– slippen van het binnenste wiel in
een bocht door de dynamische wijzi-
ging van de belasting en een te snelle
acceleratie;
– te hoog overgebracht vermogen
naar de wielen, ook in samenhang
met de conditie van het wegdek,
– acceleratie op gladde, besneeuwde
of beijzelde wegen,
– als de grip wordt verloren op een
nat wegdek.
De mogelijkheden van de
functies wat betreft de ac-
tieve veiligheid, mogen er
nooit toe leiden dat de bestuurder
onnodige risico's neemt. Het rijge-
drag moet altijd worden aangepast
aan de omstandigheden (het weg-
dek, het zicht en het verkeer). De
verantwoordelijkheid voor de ver-
keersveiligheid ligt altijd en overal
bij de bestuurder van de auto.
Voor de juiste werking
van de TC en de ASR
moeten de banden van
hetzelfde merk en type zijn en de-
zelfde bandenmaat hebben. Bo-
vendien moeten alle banden in een
zeer goede conditie zijn.
WAARSCHUWING Als op een be-
sneeuwd oppervlak met gemonteerde
sneeuwkettingen wordt gereden, kan
het nuttig zijn om het ESP uit te scha-
kelen. In dat geval worden tegelijker-
tijd ook de TC en de ASR uitgescha-
keld: onder deze omstandigheden le-
vert het doorslaan van de aangedre-
ven wielen bij het wegrijden juist meer
trekkracht op.
MSR
Het is systeem is ook voorzien van
MSR (Motor Schleppmoment Rege-
lung) dat het afremmen op de motor
regelt. Deze regelt automatisch het
motorkoppel als wordt teruggescha-
keld; als bruusk wordt teruggescha-
keld, wordt snel het motorkoppel ver-
hoogd; hierdoor wordt voorkomen dat
de aangedreven wielen blokkeren
waardoor, vooral op een ondergrond
met weinig grip, de auto minder sta-
biel wordt.
121