3‐2
Installatie
2. Aansluiten van het
pistool
Handleiding 31‐26
Voer de volgende stappen uit om de pistoolkabel, de voedingsslang en de
luchtslang te installeren. Zie afbeelding 3‐2.
1. Steek het 3‐polige eind van de pistoolkabel (4) in de connector op de
versterker (1). Steek het 6‐polige eind van de pistoolkabel in de GUN
OUTPUT connector op de achterwand van de IPS‐besturingsunit.
Draai de borgmoeren aan elk eind van de kabel op de connectors en
zet ze goed vast.
2. Installeer de voedingsslang. Zet de slang op beide uiteinden van met
slangklemmen. Breng, daar waar nodig, spiraalslang aan om de slang
om te voorkomen dat de slang gaat knikken waardoor de
poederstroom wordt onderbroken.
a. Pistolen met lucht — Sluit de voedingsslang (6) aan op de
koppeling (3) op de diffusor.
b. Pistolen zonder lucht — Knijp de voedingsslang samen en schuif
hem in de slangbeugel (afbeelding 3‐1, 6) aan de achterzijde van
het pistool. Sluit de voedingsslang aan op de slangkoppeling
(afbeelding 3‐1, 7) die uit de poederinlaat steekt.
OPMERKING: Houd, voor het verhogen van de poederstroom en om de
poeder gelijkmatig in de lucht verdeelt te houden, de voedingsslang zo
kort mogelijk. De slang mag niet langer zijn dan 8 m (25 ft).
3. Monteer bij pistolen met pistoollucht die gebruikmaken van een
Versa‐Spray II besturingsunit eerst de luchtweerstand en de koppeling
die bij het pistool worden geleverd ; daarna de luchtslang naar het
pistool. Zie voor instructies over het aansluiten van een spuitpistool op
een Versa‐Spray besturingsunit de gebruiksaanwij‐ zingen die bij de
upgrade pakketten worden geleverd.
a. Verwijder de plug uit de GUN‐poort van de besturingsunit.
Omwikkel de schroefdraad van de luchtweerstand (10) met
PTFE‐tape. Installeer de luchtweerstand in de poort. Monteer de
6 mm slangkoppeling (9) op de luchtweerstand.
b. Sluit de luchtslang aan tussen de koppel en de slangkoppeling op
het pistool (2).
4. Als het nog niet is gedaan, sluit dan een 6 mm atomisatie‐ (7) en
transportluchtslang (8) aan tussen de besturingsunit en de pomp (11).
5. Zet de voedingsslang, pistoolkabel en luchtslang met spiraalslang vast
op de pistoolmontagestaaf en ‐stander of aan de heen en weergaande
pistoolarm. Zorg ervoor dat de slangen en de kabel niet kunnen
worden afgekneld, doorgesneden of overreden door zware machines.
412 820E
Uitgave 06/98
E 1998 Nordson Corporation
Alle rechten voorbehouden