Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Service; Aftappen Van Het Afgiftesysteem; Onderhoud; Servicehandelingen - Nibe F730 Handleiding Voor Installateur

Verberg thumbnails Zie ook voor F730:
Inhoudsopgave

Advertenties

9 Service

Voorzichtig!
Service en onderhoud mogen uitsluitend door
ter zake kundig personeel worden verricht.
Gebruik bij het vervangen van onderdelen van
de F730 uitsluitend vervangende onderdelen
van NIBE.

Onderhoud

Informeer de gebruiker over de noodzakelijke onder-
houdsacties.
DE OVERSTORTKOM EN AFVOER IN DE
VLOER REINIGEN.
Controleer de overstortkom en vloerafvoeren regelmatig
op verstoppingen; er moet ongehinderd water doorheen
kunnen stromen. Indien nodig schoonmaken.
Voorzichtig!
Als de overstortkom of vloerafvoer is geblok-
keerd, kan er water overstromen op de vloer
van opstellingsruimte. Om schade aan het ge-
bouw te voorkomen, moet er rekening worden
gehouden met de vloercoating. Een waterdich-
te vloer of vloermembraan wordt aanbevolen.

Servicehandelingen

NOODSTAND
De noodstand wordt gebruikt bij bedrijfsstoringen en in
samenhang met service.
De noodstand wordt geactiveerd door de schakelaar
(SF1) in te stellen op stand "
de:
• De statuslamp brandt geel.
• Het display brandt niet en de regelcomputer is niet
aangesloten.
• De temperatuur bij het elektrisch verwarmingselement
wordt geregeld door de thermostaat (FQ10). Deze kan
worden ingesteld op 35 of 45 °C.
NIBE F730
". Dit betekent het volgen-
• De compressor is uit en alleen de ventilator, de circu-
latiepomp en de elektrische bijverwarming zijn actief.
In de noodstand wordt het vermogen van de elektri-
sche bijverwarming ingesteld op de kaart van het
elektrische verwarmingselement (AA1). Zie
voor instructies.

AFTAPPEN VAN HET AFGIFTESYSTEEM

U kunt het beste eerst het systeem aftappen als u on-
derhoud aan het klimaatsysteem wilt verrichten.
Voorzichtig!
Er kan wat warmtapwater uitkomen bij het af-
tappen van het verwarmingssysteem/afgifte-
systeem. Gevaar voor brandwonden.
Het warme water kan worden afgetapt via het overstort-
ventiel (FL2) via de overstortkom (WM1) of via een slang
die op de uitlaat van het overstortventiel (FL2) of de af-
tapklep (XL10) is aangesloten.
1.
Open het overstortventiel (FL2) of de aftapklep
(XL10).
Zet de aftappers voor het afgiftesysteem (QM20),
2.
(QM22), (QM24), (QM26) in de open stand voor
luchttoevoer.
Voorzichtig!
De warmtepomp mag na het legen niet aan
vorstgevaar worden blootgesteld, omdat er al-
tijd wat water in de spiraal achterblijft.
pagina 25
Hoofdstuk 9 | Service
47

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave