Buitenvoeler
De buitentemperatuursensor (BT1) moet op een bescha-
duwde plaats aan de noord- of noordwestzijde worden
geplaatst, zodat de werking ervan niet kan worden ver-
stoord door bijvoorbeeld de ochtendzon.
Sluit de sensor aan op de klemmenstroken X6:1 en X6:2
op de ingangskaart (AA3). Gebruik een 2-aderige kabel
van minimaal 0,5 mm².
Indien er een mantelbuis wordt gebruikt, moet deze
worden afgesloten om condens in de behuizing van de
sensor te voorkomen.
F1155PC
Extern
Temperatuurvoeler, warmtapwater verwarmen
De temperatuursensor, warmtapwaterproductie (BT6)
zit in de dompelbuis van de boiler.
Sluit de voeler aan op klemmenstrook X6:7 en X6:8 op
de ingangskaart (AA3). Gebruik een 2-aderige kabel van
minstens 0,5 mm².
Warmtapwaterproductie wordt geactiveerd in menu 5.2
of in de startgids.
F1155PC
F1145
Temperatuursensor, warmtapwater boven
Er kan via software-invoer een temperatuursensor voor
warm water bovenin (BT7) worden aangesloten op de
F1155PC om de watertemperatuur bovenin de boiler te
meten.
Zie pagina 25 voor het aansluiten van de sensor.
22
Hoofdstuk 5 |
Elektrische aansluitingen
1 2 3 4
AA3-X6
BT1
6 7 8 9
AA3-X6
BT6
Temperatuursensor, verbinding externe
doorstroming
Als temperatuursensor, verbinding externe stroom (BT25)
moet worden gebruikt, moet deze op de klemmenstro-
ken X6:5 en X6:6 op de ingangskaart (AA3) worden
aangesloten. Gebruik een 2-aderige kabel van min. 0,5
mm² dik.
AA3-X6
F1155PC
F1145
Ruimtevoeler
De F1155PC wordt geleverd met een ruimtesensor
(BT50). De ruimtesensor heeft maximaal drie functies:
1. Weergave van de actuele kamertemperatuur in de
display van de F1155PC.
2. Optie om de gewenste kamertemperatuur in °C te
veranderen.
3. Mogelijkheid tot wijzigen/stabiliseren van de aan-
voertemperatuur op basis van de kamertemperatuur.
Installeer de sensor in een neutrale positie waar de instel-
temperatuur is vereist. Een geschikte locatie is op een
vrije binnenwand in een hal op ca. 1,5 m boven de grond.
Het is belangrijk dat de sensor tijdens het meten van de
juiste kamertemperatuur niet wordt gehinderd, wat het
geval is als de sensor in een nis, tussen planken, achter
een gordijn, boven of nabij een warmtebron, in een
tochtstroom van een buitendeur of in direct zonlicht
wordt geplaatst. Ook dichtgedraaide radiatorthermosta-
ten kunnen problemen veroorzaken.
De warmtepomp werkt zonder de sensor, maar indien
de gebruiker de binnentemperatuur van de woning wil
aflezen op de display van de F1155PC, moet de sensor
worden geïnstalleerd. Sluit de ruimtesensor aan op de
X6:3 en X6:4 op de ingangskaart (AA3).
Indien de sensor wordt gebruikt om de ruimtetempera-
tuur te wijzigen in °C en/of om de ruimtetemperatuur
te wijzigen/stabiliseren, moet de sensor worden geacti-
veerd in menu 1.9.4.
Als de ruimtesensor wordt gebruikt in een kamer met
vloerverwarming, dient deze uitsluitend een weergave-
functie te hebben en geen controlerende functie van de
kamertemperatuur.
AA3-X6
F1155PC
F1145
RG05
Extern
4 5 6 7
BT25
2 3 4 5
BT50
NIBE F1155PC