Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Werking Van Het Instrument Controleren - Bacharach MGS 400 Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Zorg dat de communicatieparameters in het netwerk, met inbegrip van het
gebouwenbeheersysteem, identiek zijn geconfigureerd.
Controleer voor een optimale prestatie van het Modbus-netwerk of de volgende richtlijnen zijn
aangehouden:
● De instrumenten zijn geconfigureerd in één bustopologie. Een verbinding tussen
meerdere bussen in parallelle of vertakkende meervoudige units vanaf de hoofdbus kan
leiden tot impedantiemismatches, reflecties en/of signaalvervorming.
● Vermijd lange stubs wanneer u instrumenten aansluit op de bus (stubs mogen niet
langer zijn dan 1 meter).
● Instrumenten aan het einde van de bus hebben een ingeschakelde 120 ohm
afsluitweerstand. Afsluitweerstanden kunnen worden ingeschakeld via de MGS-400-app
(zie paragraaf 4.2.3.6 voor meer informatie).
● A/B-signaalpolariteit wordt aangehouden binnen het hele RS-485-netwerk.
● Sluit de kabelmantel voor aarding uitsluitend aan op de aarde/massa bij de controller.
● Sluit de kabelmantel voor aarding aan op contact (SH) op het instrument.
● De integriteit van de kabelmantel moet binnen het volledige RS-485-netwerk
gehandhaafd worden.
● Gebruik geen mantelverbinding voor de signaalaarde. Gebruik een kabel met een
speciale aardgeleider voor signaalaarde. Sluit de signaalaarde aan op contact (GND) op
het instrument.

3.4.7 Werking van het instrument controleren

Nadat alle bedrading is aangebracht, schakelt u de transmitter in en voert u een
kalibratie/bumptest uit om de werking van het instrument te controleren:
1. Schakel het instrument in.
2. Het instrument kan de opstartprocedure voltooien en de sensor kan zich stabiliseren.
3. Voer een kalibratie- of bumptest uit om de werking van het instrument te controleren.
(Zie hoofdstuk 5.2. voor aanwijzingen voor kalibratie en de bumptest.)
4. Plaats nadat u de werking van het instrument hebt gecontroleerd, het deksel van de
behuizing terug.
Bevestig de rubberen afdichting in de transmitter en/of externe sensor.
Controleer of de afdichting goed is aangebracht voordat u het deksel
terugplaatst. (Uitvoeringen met IP41-codering omvatten geen rubberen
afdichting.)
Draai de dekselschroeven met een 5/32 inch (4 mm) inbussleutel (niet
meegeleverd) kruiselings aan. (Beperk het aanhaalmoment tot handvast. Dit
moet uniform zijn.)
1100-2294 Rev 1
21

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave