Het bereik van aanvaardbare instelpunten wordt weergegeven bij het bijwerken van een
parameter. Instelpunt bijwerken:
•
Tab Configureren
OK om te bevestigen.
BELANGRIJK: Bij instrumenten met een geïnstalleerde zuurstofsensor, werkt
alarm Laag in een depletiemodus waarbij gasmeetwaarden ONDER het
instelpunt voor alarm Laag een alarm Laag activeren. Dit maakt scenario's voor
bewaking van zuurstofverdringing en verrijking mogelijk.
BELANGRIJK: Om een intermitterende alarmwerking bij het instelpunt als
gevolg van meetruis te voorkomen stelt dit instrument een hysterese in bij het
instelpunt. Zodra het alarmniveau wordt overschreden, moet de gasmeting een
vast percentage onder de alarmdrempel aanduiden voordat het alarm wordt
uitgeschakeld. Een gangbare hysteresewaarde wordt ingesteld op 5% van de
volledige schaal. Dit is echter sensorspecifiek en niet-aanpasbaar.
Instelpunt alarm Hoog
Waarde waarboven een alarm Hoog-toestand optreedt. Het instelpunt voor alarm Hoog moet
lager zijn dan het bereik van de volledige schaaluitslag van de sensor en hoger zijn dan het
instelpunt voor alarm Laag.
Het bereik van aanvaardbare instelpunten wordt weergegeven bij het bijwerken van een
parameter. Instelpunt bijwerken:
•
Tab Configureren
OK om te bevestigen.
BELANGRIJK: Om een intermitterende alarmwerking bij het instelpunt als
gevolg van meetruis te voorkomen stelt dit instrument een hysterese in bij het
instelpunt. Zodra het alarmniveau wordt overschreden, moet de gasmeting een
vast percentage onder de alarmdrempel aanduiden voordat het alarm wordt
uitgeschakeld. Een gangbare hysteresewaarde wordt ingesteld op 5% van de
volledige schaal. Dit is echter sensorspecifiek en niet-aanpasbaar.
Alarmvergrendeling
Het inschakelen van alarmvergrendeling handhaaft de alarmtoestand of de fouttoestand, ook
wanneer de alarmtoestand of de fouttoestand niet meer actief is. Bij vergrendeling moet de
alarm- of fouttoestand handmatig worden bevestigd voordat de toestand wordt gewist. Dit maakt
identificatie mogelijk van alarm- of fouttoestanden van voorbijgaande aard.
Als een alarm is vergrendeld, dat wil zeggen dat de toestand is opgetreden, maar niet meer
actief is, verschijnt er een bevestigingsknop op het startscherm. Selecteer deze knop om de
vergrendelde toestand te bevestigen en het alarm of de fout te wissen.
1100-2294 Rev 1
Alarm
Laag alarminstelpunt, voer een nieuw instelpunt in, en kies
Alarm
Hoog alarminstelpunt, voer een nieuw instelpunt in, en kies
30