U kunt de flitsfunctie instellen.
1. MENU →
Menu-onderdelen
Flitser uit:
De flitser werkt niet.
Automatisch flitsen:
De flitser gaat af in donkere omgevingen of bij het opnemen met sterk tegenlicht.
Invulflits:
Elke keer als u op de ontspanknop drukt, gaat de flitser af.
Langz.flitssync.:
Elke keer als u op de ontspanknop drukt, gaat de flitser af. U kunt met de langzame-
flitssynchronisatieopname een helder beeld opnemen van zowel het onderwerp als de
achtergrond door een langere sluitertijd te gebruiken.
Eindsynchron.:
Elke keer wanneer u de ontspanknop indrukt, gaat de flitser af net voordat de belichting is
voltooid. Met eindsynchronisatie kunt u een natuurlijke foto maken van het naspoor van een
bewegend onderwerp, zoals een rijdende auto of een wandelaar.
Draadloos:
Door een draadloze flitser te gebruiken ontstaat een schaduweffect dat het onderwerp meer
een 3D-indruk geeft dan bij gebruik van de flitser van de camera.
Deze functie is effectief wanneer u een externe flitser (los verkrijgbaar) op het apparaat
bevestigt die compatibel is met afstandsbediening, en opneemt met draadloze flitser (los
verkrijgbaar), die op afstand van het apparaat is geplaatst.
Opmerking
De standaardinstelling hangt af van de opnamefunctie.
De beschikbare flitsfuncties zijn afhankelijk van de opnamefunctie.
De instelling [Draadloos] kan niet worden gebruikt met de ingebouwde flitser van de
camera.
[53] Hoe te gebruiken
Flitscompensatie
Past de hoeveelheid flitslicht aan binnen een bereik van –3,0 EV tot +3,0 EV.
(Camera- instellingen) → [Flitsfunctie] → gewenste instelling.
De opnamefuncties gebruiken
De flitser gebruiken