3.2 Beperkingen
De installatielocatie moet beschikken over een passende voeding voor het instrument
(m.a.w. 19,5 tot 28,5 VDC of 24 VAC). Dit bepaalt uiteindelijk de afstand waarop het instrument
kan worden gemonteerd vanaf de controller of de voeding.
3.3 Mechanische installatie
WAARSCHUWING: Laat het deksel/de sensor NIET aan de lintkabel hangen.
Anders kan het product beschadigd raken.
1. Monteer de MGS-400 gasdetector met het meegeleverde bevestigingsmateriaal en houd
rekening met de productafmetingen, maximale kabellengten en het volgende:
a. Omgeving: het volledige bereik van omgevingsomstandigheden bij selectie van
een locatie.
b. Toepassing: de specifieke aspecten van de toepassing (mogelijke lekken,
luchtverplaatsing, tocht enz.) bij selectie van een locatie.
c. Toegankelijkheid: de mate van toegankelijkheid die vereist is voor onderhoud bij
selectie van een locatie.
d. Doelgas: de relatieve dichtheid van het te meten gas, bij selectie van de hoogte
van het instrument.
2. Verwijder het deksel met een inbussleutel van 5/32 inch (4 mm) (niet meegeleverd) en
maak de lintkabel aan de onderkant los.
3. Leg het deksel en de rubberen pakking (alleen behuizingen met IP66-classificatie) weg
om deze later terug te plaatsen.
3.4 Elektrische installatie
3.4.1 Voorbereiding
BELANGRIJK: Als de analoge output is geconfigureerd voor een output van 4-
20 mA, zorg dan dat de stroomkring is aangesloten op een monitor voor een
'sinking' stroomkring voordat u het instrument inschakelt. Anders kan een
nullastfout worden gemeld. Als er geen analoge output wordt gebruikt, zorg dan
dat deze is geconfigureerd als een spanningsuitgang (standaard: 1-5 V) om een
nullastfout te voorkomen. De analoge output is bestemd als 'sourcing'.
LET OP: Zorg dat de bedrading voor de relais en de aansluitingen voor de
sensor(s) is voltooid voordat u stroom aanlegt op het systeem.
LET OP: In dit product worden halfgeleiders gebruikt, die door elektrostatische
ontlading (ESD) beschadigd kunnen raken. Neem bij het hanteren van de
1100-2294 Rev 1
17