5.4.2 Drukloze verdeler met ketelpomp
5.4.2.1 Eén-ketelbatterij
De ketel wordt direct weersafhankelijk voorgeregeld en
de groepen worden weersafhankelijk nageregeld, waar-
bij de stooklijn van de ketel ca. 5°C hoger ingesteld wordt
dan de hoogst vragende groep.
Iedere groep krijgt een eigen pomp. De ketelpomp ver-
plaatst de totale waterhoeveelheid.
Fig. 04 Eén-ketelbatterij
5.4.2.2 Meer-ketelbatterij
Voorbeeld: 1 x HR + 1 x VR-ketel met cascadeschakeling
en waterzijdige afschakeling van de niet in bedrijf zijnde
ketel d.m.v. een smoorklep.
De ketels worden direct weersafhankelijk voorgeregeld,
waarbij de stooklijn van de ketel ca. 5°C hoger ingesteld
wordt dan de hoogst vragende groep.
Fig. 05 Eén-ketelbatterij
De minimale retourwatertemperatuur van de ketel be-
draagt 20°C. Bij geoptimaliseerde installaties kan het
gebeuren, dat gedurende de nacht of het weekend, het
installatiewater tot beneden de 20°C afkoelt.
Voor warmtelevering aan de installatie dient in deze situ-
atie eerst de ketel op minimaal 25°C retourwatertem-
peratuur te worden gebracht, voordat de rest van de in-
stallatie wordt vrijgegeven. Voor nadere informatie over
hydraulische schema's verwijzen wij u naar onze techni-
sche informatie " rematic ".
Opmerking:
1) Bij niet gelijke waterzijdige weerstand van ketel 1 en
2 dient de ketel met de kleinste weerstand te worden
ingeregeld met een regelventiel.
2) De cascadeschakeling dient altijd ketel 1, de HR-
ketel, voorrang te geven.
5.5 Rookgasafvoersysteem
5.5.1 Algemeen
De aansluiting op het rookgasafvoerkanaal moet over-
eenkomstig de richtlijnen van NEN 1078 inclusief aanvul-
ling 1992 (GAVO 1987) worden uitgevoerd.
Waarschuwing
Gezien de hoge rendementen van de Gas 5d XR dient
aandacht te worden besteed aan de uitvoering van het
rookgasafvoersysteem. De tabellen in par. 5.5.2 geven
de minimale en maximale toelaatbare hoogtes (in m)
aan. Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen in- en
uitpandige rookgasafvoersystemen in afhankelijkheid van
de constructie en de ketelgrootte. Er is hierbij uitgegaan
van een aansluitleiding (1), zoals in de schets hieronder
is weergegeven. Voor de diameter van deze leiding is de
aansluitmaat van de ketel aangehouden. Voor de lengte
van de aansluitleiding is gerekend met 2,5 m (bocht 90°,
haakse intrede) en voor het materiaal is uitgegeaan van
enkelwandig aluminium.
Bij de bepaling van de tabellen is alleen gekeken naar de
technische toepasbaarheid. Indien in een bepaalde situ-
atie de uitkomst van de tabel niet overeenkomt met
bepaalde GAVO-voorschriften, dient overleg gepleegd te
worden met het plaatselijk gasbedrijf.
Raadpleeg bij hogere of lagere rookgasafvoerkanalen en
bij alle situaties waarin de tabellen niet voorzien, onze
Afdeling Marketing & Sales support.
(1)
h = minimaal 2 m (zie ook NEN 1078 aanvulling
1992 par. 14.2.
Fig. 06 Rookgasafvoersysteem
8
remeha
Gas 5d XR