•
Katalysatorvergiftigers zoals zwavel- en fosforsamenstellingen,
siliconesamenstellingen (met name siliconen) en metaal-organische
dampen.
De kalibratie moet misschien gecontroleerd worden als de sensor langdurig is blootgesteld aan
een hoge concentratie van ontvlambare gassen, dampen of de bovenstaande contaminerende
stoffen.
Uit de aard van de technologie van het katalytisch meetprincipe vloeit voort dat de
sensorverschuiving wel ±5% LEL per maand kan bedragen. Voor instrumenten met dit soort
sensors moet de nulstelling regelmatig worden verricht volgens de aanwijzingen in deel 5 van
deze handleiding.
6.1.3
Halfgeleider
Halfgeleider of metaaloxidesensors (MOS) zijn de meest veelzijdige van alle breedbereiksensors.
Ze kunnen worden gebruikt voor de detectie van uiteenlopende gassen en dampen met een laag
ppm of een laag ontbrandingsbereik. De sensor bestaat uit een combinatie van metaaloxiden.
Deze worden verhit tot een temperatuur van 150 °C tot 300 °C, afhankelijk van het/de te
detecteren gas(sen). De bedrijfstemperatuur en het "recept" van de gemengde oxiden bepalen
de gevoeligheid van de sensor voor bepaalde giftige gassen, dampen en koelmiddelen. De
elektrische geleiding neemt sterk toe zodra de gas- of dampmoleculen via een diffusieproces in
aanraking komen met het sensoroppervlak. Waterdamp, een hoge luchtvochtigheidsgraad,
temperatuurschommelingen en lage zuurstofgehalten kunnen hogere meetwaarden opleveren.
BELANGRIJK: Bepaalde stoffen in de bewaakte atmosfeer kunnen de
gevoeligheid van de sensors negatief beïnvloeden:
•
Materialen die silicone of siliconenrubber/pasta bevatten
•
Corroderend werkende gassen zoals waterstofsulfide, zwaveloxide, chloor,
chloorwaterstof enz.
•
Alkalische metalen, opspattend zout water.
6.1.4 Infraroodsensors
De infrarood (IR) gassensor dient voor meting van de concentratie van ontvlambare gassen en
dampen in de omgevingslucht. Het werkingsprincipe is gebaseerd op de van de concentratie
afhankelijke absorptie van infraroodstraling in de bemeten gassen.
De bewaakte omgevingslucht diffundeert via een gesinterd metalen materiaal in de behuizing van
een optische "werkbank". Bredebandlicht van een IR-bron valt door het gas in de optische
werkbank en wordt weerkaatst door de wanden, waarna het op een detector met twee elementen
valt. Het ene kanaal van de detector meet de gasafhankelijke lichttransmissie, en het andere
kanaal wordt gebruikt als referentie. De verhouding tussen het meet- en het referentiesignaal
1100-2294 Rev 1
sensors
45