Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Alarmen; Reset Tellers; Terugkeren Naar De Fabrieksparameters; Aanvullende Tests Na De Eerste Inwerkingstelling - Riello NexPro Plus Instructies Voor Installatie

En de technische servicedienst
Inhoudsopgave

Advertenties

3.23 Alarmen

ALARM E01 - HOGE DRUK
De inwerkingtreding legt het toestel stil en het label E01 verschijnt
op het display.
Het toestel wordt automatisch terug in werking gezet totdat het
aantal inwerkingtredingen/uur gelijk is aan de waarde ingesteld in
parameter AL7; in dat geval wordt de inwerkingstelling manueel. In
dat geval wordt de reset uitgevoerd op het toetsenbord, nadat de
externe oorzaak verwijderd is, door op de toets
ALARM E03 - STORING SONDE S01
Wordt geactiveerd als de sonde S1 (sonde waterreservoir) kortgeslo-
ten of onderbroken is.
De inwerkingtreding legt het toestel stil en het label E03 verschijnt
op het display.
ALARM E04 - STORING SONDE S02
Wordt geactiveerd als de sonde S2 (sonde buitenlucht) kortgesloten
of onderbroken is.
De inwerkingtreding legt het toestel stil en het label E04 verschijnt
op het display.
De werking van de machine kan in HANDMATIG worden geforceerd
met behulp van H29=0, (d.w.z. Het uitschakelen van sonde S02 om
de alarmtoestand op te heffen) en door vervolgens op de toets
[FUNCTIE] te drukken om uitsluitend de elektrische weerstand te
activeren; in deze toestand wordt de werking AUTOMATISCH vanzelf-
sprekend verhinderd.
ALARM E05 - HOGE TEMPERATUUR
Het toestel wordt automatisch terug in werking gezet. Wordt alleen
geactiveerd als de sonde S1 waarden heeft die hoger liggen dan
parameter AL5 gedurende een tijdspanne die langer duurt dan pa-
rameter AL6.
De inwerkingtreding legt het toestel stil en het label E05 verschijnt
op het display.
ALARM E06 - STORING SONDE S03
Is actief in het geval dat de sonde S03 (sonde ingang verdamper) is
kortgesloten of onderbroken, en als de volgende omstandigheden
zijn vastgesteld:
− ontdooiing ingeschakeld (d01= 1, d01=2)
− elektronisch expansieventiel ingeschakeld (U00=1).
De interventie bestaat uit het uitschakelen van de machine en het
weergeven van het etiket E06 op de display.
ALARM E07 - STORING SONDE S04
Is actief in het geval dat de sonde S04 (sonde uitgang verdamper)
is kortgesloten of onderbroken, en als het elektronisch expansie-
ventiel is ingeschakeld (U00=1). De interventie bestaat uit het uit-
schakelen van de machine en het weergeven van het etiket E07 op
de display.
Code
Beschrijving
E01
Alarm hoge druk koelmiddel
E02
Niet beschikbaar
E03
Alarm Sonde S01 (water) onderbroken of losgekoppeld
E04
Alarm Sonde S02 (lucht) onderbroken of losgekoppeld
E05
Alarm hoge temperatuur water
Alarm Sonde S03 (ingang verdamper) onderbroken of
E06
losgekoppeld
Alarm sonde S04 (uitgang verdamper) onderbroken of
E07
losgekoppeld
9
Als u in een alarmtoestand de toets
opent u het surfschema.
9
Als er herhaaldelijk een interventie plaatsvindt in de vorm van
de beschreven alarmen, dient de machine te worden uitge-
schakeld en dient er contact te worden opgenomen met de
bevoegde Technische Bijstand Service, met vermelding van de

3.24 Reset tellers

Alle Gebruikers- en Fabrikantparameters en de werkingstijden
worden opgeslagen in het geheugen. De tellers van de werkings-
tijden en de antilegionellacyclus worden onderbroken als de net-
voeding is onderbroken en wodrden hervat als de netvoeding weer
[SET] te drukken.
is aangesloten.
Houd de toets
warmtepomp, de weerstand en de totale werkingstijd te resetten.

3.25 Terugkeren naar de fabrieksparameters

Om de originele defaultwaarden terug in te stellen dient u de ini-
tialisatieprocedure uit te voeren. Om dat te doen vertrekt u van de
STAND-BY-staat (punt helemaal rechts brandt) en drukt u 5 sec. lang
tegelijkertijd op de toetsen
Om aan te geven dat de initialisatie uitgevoerd wordt, verschijnt op
het display de melding "ini".

3.26 Aanvullende tests na de eerste inwerkingstelling

Na het apparaat te hebben opgestart, dient de temperatuur van
de temperatuursonde ACS te worden gecontroleerd op de display.
Als de weergegeven waarden onjuist zijn, dient de locatie van de
sonde in de sondehouder te worden gecontroleerd.
Een aantal dagen na het opstarten van het apparaat dient er visu-
eel te worden gecontroleerd of er sprake is van waterdrukverlies in
de installatie of van een mogelijke belemmering van de afvoer van
de watercondens.
[SET] ingedrukt houdt,
23
identificatiegegevens van de eenheid zoals vermeld op het
kenplaatje.
[DOWN] 3 seconden ingedrukt om de tellers van de
[UP] en
OPSTARTEN EN GEBRUIK
[DOWN].

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave