(Diafragmavoorkeuze):
Hiermee kunt u het diafragma instellen en opnemen wanneer u de achtergrond wazig wilt
maken, enz.
(Sluitertijdvoorkeuze):
Hiermee kunt u snelbewegende onderwerpen, enz., opnemen door de sluitertijd handmatig
in te stellen.
(Handm. belichting):
Hiermee kunt u stilstaande beelden opnemen met de gewenste belichting door de belichting
(zowel de sluitertijd als de diafragmawaarde (F-waarde)) in te stellen.
MR (Geheug.nr. oproep.):
Hiermee kunt u een beeld opnemen nadat veelgebruikte functies of numerieke instellingen
zijn opgeroepen die van tevoren waren geregistreerd.
(Film):
Hiermee kunt u de instelling voor het opnemen van bewegende beelden veranderen.
(Hoge beeldsnelheid):
Stelt u in staat om slow motion bewegende beelden op te nemen. Selecteer een hogere
beeldfrequentie dan de weergave-beeldfrequentie om vloeiende slow motion bewegende
beelden op te nemen.
(Panorama d. beweg.):
Maakt het mogelijk om een panoramabeeld op te nemen door het beeld samen te stellen.
SCN (Scènekeuze):
Biedt u de mogelijkheid opnamen te maken met vooraf ingestelde instellingen die afhankelijk
zijn van de scène.
[29] Hoe te gebruiken
Slim automatisch
De camera neemt op met automatische scèneherkenning.
1. Zet de functiekeuzeknop in de stand
2. MENU →
Als [Modusdraaiknopsch.] is ingesteld op [Aan], kunt u de gewenste instellingen
selecteren nadat u de stand van de functiekeuzeknop hebt veranderd.
3. Richt de camera op het onderwerp.
Nadat de camera de scène heeft herkend, wordt het pictogram van de herkende scène
afgebeeld op het scherm.
Opnemen
Een opnamefunctie selecteren
(Camera- instellingen) → [Automatisch. modus] → [Slim automatisch].
(Automatisch. modus).