Gebruik van deze handleiding
Veel functies van de telefoon zijn toegankelijk door middel van
een eenvoudig menusysteem. Een volledige beschrijving van de
menu's en hoe u door de menu's wandelt wordt behandeld in
het volgende gedeelte Werken met menu's. Bij de beschrijving
van de afzonderlijke menufuncties wordt aangenomen dat u
bekend bent met het menusysteem.
Gebruik van de toetsen
Als u op een toets moet drukken, wordt dat in deze handleiding
weergegeven door een symbool, zodat u de toetsen snel en in de
juiste volgorde kunt gebruiken. Een reeks toetsaanslagen kan als
volgt worden weergegeven:
$OC
Dit betekent dat u eerst de toets $ moet indrukken, daarna
O en vervolgens C, achter elkaar, niet tegelijk.
Informatie invoeren
Als u wordt gevraagd informatie in te voeren, zoals het
telefoonnummer dat u wilt bellen, wordt dit in vette tekst
aangegeven. Bijvoorbeeld:
C - voer het gewenste telefoonnummer in.
A - voer uw PIN (Personal Identification Number) in.
B - voer uw slotcode in.
G - voer het locatienummer voor het Telefoonboek in.
Nederlands
2
Introductie
Aanwijzingen en berichten
Nadat u een toets heeft ingedrukt, geeft de telefoon
aanwijzingen over de volgende handeling die u kunt verrichten,
of eenvoudige berichten die een verrichte handeling bevestigen.
Aanwijzingen en berichten worden in deze handleiding
weergegeven in de LCD-stijl, bijvoorbeeld:
Voer PIN in of Afgerond.
Overige symbolen
De volgende symbolen worden in deze handleiding gebruikt:
A Een noot bevat extra informatie die van belang is voor de
functie/optie.
!
Een opmerking getiteld "Let op:" bevat belangrijke
extra informatie over het doelmatig en/of veilig
gebruik van uw telefoon.
j
Dit symbool geeft aan dat deze voorziening een
Personality™ functie is, die kan worden aangepast aan uw
eigen wensen.
i Dit symbool geeft aan dat u voor deze functie een
sneltoetsreeks kunt gebruiken.