5. TOEPASSINGSGEGEVENS
5.1 Levering van diverse onderdelen
Alle onderdelen die ter plaatse moeten worden samen-
gebouwd zijn te transporteren met behulp van normale
liften en kunnen via normale toegangsdeuren in het
ketelhuis worden gebracht. De kwetsbare delen zijn ver-
pakt. De bemantelingsplaten zijn desgewenst ná de
waterzijdige aansluiting van het ketelblok en ná een
eventuele tijdelijke inbedrijfstelling (bouwfase) zonder
aftappen van het ketelblok te monteren.
5.2 Warmwateruitvoering
5.2.1 Watertemperatuur
Maximale watertemperatuur bedraagt 110°C (gesloten
installatie). Maximale bedrijfstemperatuur bedraagt 95°C.
De minimale retourwatertemperatuur bedraagt 20° bij
een waterdoorstroming overeenkomend met een Æt van
20°C bij nominale belasting.
5.2.2 Waterdruk
De ketelleden worden onderworpen aan een proefdruk
van 12 bar. De maximale proefdruk voor een gemonteer-
de ketel bedraagt 6 bar. De ketels kunnen worden
toegepast tussen een bedrijfsdruk van 0,8 bar en 6 bar.
5.2.3 Watercirculatie
De minimale watercirculatie in de ketel volgt uit de formu-
le:
Nominaal Vermogen (kW)
93
Met deze circulatie wordt de hoogste uitschakeltempera-
tuur van de regelthermostaat 95°C.
5.2.4 Waterbehandeling
Waterbehandeling is onder normale omstandigheden
niet vereist (zie onze publicatie 'Waterkwaliteitsvoor-
schrift').
5.2.5 Geluidsproductie
Het geluidsproductieniveau in het ketelhuis bedraagt,
afhankelijk van het vermogen van de ketel en de uitvoe-
ring van het ketelhuis, 50 tot 55 dBA, zodat over het
m
/h
3
=
5.3 Lagedrukstoomuitvoering
Gegevens hierover worden op aanvraag verstrekt door
onze afdeling Marketing & Sales support.
5.4 Hydraulische circuits
5.4.1 Gescheiden verdeler met ketelshuntpomp
5.4.1.1 Eén-ketelbatterij
De ketel wordt direct weersafhankelijk voorgeregeld en
de groepen worden weersafhankelijk nageregeld, waarbij
de stooklijn van de ketel ca. 5°C hoger ingesteld wordt
dan de hoogst vragende groep. De nominale shuntpomp-
capaciteit is gelijk aan 30% van de totale flow, bij een
temperatuurverschil van 20°C over de ketel.
Fig. 02 Eén-ketelbatterij
5.4.1.2 Meer-ketelbatterij
Voorbeeld: 1 x HR + 1 x VR-ketel met cascadeschakeling
en waterzijdige afschakeling van de niet in bedrijf zijnde
ketel d.m.v. een smoorklep.
De ketels worden direct weersafhankelijk voorgeregeld,
waarbij de stooklijn van de ketel ca. 5°C hoger ingesteld
wordt dan de hoogst vragende groep.
Fig. 03 Meer-ketelbatterij
7