori-pro-
gramma te gebruiken.
Controleer na enkele meters rijden
of de sneeuwkettingen nog goed ge-
spannen zijn.
150
Wij raden u aan om het
ESP uit te schakelen als
sneeuwkettingen zijn ge-
monteerd.
Rijd met beperkte
snelheid als sneeuw-
kettingen zijn ge-
monteerd; rijd niet harder dan 50
km/h. Vermijd kuilen, stoepran-
den of andere obstakels en rijd
geen lange stukken op wegen zon-
der sneeuw, om de auto en het
wegdek niet te beschadigen.
AUTO LANGERE
TIJD STALLEN
Als de auto langere tijd niet wordt
gebruikt, moeten de volgende voor-
zorgsmaatregelen worden uitgevoerd:
– zet de auto in een overdekte, droge
en zo mogelijk geventileerde ruimte;
– schakel een versnelling in of stand
P bij uitvoeringen met een automati-
sche versnellingsbak;
– trek de handrem aan;
– maak de gespoten plaatdelen
schoon en behandel ze met een be-
schermende was;
– smeer de rubbers van de ruiten-
wissers voor en achter in met talk-
poeder en laat de wissers los van de
ruit staan;
– zet de ruiten een klein stukje open;